Reisverslag Australië

Dag-tot-dagbeschrijving:

Amsterdam – Hong Kong – Sydney (vlucht)

Pap en mam komen ons al vroeg halen en om 7.13 uur nemen we de trein naar Schiphol. We hebben ruim een uur speling ingecalculeerd, dus op tijd komen zou geen problemen moeten zijn. Tja, dat denk je dan... In Roermond vang ik toevallig een gesprek op, waaruit blijkt dat een of andere moedeloze ziel zich voor de trein heeft gegooid, waardoor deze maar tot Eindhoven gaat. Nou, lekker dan! We hebben geluk dat we de conducteur aan het jasje kunnen trekken om te vragen wat er precies aan de hand is en hoe we op Schiphol kunnen komen. De alternatieve route is nog niet bekend, dus met wat gebel en het gebruik van leuke speeltjes van de NS krijgen we te horen dat we via Breda en Rotterdam naar Schiphol moeten. De informatievoorziening vanuit de NS is verder zoals we in Nederland wel gewend zijn: er wordt niks omgeroepen, dus we hebben geluk dat we toevallig de info opvingen. De trein vanaf Breda is met Fyra (net zoiets als Veolia), dus zouden we ook nog een toeslag moeten betalen.

Uiteindelijk komen we met zo’n 50 minuten vertraging (tja, van ervaring leert men) nog op tijd aan op Schiphol. We hebben geluk dat er extra werkzaamheden zijn, waardoor we de extra toeslag voor de trein niet hoeven te betalen. Dat neemt natuurlijk niet weg, dat we na onze vakantie fijn de vertraging kunnen declareren, alhoewel ik liever een relaxtere treinrit had gehad.

Al een heel avontuur achter de rug en we zitten nog niet eens in het vliegtuig. Is dat even boffen…

Op Schiphol blijkt de incheckbalie al 4 uur voor vertrek open te zijn, dus droppen we meteen onze bagage en daarna wachten we geduldig tot ons vliegtuig vertrekt. We hebben gelukkig onze plaatsen al online geregeld, dus we zitten goed. De gate is overigens gloedje nieuw en voorzien van allerlei leuke snufjes. Zo is er op verschillende plaatsen stroom voor laptop e.d., heerlijke relaxstoelen en moeten we voor het boarden door een heuse bodyscan. De grondstewardess weet ons te vertellen dat Cathay een van de beste luchtvaartmaatschappijen is. Dat klinkt goed!

Het vliegtuig zit vol met Aziatische mensen. Vooral de oudere dames hebben een heel typerend luchtje. Eerst denk ik nog dat het een beetje muffige schimmellucht is, maar volgens Martin is het een parfum. Aangezien we het bij meerdere dames ruiken, zal het inderdaad wel een populair oude-dames-luchtje zijn (net zoiets als 4711, maar dan echt vies).

Het vliegtuig is inderdaad best luxe. Mooi eigen beeldschermpje met allemaal hightech mogelijkheden. En Martin boft deze keer extra. In plaats van naast een dikke negerin te zitten, kruipt een aardig, jong, blond, smal meisje naast hem. De wc’s zijn overigens erg smerig. In het begin niet, maar gedurende de vlucht blijkt hoe sommige mensen blijkbaar thuis hun wc erbij hebben liggen…

Onze vlucht vertrekt met ruim een half uur vertraging om 14.35 uur, maar komt gelukkig volgens oorspronkelijke tijd (07.05 uur) aan.

Terug naar boven

Sydney (vlucht)

In Hong Kong hebben we een kleine twee uur om over te stappen. Als we naar de transfer willen, blijkt er een rij van hier tot Tokio te staan. Tja, van Hong Kong naar Tokio is natuurlijk niet zo ver als van Nederland naar Tokio, maar we zijn hier niet zo blij mee. Als we nu onze vlucht maar halen… Gelukkig loopt de rij aardig door en als we bijna vooraan staan is een grondstewardess zo vriendelijk om ons te laten weten dat er ook een andere transferbalie is, die dichter bij onze gate ligt. We blijven lekker staan, want voor hetzelfde geld staat daar ook weer zo’n rij en volgens de borden kunnen we via deze transfer naar alle gates. Goede keuze, want we zijn zo door de controle en ruim op tijd voor de volgende vlucht. Bij de gate zien we overigens een hele meute Indiërs. Dat verwacht je toch eigenlijk niet op een vlucht naar Sydney, maar ze zijn duidelijk in de meerderheid.

Onze vlucht met Cathay Pacific van Hong Kong naar Sydney vertrekt met bijna drie kwartier vertraging om 9.40 uur. Ook hier weet de piloot de verloren tijd weer in te halen, zodat we volgens oorspronkelijke planning rond 20.10 uur in Sydney landen.

De vlucht is wat turbulenter dan de eerste helft, maar dat mag de pret niet drukken. We zitten nu lekker met z’n tweeën bij het raam. De totale reistijd begint ondertussen wel een beetje op te breken. Het helpt ook niet dat de toiletten na menig uurtje eruit zien en ruiken als “one night in Varanasi” (zie reisverslag India & Nepal). Terwijl de uren langzaam voorbij gaan, proberen we toch een beetje te dutten…

Eenmaal in Sydney aangekomen, zijn we blij dat we het erop hebben zitten. We moeten door de douane en gezien de strenge controle en boetes in Australië besluiten we onze snelle jelle’s maar aan te geven. De groep Indiërs staat voor ons in de rij en wordt grondig gecheckt. De douanebeambte vraagt ons, terwijl we in de rij staan te wachten, waar we vandaan komen en wat we willen aangeven. Als hij de snelle jelle’s ziet, mogen we zo doorlopen.

Bij de infobalie aangekomen blijkt de shuttlebus van het vliegveld naar de stad al niet meer te rijden om deze tijd. Vreemd… Maar goed, het alternatief is zelf met de trein gaan en dan nog een stukje lopen. De vrouw is zo vriendelijk om uit te zoeken wat voor ons het handigste is, en dus besluiten we haar advies op te volgen. Eerst kopen we nog even een prepaid telefoonkaart van Vodafone (niet aan te bevelen, want gedurende de reis zal blijken dat de ontvangst van Vodafone niet echt geweldig is) en dan kunnen we weer verder hobbelen.

De trein is niet echt goedkoop, maar een voordeliger alternatief dan de taxi. En werkt net zo goed. We komen er al snel achter dat Sydney een stad van pieken en dalen is… wat een heuvels die je op en af moet wandelen. Goed voor de conditie en de beenspieren!

Gewapend met een plattegrondje weten we het hotel, Quality Hotel Cambridge vrij makkelijk te vinden. Bij de balie wacht ons een verrassing. Post van het Australische boekingsbureau met wederom de vouchers van de geboekte hotels. De kamer is best groot met een lekker 2-persoons bed, een bankje met tafel en een bureautje. We besluiten nog even te douchen en onze tanden te poetsen voordat we redelijk uitgeput van de vele reisuren in bed ploffen.

Terug naar boven

Sydney

Vandaag gaan we dan echt Sydney ontdekken. We staan redelijk op tijd op (acht uur ’s ochtends is toch best redelijk te noemen na twee zo’n vermoeiende dagen?). We besluiten aan de haven met uitzicht op de Harbour Bridge en het Opera House te ontbijten. Nu is het echt vakantie! Het is nog een beetje frisjes, maar het belooft een prachtige dag te worden…

We hebben een multi-dagpas gekocht voor het openbaar vervoer en niet voor de toeristische variant te kiezen. Natuurlijk doen we wel de toeristische attracties aan. Na het ontbijtje wandelen we naar het Opera House. We komen er al snel achter dat dit indrukwekkend bouwwerk het beste tot z’n recht komt van een afstandje. We zien een mooi uitzichtpunt in de Botanical Gardens en lopen via dit prachtige park hier naar toe. Onderweg zegt Martin wel de kaketoes die hier vrij rond vliegen te willen zien. Hij wordt op z’n wenken bedient. We zien kaketoes, die overigens een stuk groter zijn dan we dachten en fel gekleurde rainbow-lorikeets. Ook genieten we van de typische geur van de Australische gombomen en zien we de nationale bloem (kangaroofeet) die rood fluweelachtig uitzien en de vorm heeft van kangaroevoeten (althans, dat denken we dan).

Het uitzichtpunt geeft inderdaad een prachtig uitzicht op het Opera House met daarachter de Harbour Bridge. En blijkbaar is het ook een bekend uitzichtpunt, want er stopt een bus met… de Indiërs van het vliegtuig. Blijkbaar zijn zij met de Indische variant van FOX reizen Sydney aan het ontdekken. We maken natuurlijk een paar foto’s en besluiten te kijken of we hier ’s avonds ook nog terug kunnen komen. Het park is namelijk na zes uur ’s avonds gesloten, maar dit gedeelte valt er waarschijnlijk net buiten.

In het park wordt druk gejogd. Het lijkt wel alsof iedereen in zijn lunchpauze gaat joggen en dan is dit mooie park natuurlijk geen verkeerde locatie. We lopen naar de veerboot die naar Kirribilli gaat en maken vanaf de boot een paar prachtige shots van de skyline. De eerste halte stappen we uit en gaan op zoek naar een mooi uitzichtpunt op de stad (voornamelijk de haven). Het is even zoeken, maar dan vinden we een leuke wandelroute langs de kust en genieten van het mooie uitzicht. Uiteindelijk vinden we een mooi uitzichtpunt bij Jeffrey Street, waar we even vertoeven. Dan weer snel terug via een kortere route, want de veerboot gaat maar één keer per uur. We varen via een paar prachtige locaties terug naar de haven en lopen via de oudste wijk van Sydney “the Rocks” naar de Harbour Bridge.

We raadplegen onze Citygids en besluiten naar het Sydney Aquarium te gaan. Dit is nog geruime tijd open en wellicht de moeite waard. Het is wel een eindje lopen, wederom berg op berg af door drukke winkelstraten met de meest dure merken. We zijn al aardig geconditioneerd op het geluid van de voetgangersoversteekplaats, dus komen we heelhuids aan bij het Aquarium. Het blijkt dat dit vooral is ingericht op kinderen, maar aangezien we ons nergens te oud voor voelen, genieten we er toch van. We zien de zeldzaam gespotte platypus en nog meer wonderlijke onderwaterwezens. Er is een sectie “Great Barrier Reef” waar we prachtige tropische vissen zien, die we hopelijk ook nog live zullen gaan aanschouwen.

Het is inmiddels donker genoeg om ons te werpen op de nachtfotografie. We lopen eerst naar het uitzichtpunt op het Opera House met de Harbour Bridge op de achtergrond. De enigen die we op deze wandeltocht tegenkomen zijn een paar toeristen, de bus Indiërs en wederom veel fanatieke joggers. Het uitzicht is adembenemend mooi en we genieten dan ook met volle teugen. We proberen nog een aantal creatieve toepassingen met de camera (we hebben die fotocursus niet voor niks gedaan) en lopen vervolgens weer terug naar de haven. In alle enthousiasme zijn we vergeten dat we nog een hapje moeten eten. Aangezien het te laat is om nog bij een restaurant iets te kunnen bestellen (tja, je zou denken dat Sydney een wereldstad is, maar toch zijn openingstijden anders dan je zou verwachten), stappen we de lokale Burger King (hier Hungry Jack’s genoemd) binnen en eten dit feestmaal op met uitzicht op de bezienswaardigheden. Nadat ons buikje gevuld is, herhalen we hier hetzelfde fotoritueel en gaan we na een lange, maar prachtige dag terug naar het hotel.

Ongelofelijk dat je je in een stad aan de andere kant van de wereld zo thuis kunt voelen…

Terug naar boven

Sydney

Vandaag is het stranddag. Na een kort bezoekje aan Hyde Park (Sydney heeft veel parken in verschillende maten), waar we uitzicht hebben op de immens hoge Sydney Tower, gaan we naar Cirquilar Quay. Hier vragen we informatie over een bezoek aan Bondi Beach en de mooie Coastal Walk die je van hieruit naar Bronti Beach kunt maken. Al snel blijkt dat wij beter geïnformeerd zijn dan het vrouwtje achter de balie van de VVV. Het valt overigens op hoeveel Aziatische mensen in de toerisme werken, terwijl hun Engels echt ontzettend slecht is. Maar goed, we lopen uiteindelijk maar naar de verschillende bushaltes en gaan op zoek naar de bus naar Bondi North.

Als we met de bus onderweg zijn, vragen we ons af waar we moeten uitstappen. Deze vraag wordt al snel beantwoord als een jongen in wetsuit met surfplank de bus in stapt. We stappen gelijk met deze typisch Ozzy Surfdude uit en zien al snel het bekend surfstrand. Het is verboden hier te zwemmen vanwege de gevaarlijke stroming en de vele hoge golven. Voor surfers is dit natuurlijk een waar paradijs. Dobberend op hun surfplank wachten ze op de juiste golf om hun kunsten te tonen. Overigens zijn er ook surfers die zich richten op de kleinere golven en vooral oefenen om tot de eerste groep te kunnen behoren.

Na lekker met onze voeten in het ijskoude water te hebben gelopen, vervolgen we de kustwandeling. Een route die zeker de moeite waard is. Je loopt langs verschillende stranden waar surfers actief zijn, mensen liggen te relaxen, actievelingen buiten sporten en je in afgeschermde gedeeltes kunt zwemmen.

Vanuit Bronti Beach pakken we de bus terug naar het centrum. We hadden vanmiddag eigenlijk nog naar het Taronga Zoological Park en de North Sydney Olympic Pool willen gaan, maar besluiten vanwege de tijd deze onderdelen over te slaan.

Onze late lunch eten we op een bankje bij de haven. In een onoplettend moment vliegt een brutale zeemeeuw over en pikt het eten uit mijn hand. Even later zie ik dat ze hetzelfde ritueel bij een andere toerist uitvoeren. Dat zal ons toeristen leren om lekker buiten in het zonnetje te eten!

We besluiten nog even op souvenirjacht te gaan, maar gaan uiteindelijk zonder resultaat terug naar het hotel.

Terug naar boven

Sydney (dagtocht Blue Mountains)

We zijn vandaag al vroeg uit de veren en eten een ontbijtje op onze hotelkamer (het voordeel van een kleine koelkast op de kamer). Rond 7.15 uur gaan we naar de lobby om te wachten op onze pick-up voor de Blue Mountains dagtocht met Blue Diamonds Tour. We zitten al een tijdje te wachten en besluiten toch maar een telefoontje te plegen om te checken of ze ons niet vergeten zijn, als het busje komt aanrijden. Berto komt ons ophalen. Elena (zijn vrouw) gaat vandaag helaas niet mee, aangezien ze net terug zijn van 4 weken werkvakantie in Amerika. Jammer, want het contact heeft steeds via haar gelopen en had het leuk gevonden haar te ontmoeten.

Op ongeveer 2 uur rijden ten westen van Sydney liggen de Blue Mountains. De Blue Mountains maken deel uit van de Great Dividing Range, de bergketen die langs de hele oostkust van Australië van noord naar zuid loopt. Dit fantastische natuurgebied, dat in 1959 uitgeroepen is tot nationaal park, staat niet voor niets op de werelderfgoedlijst. In dit gebied vindt u diepe ravijnen en steile rotswanden, watervallen, regenwouden en veel eucalyptusbossen. De naam dankt de Blue Mountains aan de eucalyptusbossen, waarvan de bomen een olieachtige substantie afscheiden die in het zonlicht de lucht een blauwe schijn geven. Je hebt een magnifiek uitzicht over de omgeving wanneer je op één van de vele uitkijkpunten in de Blue Mountains staat en kun je deze blauwe waas zelf waarnemen.

De Blue Mountains zijn geen bergen zoals de naam doet vermoeden, maar ravijnen en rotsformaties die ruim 250 miljoen jaar geleden ontstaan zijn onder invloed van wind en regen. Door de invloed hiervan werden de ravijnen en rotsformaties in het zandsteen uitgesleten. Een mooi voorbeeld van de erosie is de rotsformatie: ‘The Three Sisters’. The Three Sisters bestaan uit drie naast elkaar gelegen rotsformaties die doen denken aan menselijke gestaltes.

Onze eerste stop is voor een Morning Tea met vers gebakken pretzels en scones met jam en English Breakfast tea in Wentworth Falls bij Schwartz. Van hieruit gaan we naar Scenic World. Hier hebben we mooie uitzichten op de Blue Mountains (inclusief de Three Sisters, Mount Solitary, Solitary Rock, de Katoomba Falls en de Jamison Valley). We maken gebruik van alle faciliteiten die Scenic World te bieden heeft. Met de Skyway genieten we van het adembenemend mooi uitzicht ruim 200m boven de vallei. Het ritje is erg kort, maar daarom zeker niet minder mooi. Daarna gaan we, na een leuke koalasleutelhanger te hebben gekocht, met de Railway (de steilste spoorlijn ter wereld) de Jamison Valley in. Van hieruit lopen we via de Walkway door de vallei, genietend van de natuur en op zoek naar de Liarbird (die we overigens niet zien maar wel horen). Uiteindelijk gaan we met de Cableway weer terug naar boven. Dit hele rondje is mooi getimed, want als we richting ons busje lopen, komen de grote touringcars aan. Tja, we hebben niet voor niks voor deze dagtocht gekozen; kleinschalig en de timing afgestemd op relatief rustige momenten.

We rijden verder naar een van de watervallen die in verbinding staat met de Katoomba Falls. Natuurlijk moeten we de nodig trappen af en op voordat we er zijn, maar het is een mooie waterval en Berto biedt iedereen aan een foto van hen te maken.

Echo Point staat bekend als het punt waarop je het beste uitzicht op de Three Sisters hebt, dus dat mag zeker niet in het programma ontbreken. Als wij er aankomen is het er lekker rustig. Helaas hebben we maar weinig tijd hier, dus na een snel fotomomentje gaan we verder richting Leura. Berto legt aan de groep een alternatief voor, namelijk een extra – niet geplande – stop met een prachtig uitzicht over de vallei. Collectief (alle 8 deelnemers) besluiten we dit te doen. Hierdoor maken we in Leura, een klein schilderachtig dorpje met leuke winkels) maar een korte stop. Uiteraard wil iedereen hier een foto maken bij het bankje voor verveelde echtgenoten. Daarna lopen we nog even naar het houtwerkwinkeltje, waar ze de mooiste bijna designachtige artikelen hebben. Helaas betaal je hier ook een designachtige prijs voor, dus laten we dit moois maar voor wat het is.

Onze extra stop bij Flat Rock is inderdaad de moeite waard. Buiten ons is er niemand te bekennen en het uitzicht over de vallei is prachtig. Hier zou je zo een paar uur kunnen zitten om van het uitzicht te genieten.

We stoppen voor de lunch bij een community house waar de oudjes de “sport” lawn bowls (een soort jeu de boules) beoefenen. Op advies van Berto bestellen we de Schickenschnitzel, die blijkbaar echt Australisch is. Best lekker, maar zoals de naam al doet vermoeden lijkt het op een Wienerschnitzel van kip.

Van hieruit gaan we naar een ander hoogtepunt, het Featherdale Wildlife Park. Ooit gestart als opvanghuis voor gewonde wilde dieren en nu een paradijs voor liefhebbers van koala’s, wallabies en andere typisch Australische dieren. We maken natuurlijk de befaamde koala-knuffelfoto en kopen wat voer om de wallabies mee te lokken. Het is duidelijk dat deze beestjes interactie gewend zijn. Ze zijn zo tam dat ze uit je hand eten en je ze gewoon kunt aaien. Natuurlijk brengen we ook nog een bezoekje aan de Wombats, Tasmanian Devil, Echidna, Dingo’s en de Kookaburra. Ondanks dat we hier anderhalf uur de tijd hebben, zou ik hier nog veel langer willen blijven. Juist omdat de dieren (althans een aantal soorten) vrij kunnen rondlopen en gewend zijn interactie te hebben, zul je je hier niet snel vervelen.

Als toegift rijden we nog door het Olympisch Park op weg naar de veerboot. Hier nemen we afscheid van Berto en Elena (die ons bij dit punt opwacht om te vragen hoe we de toch hebben ervaren). De tocht was zeker de moeite waard. Één dag is eigenlijk veel te kort voor de Blue Mountains, maar als je beperkte tijd hebt, dan is dit een mooi alternatief. Ik zou iedereen deze tocht kunnen aanbevelen. Berto en Elena doen deze tocht nu inmiddels 2 jaar en wonen nog bij zijn ouders om dit bedrijfje op te kunnen starten. Goede keuze lijkt me zo…

Met de veerboot gaan we over de Parramatta rivier naar Sydney Harbour met uitzicht op het Opera House en de Harbour Bridge naar Circular Quay, van waaruit we de metro naar het hotel nemen.

Dan is het tijd om onze tassen te pakken voor onze vlucht van morgen. Als diner haalt Martin een paar pizzapunten, zodat we lekker op tijd naar bed kunnen.

Terug naar boven

Sydney – Melbourne (vlucht)

De wekker gaat vandaag wel erg vroeg… Pfff, valt dat even tegen. Oké, even douchen om wakker te worden en dan de laatste spulletjes inpakken en een snel ontbijtje voordat we richting het vliegveld gaan. Met de speciale Airportlink zijn we er al snel. En dan… staan we als een stel provinciaaltjes in een grote hal met allemaal apparatuur en geen incheckbalies. Gelukkig hebben we gisteravond al online ingecheckt, dus kunnen we via de automaat onze boardingpassen printen en tegen de bagagelabels afdrukken. Via een lange rij van bagagepunten, kun je zelf je ruimbagage labellen en doorsturen naar de transportband. Het is even uitzoeken hoe het werkt, maar een attente man komt ons al snel helpen. Als je weet hoe het werkt, is het een ideaal systeem. Nu maar hopen dat ze dat op de andere luchthavens in Australië ook hebben.

Omdat alles gesmeerd verloopt, zijn we uiteindelijk veel te vroeg op de luchthaven, waardoor we ruim de tijd hebben om onze kaartjes te posten en te wachten tot het gatenummer bekend is. Terwijl we zitten te wachten, geeft een andere toerist aan dat ze klaar is met internet en de tijd die ze betaald heeft nog niet verstreken is. Wij maken dankbaar gebruik van haar aanbod om die resterende tijd te benutten en checken nog even onze mail en natuurlijk het weer op onze volgende bestemming.

Het vliegtuig vertrekt redelijk op tijd. Door een stevige kopwind komen we wat later dan gepland in Melbourne aan. Rond kwart voor twaalf verlaten we het vliegtuig en kunnen al heel snel onze bagage van de band vissen. Nu op naar onze huurauto…

Bij Hertz is het erg druk met mensen die hun auto komen ophalen en na geruime tijd in de rij te hebben gestaan, hebben we het geluk geholpen te worden door een vriendelijke jongen die zijn eerste werkdag bij Hertz heeft. Het gevolg… maar liefst anderhalf uur voordat de huurauto geregeld is en de opties die geregeld moeten worden kennen wij beter dan het mannetje zelf. Zijn buurvrouw, die duidelijk een stuk bekwamer is, heeft in de tussentijd maar liefst 12! mensen geholpen en laat hem redelijk aan zijn lot over.

Uiteindelijk vertrekken we rond half twee richting ons hotel. Martin moet duidelijk nog wennen aan het rijden in een automaat en ook de focus op links rijden kost veel energie. Gelukkig komen we heelhuids bij het Ibis hotel aan. We kunnen snel inchecken en naar onze kamer om een korte power nap te doen.

Daarna pakken we de gratis tram “City Circle” die een rondje door de stad maakt. We stappen uit bij de Melbourne Docklands en wandelen hier gezellig rond. Helaas is het weer niet optimaal (het is een beetje druilerig weer) en is het vroeg donker. Jammer, maar hierdoor hebben we niet veel van Melbourne kunnen ontdekken. De eerste indruk van Melbourne is overigens dat het een minder charmante stad is dan Sydney. We gaan naar de voetgangersbrug aan de Yarra-rivier en maken daar nog een paar avondfoto’s voordat we terug naar het hotel gaan.

Terug naar boven

Melbourne (dagtocht Phillip Island)

Dit mooie zandeiland ligt op 2 uur rijden ten zuidoosten van Melbourne. Phillip Island is vooral bekend vanwege z’n pinguïns en zeehonden kolonies. De pinguïns komen rond zonsondergang in grote getallen de zee uit waggelen, wat ook wel de “pinguïn parade” wordt genoemd.

Net na de spits (die hier overigens vroeg begint) vertrekken we naar Phillip Island, waar we naar een autoritje van zo’n twee uur aankomen bij onze eerste bestemming: het Koala Conservation Centre. Hier kunnen we ook alvast de kaartjes voor de pinguïn parade kopen. De man aan de balie weet ons te vertellen dat de “ultimate experience”, de echte aanrader, vandaag met aanzienlijke korting is omdat ze weinig bezoekers verwachten vanwege de activiteiten op het GP-traject. Er zijn veel mogelijkheden, maar het leuke aan deze ervaring is dat je met een groepje van maximaal 10 mensen op een strand gaat zitten en de pinguïns met nachtkijkers na zonsondergang aan land ziet komen. De andere varianten zijn veel massaler (variërend van honderd tot enkele duizenden toeschouwers), dus is de keuze vrij simpel. Tja, deze kleine rakkers worden behoorlijk commercieel uitgebuit, maar goed, we willen ze natuurlijk wel graag zien, aangezien dit nog de enige plaats is op het eiland waar ze aan land komen.

In de Koala Sanctuary brengen we behoorlijk wat tijd door. De koala’s zitten hoog in de bomen en het is even zoeken voor je ze ziet, maar dan zijn ze ook wel heel schattig. Ze op de gevoelige plaat vastgelegd krijgen is nog een grotere uitdaging… We hebben geluk, want we zien zelfs een koala met joey (oftewel jonkie). Zo schattig!!!

Vanuit het Conservation Centre rijden we naar Pyramid Rock. Het is een grote piramidevormige basalt rots vlak bij de kustlijn. Het breken van de golven maakt het uitzicht nog mooier. Er waait wel een straf windje, waardoor we snel besluiten verder te gaan naar The Nobbies. Ook deze locatie biedt mooie uitzichten op het wilde water van Bass Straight en de spectaculaire golven die tegen de rotsen aan beuken. Het is broedseizoen van de zeemeeuwen, dus zijn bepaalde gedeeltes afgesloten. Hierdoor kunnen we niet dichter bij de Seal Rock komen, maar zover als we kunnen zien zijn de seals (Australische pelsrobben) met vakantie.

Voordat we onze kleine pinguïnvrienden gaan aanschouwen, maken we nog een leuke wandeling bij Swan Lake. Het ouder stel dat voor ons loopt spot een wombat en waarschuwt ons. Helaas laat het beest zich niet meer zien. Even verderop zien we wallabies in het wild. Het park staat bekend om zijn zwanen. Zwarte zwanen wel te verstaan en we hebben mazzel, want ze hebben zelfs kleintjes.

We gaan op tijd naar de Penguin Parade en eten daar nog een hapje voordat we met onze gids aan de ultieme ervaring beginnen. We krijgen donkerblauwe jassen aan, waar ik naderhand erg blij om ben. Niet omdat ze donkerblauw zijn, maar wel omdat ze je goed warm houden als je op een verlaten strand in weer en wind zit. De blauwe kleur is voor de pinguïns, vraag me niet waarom…

We worden met een busje naar het vertrekpunt gebracht en zijn nog net op tijd om getuige te zijn van de zonsondergang. Onze gids is duidelijk gepassioneerd over de kleinste pinguïns ter wereld en wil zijn enthousiasme en kennis van de diertjes graag op ons overbrengen. Na een korte strandwandeling en de nodige instructie installeren we ons langs een van de pinguïnpaden, klaar voor de grote intocht. We hebben wel erg veel geluk. Gemiddeld genomen komen op dit stuk zo’n 50 pinguïns aan land, maar vanavond zijn dat er maar liefst zo’n 153!

Weer terug bij het centrum drinken we nog een warm drankje om wat op te warmen. Daarna naar de auto. Even een korte check of er geen pinguïns onder de auto zitten (instructie staat op borden aangegeven) en dan weer op naar Melbourne.

Terug naar boven

Great Ocean Road (Melbourne – Apollo Bay)

We staan vandaag op tijd op om onze roadtrip over de Great Ocean Road te beginnen. De ca. 300 kilometer lange Great Ocean Road is de mooiste en meest spectaculaire kustroute van Australië. Deze route voert je soms hoog over de klippen, dan weer op zeeniveau, langs onafzienbare stranden en bizarre kloven en rotsformaties. De Great Ocean Road werd in de 20er jaren van de laatste eeuw aangelegd, om de plaatsen aan de kust met elkaar te verbinden. In Torquay, nog geen 100 km ten zuiden van Melbourne, begint de ware Road Movie. Langs dit gedeelte van de kust verrichten surfacrobaten op de meters hoge golven hun kunsten op de planken.

Wij maken onze eerste stop in Torquay, waar we een surfles van 2 uur geboekt hebben. Met een man of 16 en 2 begeleiders (Chris en Dawson) lopen we met de surfplank op ons hoofd of onder de arm op de blote voetjes naar het strand. Na een korte droogoefensessie, beginnen we aan het echte werk, wat nog niet meevalt. Het is een surfles met hindernissen en al snel word ik overvaren door een van de andere cursisten. Precies met de messen van de surfplank in mijn enkel. Ik ga snel naar de kant om de schade te inspecteren. Gelukkig is mijn enkel alleen wat rood en begin op te zetten, maar geen snee. Even kort pauze houden en dan kunnen we er weer tegenaan. De golven zijn vrij heftig voor beginners en de meesten lukt het dan ook niet om echt te surfen. Uiteraard is Martin weer een redelijk natuurtalentje, wat ik van mezelf niet kan zeggen. Dat mag de pret echter niet drukken. De kracht van de golven die je vooruit stuwen als je op de goede manier met je board omgaat is al zo indrukwekkend en maakt het festijn zeker de moeite waard. Op een gegeven moment wil ik een golf pakken, die er in beginsel vrij onschuldig uitziet. Plots slaat deze om in de hoogste golf van de ochtend en word ik van mijn board gegooid, onder water getrokken en door de bevestiging aan het board aan mijn been gerukt. Hoestend en proestend kom ik na voor mijn gevoel minuten weer boven water. Pfff, dat was heftig! Maar wel leuk! Na twee uur is het avontuur voorbij en is Martin helemaal doodgevroren in het ijskoude water. Daar waar de wetsuit mij voldoende warm heeft gehouden (in combinatie met het gevecht tegen de golven en mijn eigen isolatielaag), staat Martin te rillen op z’n benen.

Vanuit Torquay gaan we op zoek naar Bells Beach Lookout. Bells Beach behoort tot de bekendste surfgebieden ter wereld. Daarna nog verder gereden naar Teddy’s Lookout. Beide mooie uitzichtpunten op de kustlijn en bijbehorende stranden.

De Great Ocean Road gaat verder naar Lorne. Vooral langs dit gedeelte van de weg aan de kust van Lorne naar Apollo Bay heeft de Great Ocean Road zijn onderscheiding te danken als een van de aantrekkelijkste kustwegen ter wereld. Aantrekkelijk, maar zeker ook erg bochtig en heuvelachtig.

We maken een kleine omweg door naar Kenneth River te rijden. Het kleine gehucht van Kenneth River is een van de beste plekken in Australië om koala's te zien in het wild. Volgens de informatie zie je hier gegarandeerd koala's in de eucalyptusbomen. Die garantie geldt echter blijkbaar vandaag niet, want er zijn geen koala’s te bekennen. Wellicht zijn ze op vakantie, samen met de seals van Seal Rock…

Dan maar weer verder naar ons het Great Ocean View Motel in Apollo Bay. Het uitzicht vanaf onze kamer is mooi en de kamer is redelijk ruim, maar daar is het dan ook mee gezegd. De badkamer heeft schimmel in de douche en er zitten veel kleine vliegbeestjes op de kamer. Niet echt top dus, maar we doen het ermee…

Voordat het donker wordt, rijden we nog snel even naar Marriners Lookout. Vanaf de parkeerplaats is het een redelijk steile wandeling naar het uitzichtpunt. Het is echter zeker de moeite waar. Het panoramische uitzicht op Apollo Bay is prachtig.

Terug in de “stad” gaan we eerst even tanken, dan op zoek naar een supermarkt en aansluitend een hapje eten. We kiezen voor restaurant “la Vista” en daar hebben we zeker geen spijt van. Het blijkt een wat netter restaurant te zijn, want we krijgen zelfs het servet op onze schoot gelegd. Tja, echt erop gekleed zijn we niet met onze bergschoenen aan, rugzak bij de hand en afritsbroeken aan. Maar ja, klant is koning, toch? Het eten is in elk geval geweldig. Martin heeft een linguini met zeevruchten en ik krijg de lokale baramundi (vis) geserveerd. Als toetje delen we een combinatie van merengue, frambozen, bosvruchten en slagroom. Erg lekker!

Terug naar boven

Great Ocean Road (Apollo Bay – Port Campbell)

Na Apollo Bay verlaat de Great Ocean Road eventjes de kust en doorkruist het Otway National Park. In het noorden wordt het park begrensd door het regenwoud, in het zuiden door de rotsachtige kust, die glanzend als zilver de diepblauwe zee in duikt. We staan vroeg op om de schoonheid van de route optimaal te kunnen bewonderen.

In Cape Otway NP lopen we de Maits Rest Rainforest Trail. Omdat we zo vroeg zijn, zijn we de enigen op deze wandeltocht. Het lijkt alsof we terug zijn in Nieuw Zeeland. Prachtige varens en gigantische regenwoud bomen tot 300 jaar oud omringen ons. Er is een houten promenade gebouwd over de geulen en met mos begroeide wortels van oude bomen ter bescherming van het ecosysteem, terwijl je een prachtig uitzicht hebt op het woud. Het is heerlijk koel tijdens de wandeltocht en we genieten volop van de omgeving en de vele vogelgeluiden.

We vervolgen onze route naar de Cape Otway Lighthouse. De weg naar de vuurtoren is een waar paradijs. Overal zitten koala’s in de bomen en natuurlijk parkeren we de auto langs de weg om hiervan te genieten. Ongelofelijk hoeveel koala’s hier zitten. Als je denkt dat je ze allemaal gezien hebt, dan duikt er toch weer ergens een exemplaar op dat je nog niet gespot had. Alleen al hierom is de route naar de vuurtoren de omweg waard. Als we verder willen rijden loopt een koala over de weg. Snel auto aan de kant en het andere verkeer tegenhouden zodat ze het beestje niet dood rijden. Uiteraard laten we deze buitenkans om het pluizig beestje te fotograferen ook niet aan ons voorbij gaan. Hij is totaal niet schuw en ik kan zelfs zo dichtbij komen, dat ik hem zou kunnen aanraken.

Bij de oudste vuurtoren van Australië aangekomen, klimmen we de 87 trappen naar boven om van het mooie uitzicht op de ruige kust van Otway te genieten.

Daarna vervolgen we de Great Ocean Road naar Port Campbell. Moonlight Head is de hoogste steile kust ter wereld. Meer dan 60 m steken de rotsmuren boven de zee uit. Maar zelfs dit beeld wordt nog overtroffen door het natuurwonder van de "Twaalf Apostelen" . Twaalf reusachtige rotsen hebben duizenden jaren lang de wind en de branding kunnen weerstaan en steken bij Port Campbell majesteitelijk boven de zee uit. De "Twaalf Apostelen " zijn de icoon van het boeiende veelzijdige landschap van Victoria. Langs dit gedeelte van de kust van Port Campbell zijn naast nog meer andere ook de beroemde natuursculpturen "The Arch" en "The London Bridge" te bewonderen.

Natuurlijk doen we deze prachtige uitzichtpunten aan: de Gibson Steps, de Twelve Apostles, Loch Ard en Loch Ard Gorge, The Arch, London Bridge en The Grotto.

Dan rijden we naar onze accommodatie in Port Campbell, de Port Campbell Parkview Apartments. Als we ons appartement binnen gaan kijken we onze ogen uit. Naast een fatsoenlijke slaapkamer, hebben we een woonkamer met open keuken en een terrasje. Dit moet wel de mooiste accommodatie zijn waar we deze reis verblijven. Jammer dat we hier maar één nachtje zijn.

’s Avonds gaan we nog “even” terug naar de Twelve Apostles om deze bij zonsondergang te zien. We zijn er ruim op tijd en zijn door de stevige wind al aardig verkleumd voordat de zonsondergang voorbij is. Langzamerhand druppelen meer toeristen binnen die ook van de schouwspel willen genieten. Hier en daar zit er iemand tussen die net als ons voor het echte fotograferen gaat en met statief gewapend ten tonele verschijnt. De meesten zijn echter kiekjes makers, die als de zon onder is al snel vertrekken, terwijl daarna nog de lucht mooi rood kleurt. Hoe dan ook, wij hebben heerlijk genoten van het schouwspel en gaan een beetje verkleumd terug naar ons appartement. Martin haalt bij Frying Nemo fish and chips, terwijl ik ons reisverslag en –website bijwerk. Dit is de eerste plek waar het internet goed werkt (voor het uploaden van foto’s) en ook nog eens gratis is. Daar moeten we dus gebruik van maken.

Terug naar boven

Great Ocean Road (Port Campbell – Halls Gap)

Ondanks dat we vanochtend eigenlijk naar de zonsopgang bij de Twelve Apostles wilden gaan, besluiten we lekker “uit te slapen” tot kwart over zeven. Voor het eerst is het weer redelijk bedompt, dus blijkt dat we een goede keus hebben gemaakt, want met dit weer is de zonsopgang weinig spectaculair.

We doen nog even wat boodschappen voordat we uitchecken en onze weg vervolgen. We maken nog een korte stop bij de Bay of Island lookout voordat we richting Warrnambool gaan.

Een autotocht op de Great Ocean Road is een reis door de geschiedenis van de vissersdorpen en zeehavens aan de westkust van Victoria. In het stadje Warrnambool lagen vroeger grote oceaanstomers en boten voor de walvisvangst voor anker. In de maanden mei tot oktober zoeken de bultruggen de baai op, die voor het stadje Warrnambool ligt. Vanaf een platform bij de Logan Beach is het voor bezoekers mogelijk, de verdraagzame reuzen in hun natuurlijke omgeving te bekijken. Jammer genoeg zien we vandaag geen walvissen. Of dat door de onstuimige zee komt weten we niet, maar op zich is dat ook een mooi schouwspel.

De route naar Halls Gap is wederom erg mooi. Gigantische bergen en natuurlijk heel veel eucalyptusbomen. Helaas zien we ook veel dode wallabies en kangoeroes. Door het Grampians NP willen we richting een aantal uitzichtpunten en wandelroutes rijden, maar we hebben pech. De weg is afgesloten, dus gaan we naar de plaatselijke VVV om info te krijgen over hoe we daar kunnen komen. De vrouw weet ons te vertellen dat hier begin dit jaar gigantische wateroverlast is geweest, waarbij complete stukken weg verdwenen zijn en de weg waarover we zijn komen aanrijden zelfs pas sinds een maand weer begaanbaar is. Willen we naar de uitzichtpunten, dan betekent dit nog ruim een uur rijden naar het eerste punt. Gezien de tijd voordat het donker is en het feit dat het weer is omgeslagen, lijkt ons dat niet verstandig om nog te doen. We willen dit gedeelte wel graag aandoen, dus moeten even kijken hoe we dit morgenochtend kunnen inplannen en het gedeelte dat dan staat laten vervallen. Voor nu gaan we maar naar onze slaapplaats en hebben we een paar uurtjes “vrij”.

Bij D'Altons Resort aangekomen, blijkt onze reservering niet op de juiste dag in het systeem (de handgeschreven agenda) te zitten. Gelukkig zijn er nog cabins vrij, maar niet degene die we gereserveerd hebben. Lucky us, krijgen we een gratis upgrade naar een grotere cottage, onder voorwaarde dat we de extra slaapkamer (met stapelbedden) niet gebruiken. Geen probleem!

Al snel zien we kangoeroes rond onze cabin huppelen. Ze zitten hier werkelijk overal. Terwijl ik moeite doe om aan de achterkant dichterbij te komen, blijken ze aan de voorkant bijna voor onze deur te zitten. Dit is wel heel bijzonder!

’s Avonds blijven we lekker binnen en koken we ons eigen potje. Wat een storm is er gaande zeg, als we morgen maar weg kunnen…

Terug naar boven

Halls Gap – Cape Jervis

We vertrekken vanochtend op tijd om toch nog een paar leuke sights van de Grampians mee te krijgen. Tijdens het ontbijt eerst nog even genieten van de kangoeroes die weer lopen te grazen en van de moeder met kleintje vlak bij onze cabin. Dan gaan we via een omweg van ongeveer zo’n anderhalf uur naar Boroka Lookout. Onderweg liggen veel afgewaaide takken, maar gelukkig kunnen we ze omzeilen en hoeven we niet te stoppen om de takken van de weg te halen. Het uitzicht bij de Boroka Lookout is normaal gesproken prachtig, maar vandaag wordt het zicht belemmerd door de mist en donkere wolken.

Ook bij de Reed Lookout en de Balconies Walk is het niet veel anders. Tijdens de wandeling spotten we wel nog een wallabie, maar voor de rest is het erg rustig.

We besluiten ook de MacKenzie Falls nog te bezoeken. De Grampians is een mooi natuurgebied, met prachtige uitzichtpunten en wandelroutes, alleen hebben wij de pech dat het weer niet zo top is. Jammer, want dit had echt een mooie ervaring moeten worden, maar het is niet anders.

Voor de rest is het vooral een lange reisdag. In totaal rijden we zo’n kleine 700 km (dankzij de omleiding is dit onze langste reisdag), waarvan we een groot gedeelte vrij rustig moeten rijden vanwege het mogelijke oversteken van kangoeroes (die we ook hier en daar spotten). Deze jongens kunnen aardig groot zijn, dus los van het feit dat we geen dieren dood willen rijden, willen we de auto ook niet total loss rijden. Ook zien we veel kaketoes in verschillende kleuren. Onze rit wordt begeleid met inspirerende slogans langs de kant van de weg als “survive this drive”, “take a rest”, “drowsy drivers die” en “stay alive, share the drive”. Wat verder op valt zijn de vele monstertrucks die hier rijden.

Gelukkig komen we nog voor het donker in Cape Jervis aan. Snel nog even tanken en dan inchecken bij Cape Jervis Station & Cottage. We hebben de Huon room, op zich beetje oubollig, maar met vooral ook heel veel duizendpootachtige beestjes in het woonkamer gedeelte. Sommigen kruipen zelfs rechtstreeks op onze bagage af. Goed dichthouden dus, want die wil ik niet tussen de kleren hebben zitten…

Terug naar boven

Kangaroo Island

Na een landelijk ontbijtje met uitzicht op emu’s, vertrekken we richting de veerboot. Je moet een half uur voor vertrek aanwezig zijn en al snel wordt duidelijk waarom. De veerboot is niet zoals in Nederland (aan de ene kant erop, aan de andere kant eraf), dus moeten de vrachtwagens achteruit de veerboot op en worden de auto’s eromheen als opvulling opgereden. Wij krijgen een heel smal plekje achterin een hoekje. Ik moet als passagier inchecken, terwijl Martin met de auto instructies krijgt om deze te parkeren.

De overtocht van Cape Jervis naar Penneshaw duurt zo’n drie kwartier en de zee is redelijk kalm. Je ziet Kangaroo Island al vanaf de kust liggen. Het landelijke Kangaroo Island is beroemd om zijn kolonies robben, pelikanen, zeearenden en zeldzame dieren als mierenegel (echidna) en vogelbekdier (platypus). Kangaroo Island is een van Australië's grootste drie eilanden. Niet veel mensen leven op Kangaroo Island, het is een rustige, landelijke en zuiver, een uitstekende plek om te ontspannen tijdens een Australiëreis en een paradijs voor natuurliefhebbers. Er zijn geen grote steden op het eiland, geen autosnelwegen, grote hotels of openbaar vervoer. Veel wegen zijn onverhard en er is absoluut geen nacht leven. Maar de natuur is overweldigend en er is een rijke fauna.

We doen eerst even boodschappen bij de supermarkt in Penneshaw, want in het gedeelte waar wij overblijven zijn er geen andere voorzieningen dan die van het retreat waar we verblijven. Dan vervolgen we onze weg naar Seal Bay. Eerst denken we nog dat ook deze beestjes op vakantie zijn, maar al snel zien we de kolonie van Australische zeeleeuwen op het strand in de zon liggen soezen. Wat een schattige dieren… Hier en daar liggen er een paar in het water te spelen en zien we zelfs een stel erop uit trekken om te gaan vissen. De meerderheid ligt echter een beetje te dutten langs de waterrand.

Hierna rijden we naar een mooi uitzichtpunt op Vivonne Bay. We zijn nu illegaal bezig, want de weg naar het strand is onverhard en met een huurauto ben je niet verzekerd als je hier iets gebeurd. De weg wordt steeds slechter, maar we zijn er bijna, dus zetten nog even door. En dan is het genieten geblazen. Er ligt een oude pier bij ondiep water, dat de prachtigste kleuren blauw heeft. We besluiten hier te picknicken. Vreemd gevormde rotsen met oranje verkleuringen, erop beukende golven en een nieuwsgierige zeemeeuw als gezelschap maken deze picknick tot een goede actie.

Als we inchecken bij het Kangaroo Island Wilderness Retreat, hebben we nog wat tijd over en besluiten we naar Flinders Chase NP te gaan. Maar niet voordat ik de wallabie die ik bij de kamers zie rondhuppelen wat te eten geef. Vanuit de retreat hebben we een zakje voer gekregen en de wallabies zijn hier duidelijk aan gewend, want als ik dichterbij de wallabie kom om een foto te maken, komt hij me al nieuwsgierig onderzoeken op zoek naar voedsel. Ik besluit snel terug te gaan naar de kamer om wat lekkers voor deze kleine rakker te halen. Voorzichtig, maar gretig, eet de kleine kwijlebal uit mijn hand. Als hij de brokjes uit mijn hand eet, voel ik hoe zacht hij is, maar voel ik tevens ook het kwijl op mijn hand sijpelen.

Bij het NP aangekomen, kopen we een toegangskaart voor twee dagen en gaan als eerste naar de Remarkable Rocks. Het licht schijnt inmiddels prachtig op deze oranje gekleurde rotsen en op een enkele toerist na, zijn we hier helemaal alleen. Een vriendelijke man biedt aan een foto van ons tweeën te willen maken en we gaan graag op zijn voorstel in. Na de nodige tijd hier gespendeerd te hebben, rijden we nog even door naar de vuurtoren Cape du Couedic en Admiral’s Arch.

De zon zakt steeds verder en het licht bij de Admiral’s Arch wordt steeds mooier. De grot huisvest een kolonie van Nieuw Zeeland pelsrobben, die hier heerlijk liggen te luieren. Helaas moeten we voor zonsondergang op de retreat zijn, dus vertrekken we net voor het hoogtepunt.

Onderweg zien we verschillende kangoeroes op de weg. Zowel een groepje van een stuk of vier donkerbruine pluizige exemplaren, die midden op de weg zitten en ons verbaasd aankijken, als een springend exemplaar dat de weg twee keer over steekt. Erg voorzichtig rijden we verder en als beloning zien we ook nog een redelijk grote groep vlak langs de kant van de weg zitten. Dit is Kangaroo Island!

We gaan lekker BBQ-en en delen de tafel met twee Australische meisjes uit Adelaide. Zoals we ondertussen gewend zijn in Australië, beginnen ze een praatje en willen hun eten met ons delen. Na een simpele, maar lekkere maaltijd ruimen we op klaar om naar onze kamer te gaan. Dan klinkt er een gil… Een van de meiden is bij de vuilnisbakken besprongen door een possum. Het is er behoorlijk donker, dus ze had het beestje niet zien zitten. Wie er meer geschrokken is weet ik niet, het meisje of het beestje…

Terug naar boven

Kangaroo Island

Vanochtend doen we het rustig aan. Eerst lekker een ontbijtje op bed en dan maken we ons op om naar de Hanson Bay Koala Sanctuary te gaan. Hier maken we een ontspannen wandeling langs de beroemde Koala Walk. Hier zien we niet alleen koala’s, die lekker ontspannen in de laan van schaduwrijke eucalyptusbomen zitten. Alhoewel ontspannen… Het waait redelijk hard, dus volgens mij moeten ze zich goed vast houden om niet uit de bomen te vallen. Overigens zien we hier ook prachtige vogels zoals de Galah, de Crimson Rosella,de Scarlet Robin en de Cape Barren Goose. Net als we willen gaan, zie ik de kangoeroe die zich al eerder voor ons verstopte nog liggen en besluit een gokje te wagen en wat dichterbij te gaan. De kangoeroe is niet erg schuw, maar houdt me goed in de gaten. Net als ik weer weg wil lopen, komt hij in beweging en huppelt over het grasveld. Perfect!

Vanuit het Visitor Centre van het Flinders Chase NP lopen we de Platypus Waterholes Walk. Een wandeling van ongeveer twee uur, door de Black Swamp naar de Rocky River. Volgens de info zijn hier regelmatig mierenegels, goannas en met een beetje geluk een vogelbekdier gespot. We doen erg ons best om deze te spotten, maar komen niet verder dan een tweetal goannas en een kangoeroe die we verrassen als we de bocht om komen wandelen en bijna tegen hem aan botsen.

Als we van hieruit naar de seals willen rijden (zodat we deze ook met daglicht zien), waarschuwt een vrouw ons dat er zojuist een boom is omgewaaid. We besluiten toch een kijkje te nemen en ja hoor, daar ligt ie dan, dwars over de weg. Aangezien dit de enige route is naar de seals en de andere attracties, besluiten we maar terug te gaan naar de retreat.

Aan het einde van de middag zien we weer een wallabie tussen de struiken. Ik haal snel mijn brokjes en als het beestje het zakje hoort, komt hij al aangesprongen. De wallabie is aan een oog blind en het is duidelijk te merken dat hij beter hoort dan ziet. Met de juiste bewegingen weet hij waar hij naar toe moet en hij eet dan ook braaf uit mijn hand, een beetje schrikachtig van alle onverwachte geluiden, bijna mijn hele zakje leeg.

Terwijl ik het reisverslag bij werk, besluit Martin een wandeling in de omgeving te maken. Hij is nog maar net vertrokken als het flink begint te regenen. Hij is dan ook weer snel terug en besluit buiten op ons overdekt terrasje te wachten tot de bui voorbij is. Maar goed ook, want daardoor ziet hij de wallabie met kleintje in de buidel en maak ik het laatste restje voer op aan deze schattige moeder. Ik en helemaal verliefd geworden op deze beestjes!

In de hoop nog een echidna te spotten begint Martin even later toch nog aan zijn wandeltocht, maar komt helaas zonder resultaat weer terug.

Vanavond eten we in het enige restaurant hier in de buurt, namelijk dat van de retreat. Voor de eerste en enige keer bestel ik kangoeroe. Of het komt door de bereiding of doordat ik de beestjes inmiddels te leuk ben gaan vinden, het eten smaakt me niet echt. Het voelt bijna hetzelfde als hond eten, dus dat doe ik echt niet meer.

Na de thee in het restaurant gaan we terug naar onze kamer en nemen we als toetje een timtammetje (onze nieuwe verslaving!).

Terug naar boven

Kangaroo Island

Als we wakker worden en de gordijnen openen, zien we een kleine wallabie voor het terrasje zitten. Wat zijn ze toch schattig. Eerst maar even douchen en daarna gaan we lekker buiten (met vest aan, want het is niet echt warm) ontbijten. Als we met het eten en de thee naar buiten lopen, komt de brutale wallabie al naar ons toe en wipt bijna onze kamer binnen. Zo brutaal zien we ze zelden. Helaas zijn alle brokjes al op, dus hebben we niks te eten voor de kleine rakker. Hij blijft ons goed in de gaten houden en komt regelmatig een kijkje nemen, maar blijft uiteindelijk toch een beetje gedesillusioneerd achter.

Na het ontbijt checken we uit en beginnen we aan onze laatste dag op Kangaroo Island. Eerst rijdenwe naar Emu Bay. Het is een mooi strand en een van de populairste plekken op het eiland. Nu is het echter, op een toeristenstel uit Tasmanië na, helemaal verlaten. Niet zo heel vreemd, gezien het vroege tijdstip en het bedompte weer. Toch maken we hier een korte strandwandeling en verzamelen wat mooie schelpen (of ze de rit naar huis overleven is de vraag, maar we proberen het in ieder geval). Van hieruit rijden we naar Emu Bay Lavender. De lavendel is op dit moment niet in bloei, maar het winkeltje biedt volop heerlijk geurende producten, dus kan ik de verleiding niet weerstaan om hier wat verzorgingsartikelen in te slaan.

Vanuit Emu Bay rijden we eerst naar Kingscote waar een pelikanenvoederplaats is. Het voeren zal wel op bepaalde tijdstippen gebeuren (nu in elk geval niet), maar de pelikanen zijn er in elk geval. Veel actie zit er echter niet in, dus na een paar fotootjes houden we het hier voor gezien.

Dan verder naar de Emu Ridge Eucalyptus Distillery. Helaas is de eigenaar vandaag zijn boot aan het schilderen, dus krijgen we een soort doe-het-zelf pakket voor de rondleiding. Het is de enige commerciële eucalyptusolie distilleerderij in werking in Zuid-Australië en volgens mij zelfs in heel Australië. Natuurlijk is ook hier weer een winkeltje, waar ik mijn slag kan slaan.

Op weg naar onze laatste stop voordat we de veerboot op gaan, zien we prachtig gekleurde velden met koolzaad. Deze gelen bloemen steken prachtig af tegen het groene heuvelachtige landschap.

Pennington Bay is onze laatste stop en een prachtig surf strand en populaire plek om te vissen en zwemmen. Het weer is echter zo slecht, dat hier niemand te zien is. We besluiten in de auto, met uitzicht op deze baai, te lunchen en te wachten tot de lucht een beetje op trekt. Zeker de moeite waard, want uiteindelijk breekt een voorzichtig zonnetje door en kunnen we hier nog even genieten van onze laatste uurtjes op Kangaroo Island.

Bij de ferry aangekomen, zijn we veel te vroeg. We hadden oorspronkelijk de veerboot van 17.30 uur geboekt, maar al snel het bericht gekregen dat deze niet meer vaart en we naar de veerboot van 19.30 uur werden verzet. Nu blijkt echter om 16.30 uur ook nog een veerboot te gaan. We besluiten een gokje te wagen en te kijken of er op deze nog plek is. We worden eerst op stand-by gezet, maar krijgen al snel te horen dat er nog een plekje voor ons is. Gelukkig! Nog even gebabbeld met een fietser die we onderweg gezien hebben. Het blijkt iemand uit Scandinavië (ik geloof Noorwegen) te zijn en denkt dat wij uit Zweden komen (het taaltje lijkt wel een beetje op de Nederlandse taal?). Hij heeft zojuist een lift gekregen van een local, die hem meteen een biertje heeft aangeboden in de auto en er zelf ook nog eentje neemt. Tja, dat is een van de weinige minpunten aan Australië, ze staan erom bekend om hun “drink and drive”-gedrag.

Op onze oversteek met de veerboot zien we op het journaal dat ze de daders van de bushfire in Leura (waar wij vlak vantevoren geweest zijn) gepakt hebben. Een stel jochies dat het leuk vindt om vuurtje te stoken in droge gebieden. Blijkbaar is dat vaak de oorzaak van de bushfires hier. Triest!

Vanuit Cape Jervis is het nog zo’n anderhalf uur rijden naar Adelaide, waar we naar een uitdagend parkeerritueel, inchecken in het Mercure Grosvenor. Terwijl ik de bagage klaar maak voor de vlucht, gaat Martin nog even snel naar de supermarkt voor een pakje heerlijke Timtammetjes.

Terug naar boven

Adelaide – Alice Springs (vlucht)

We staan behoorlijk vroeg op om na een lekker ontbijtje op bed, met de huurauto naar het vliegveld te rijden. Eerst nog even op zoek naar een tankstation, zodat we de auto met volle tank kunnen afleveren en dan is het even zoeken naar de inleverplek van Hertz. Na wat omleidingen weten we deze te vinden, om vervolgens het bordje “closed” bij de balie aan te treffen. Dan maar naar de terminal en kijken of we daar verder kunnen komen. Dat loopt allemaal heel soepel. Ze checken de auto niet eens (wellicht omdat we toch allrisk verzekerd zijn) en noteren alleen de gereden kilometers (2.165 km in totaal).

Als geroutineerd vliegers checken we nu in voor onze vlucht en dan kan het wachten weer beginnen. Wetende dat we waarschijnlijk weer veel te vroeg waren, heb ik erop gerekend dat ik mijn reisverslag nu even fijn op het vliegveld kan bijwerken.

Onze vlucht van Adelaide naar Alice Springs vertrekt nagenoeg op tijd. Om kwart voor tien gaan we de lucht in en zo’n twee uurtjes later landen we in een geheel andere omgeving, de droge rode outback.

Het ophalen van onze huurauto gaat hier een stukje sneller. Het meisje achter de balie is echter niet bepaald het zonnetje in huis en baalt al als ik haar vraag om mij als 2e bestuurder op te voeren. Als daarna blijkt dat ze mijn geboorteplaats als achternaam heeft opgevoerd, kan er geen glimlach meer vanaf. We krijgen overigens wel een gratis upgrade van de huurauto. In plaats van de gereserveerde Toyota Corolla, ontvangen we een Toyota Camry.

We rijden naar het All Seasons Alice Springs Oasis en komen tot de ontdekking dat we nog niet kunnen inchecken. Honderden kamers, maar blijkbaar worden deze allemaal in drie kwartier gepoetst, want er is er geen een klaar voor ons. We lopen dus maar naar het Reptile Centre, waar we echte Australische reptielen kunnen bewonderen en in enkele gevallen zelfs mogen vasthouden. Wat opvalt zijn de vele soorten slangen, die ofwel giftig zijn ofwel wurgslangen zijn. Lekker! De dragons zijn overigens wel erg mooi. Deze willen we wel graag in het wild tegenkomen.

Weer terug naar het hotel om te kijken of onze kamer nu beschikbaar is, en ja hoor, we hebben geluk. Martin heeft zin om het stadje in te gaan en ik wil graag een boek lezen, dus nemen we beide een momentje voor ons zelf. Terwijl ik nog midden in mijn spannende thriller zit en nog niet ontrafeld heb wie de moordenaar is, komt Martin weer thuis met een rugzak vol boodschappen. Blijkbaar was er een immens grote supermarkt in dit niet erg indrukwekkend stadje en heeft meneer groots ingeslagen voor de komende dagen.

’s Avonds eten we een hapje in de bar van het hotel, maar dat is niet echt de moeite waard. Voor de prijs die je ervoor betaald, mag je echt wel wat meer verwachten…

Terug naar boven

Red Centre (Uluru – Kata Tjuta)

We vertrekken tegen zonsopkomst naar Uluru, een flinke rit van zo’n viereneenhalf uur. De bordjes onderweg waarschuwen voor aanrijdingen met diverse diersoorten. Daar waar het zich eerst nog beperkte tot kangoeroes, zien we ook bordjes voor koeien en kamelen staan. Van alle exemplaren zien we het bewijs langs de weg liggen dat deze bordjes er niet voor niks staan. Ook zien we een aantal levende exemplaren, die dicht langs de weg of zelfs op de weg staan. Oppassen dus!

De weg is een stuk beter dan wat we tot nu toe gehad hebben en rijdt hierdoor een stuk sneller, maar er is wel minder afwisseling in het landschap c.q. uitzicht. We ontdekken dat de auto cruisecontrole heeft, dus dat maakt het rijden een stukje relaxter.

Uluru (Ayers Rock) is een van de bekendste en beroemdste bezienswaardigheden die Australië rijk is. Deze reusachtige monoliet is 348 meter hoog. Het is een heilige plaats voor de Aboriginals die door het Anangu-volk samen met de Australische overheid wordt beheerd. Samen met de rotskoepels van Kata Tjuta vormt Uluru het Uluru-Kata Tjuta National Park dat sinds 1958 bestaat en in 1987 een plaats kreeg op de Werelderfgoedlijst. Bijzonder aan Uluru zijn de kleurschakeringen: donkerrood bij zonsopkomst via oranje naar paars en grijs later op de dag.

We hebben vandaag pech met het weer. Het is mistig, regenachtig weer. Zelfs hier in het Red Centre, waar het normaal gesproken broeiend heet en ontzettend droog is, hebben we slecht weer. Zoveel pech kan een mens toch niet hebben? Nee hoor, later zal blijken dat het niet aan ons ligt. Blijkbaar is het hier al een hele tijd veel te regenachtig voor het seizoen en is de natuur een beetje van slag. Tja, niks aan te doen, maar een foto van de prachtige rode kleur van Uluru en Kata Tjuta, die juist zo kenmerkend is, is helaas niet te maken. Hopelijk wordt het morgenochtend nog wat beter…

Na een bezoek aan het Cultural Centre van Uluru, waar we twee authentieke boemerangs kopen voor het schamele bedrag van AUD 300, rijden we naar Kata Tjuta. Eerst naar het uitzichtpunt, maar ook hier geldt veel mist of stof in de lucht. Dan maar Valley of the Winds, waar we een wandeling maken naar een van de uitzichtpunten (Karu Lookout). Daar staat een hippiestel met een waarschijnlijk eigen gemaakt nummer de bergen toe te zingen (en helaas niet altijd even zuiver) en zijn helemaal in hun eigen wereldje.

We rijden naar Yulara, waar we bij het Ayers Rock Resort (Outback Pioneer Lodge) inchecken. Deze kamer is twee keer zo duur als de gemiddelde prijs van de andere kamers die we tot nu toe gehad hebben, maar zeker de meest primitieve. Het licht doet het niet goed (flikkert als waren we in een disco) en we hebben zelfs geen nachtlampjes. Tja, geen aanrader dus, maar wil je hier een beetje normale kamer hebben, dan begint de prijs waarschijnlijk bij AUD 350 per nacht.

We rijden nog een keertje terug naar het viewpoint op Uluru, in de hoop op beter uitzicht. Helaas, er hangt nog meer rotzooi in de lucht en de camera kan inmiddels al niet meer scherp stellen op deze gigantische monoliet. Ook de vele vervelende vliegen waar we eerder vandaag al kennis mee gemaakt hebben, zijn nog niet verdwenen. We wachten tot half zes en besluiten dan maar terug te gaan naar het hotel.

Ze hebben hier een soort doe-het-zelf-BBQ buffet. Je kunt zelf je etenswaar aan de balie rauw kopen en vervolgens op gereed staande en warm gestookte BBQ’s koken. Daarnaast is er een buffet met verschillende salades en andere bijgerechten. We besluiten voor deze optie te kiezen en eten zowel emu als krokodil. Heel bijzonder is het niet, maar wel leuk om een keer geprobeerd te hebben.

Terug naar boven

Red Centre (Uluru – Kata Tjuta – Watarrka NP)

Als we uitchecken, geven we aan dat we zeer ontevreden zijn over de kwaliteit die geleverd wordt voor de prijs die je hier voor een kamer moet betalen. De vriendelijke jongen achter de balie geeft aan dat het inderdaad wel erg duur is, maar kan hier natuurlijk verder ook niet veel aan doen. We hoeven in elk geval niet de 1% toeslag die ze rekenen om met creditcard te betalen.

Tegen zonsopkomst rijden we naar Uluru. Gelukkig is het zicht vandaag beter dan gisteren. We komen een stel oudere toeristen tegen die erg teleurgesteld zijn met het uitzicht en als we vertellen dat dit het beste is dat we tot nu toe gezien hebben, worden ze er niet vrolijker op. Zij hebben eerst Kings Canyon aangedaan en weten ons te vertellen dat dat veel meer de moeite waard is dan het schouwspel hier. Ook weten zij te vertellen dat er een soort smog hier hangt (wat wij ook al hadden gemerkt, maar niet wisten wat de oorzaak ervan was), die veroorzaakt wordt door de vele bushfires.

Doordat het zicht nu beter is, rijden we ook nog “even” terug naar het viewpoint van Kata Tjuta. Daarna kunnen we op weg naar Watarrka NP. Het tankstation bij het resort kunnen we niet direct vinden, dus vertrekken we op weg naar het volgende dat zo’n 80 km verder ligt. Wat ik niet weet is dat onze tank nog maar voor minder dan 1/8 gevuld is met benzine (dat was Martin even vergeten te vertellen…). Eenmaal onderweg gaat het lampje al snel aan en wordt Martin een beetje zenuwachtig. Tja, die 80 km gaan we dus niet meer redden. Toch zijn we al behoorlijk wat kilometers van het resort verwijderd. Wat nu? Toch maar omdraaien en hopen dat we het redden… Dat lukt nog net en met een gerust hart en een uur vertraging rijden we (opnieuw) richting Watarrka NP. Onderweg zien we nog een bushfire in de verte, maar verder is het vooral gewoon doorrijden.

We rijden eerst naar een viewpoint op Kings Canyon, maar na een snelle plaspauze en een poging tot foto’s van het uitzicht te maken zonder vervelende agressieve vliegen erop, gaan we snel naar de Kings Canyon Car Park om van daaruit de Kings Canyon Creek Walk te doen. We willen eigenlijk de Kings Canyon Rim Walk doen, maar aangezien deze wandeling zo’n 3,5 uur duurt en het nu op het heetste van de dag is, besluiten we nu even genoegen te nemen met een korter alternatief. De Creek Walk lopen we in een kleine drie kwartier en leidt je langs en door de droge bedding van Kings Creek.

Nu op naar het Kings Canyon Resort om hopelijk een beetje af te koelen. We krijgen de sleutel van onze kamer en zien nog enkele leuke souvenirs, die we dan ook meenemen. Voor de kamer is het woord kamer eigenlijk nog te groot. Het is een hok met een twijfelaar op wielen erin en eigenlijk ook niet veel meer dan dat. We wisten dat de toiletten en douche gedeeld zou zijn, dus dat is geen probleem. De beschrijving op internet is echter een beetje misleidend, want het lijkt alsof je wel andere faciliteiten op je kamer hebt, die er dus niet zijn. Daarnaast zou het hok airco moeten hebben, alleen is de airco die alle kamers in dit blok van koele lucht moet voorzien stuk. Lekker met zo’n 35 °C buiten!

Na een korte powernap gaan we naar het sunset viewing platform van de lodge. Het uitzicht is op zich niet verkeerd, maar het licht valt niet mooi op het indrukwekkende gebergte, dus besluiten we al snel om richting restaurant te gaan.

Na een lekker avondmaal gaan we weer terug naar ons hok en hopen we een beetje te kunnen slapen in deze hitte…

Terug naar boven

Red Centre (Watarrka NP)

We starten de dag al vroeg, zodat we rond zonsopkomst naar de Kings Canyon carpark kunnen rijden. Dit is het startpunt voor onze Kings Canyon Rim Walk, een wandeling van zo’n 7,4 km, maar met zeker aan het begin een behoorlijke moeilijkheidsgraad, waardoor je er zo’n 3,5 uur over doet.

Om zeven uur beginnen we aan de zware klim naar de top van Kings Canyon en lopen in zo’n 3 uur de wandeling. Niet slecht! Het is een erg mooie wandeling en zeker de moeite waard. Je hebt prachtige uitzichten op de Canyon, de Garden of Eden (een groene oase met waterpoeltjes), steile rotspartijen waar normaal gesproken een waterval is (nu dus helaas niet en dan zitten we nog maar aan het begin van het droge seizoen), maze of weathered sandstone domes (een soort koepelachtige afgesleten gesteente) en prachtig rode libelles. Als de zon op de rotspartijen schijnt, kleuren deze prachtig rood. Tja, het heet hier natuurlijk niet voor niets het “Red Centre”.

Als we klaar zijn met onze wandeling is het tien uur en inmiddels zo’n 39 °C. Moe maar voldaan kruipen we in onze bloedhete auto. Voordat we onze rit naar Alice Springs vervolgen, rijden we eerst even terug naar het resort om te tanken (ja, we hebben geleerd van de vorige keer).

Daarna is het een rit van bijna vijf uur, waarbij we de eerste 50 km achter een heuse roadtrain aanrijden. Deze jongens zijn monstertrucks met hierachter gemiddeld zo’n 3 aanhangers, die met een denderende snelheid over de wegen racen. Ze rijden nog net niet de maximum snelheid, maar rijden aardig door en door de kwaliteit van de weg slingert hij behoorlijk. Aangezien er op de wegen hier geen overtaking-lanes zijn, is het verstandiger er achter te blijven rijden en voldoende afstand te houden.

Onderweg zien we een aantal dode kangoeroes. De soort die hier leeft is, geloof ik, de grootste. Ze zijn een stuk lichter van kleur en kunnen makkelijk zo’n 2 meter worden. Helaas zien we alleen de dode exemplaren. Verder zien we behoorlijk wat bushfires. De meest opvallende zijn een ontzettend grote die kilometers wijd strekt en een behoorlijk rookgordijn veroorzaakt en een kleinere waarvan de vlammen tot aan de weg waarop wij rijden reiken.

Als we Alice Springs naderen zien we dat de fire hazard op “severe” staat en zien we ook hier weer een flinke bushfire over de top van de bergen lopen.

Daar waar onze eerste nacht in het All Seasons Alice Springs Oasis niet veel bijzonders was, krijgen we nu een gratis upgrade van onze kamer. We hebben nu zelfs een semiprivé zwembad en een grotere kamer met iets betere faciliteiten. Dat is toch weer mooi meegenomen. We maken gebruik van ons kwartiertje gratis internet om voor onze vlucht in te checken.

Martin is net weg om een hapje eten te halen, als ik een geluid hoor dat lijkt op regen. Ik loop naar het balkon om te kijken of ik Martin terug zie komen. Blijkt dat het geen water regent, maar vieze grote kevers die met bosjes uit de lucht komen vallen en o.a. op onder balkon landen. Gatver! Ik hoop dat dit niet overal het geval is, want dan krijgt Martin dus een douche van kevers… Dat blijkt gelukkig niet het geval te zijn. Blijkbaar was de “bui” erg plaatselijk en heeft zich vooral beperkt tot het resort.

Terug naar boven

Alice Springs – Darwin (vlucht)

Vandaag kunnen we lekker uitslapen tot zeven uur. Na wat kevers gedood te hebben, kunnen we nog even lekker douchen voordat we met de huurauto naar het vliegveld rijden. We zijn natuurlijk weer erg vroeg, maar dat geeft ons meer tijd om te kunnen genieten van de gratis internetverbinding die je hier van Qantas krijgt aangeboden. Dat wisten we niet vantevoren, maar is wel mooi meegenomen. Meteen nog even wat fotootjes uploaden en wat mails versturen en dan gaat de tijd best snel. Overigens word ik bij de pre-boarding “uitgenodigd” voor een controle op explosieven, die ik glansrijk doorsta.

Onze vlucht van Alice Springs naar Darwin vertrekt mooi op tijd. Met zo’n kleine twee uur vliegen moeten we rond kwart voor twee in Darwin aankomen. Voor het eerst is de vlucht slechts half vol. Of dat aan de bestemming ligt of aan het vertrekpunt weet ik niet, maar zo zitten we in elk geval niet om bagageruimte verlegen.

Als we onze tassen verzameld hebben, gaan we onze stoere 4WD (Toyota Prado) ophalen. Helaas blijkt de auto nog niet klaar te zijn en moeten we zeker nog zo’n twintig minuten wachten voordat we onze auto krijgen. Voordat we met onze tank de weg op gaan, checken we nog even of we een reservewiel hebben en de benodigde hulpmiddelen om de band te verwisselen indien nodig. We gaan hier natuurlijk een aantal onverharde wegen rijden en we hebben gezien hoe slecht ze kunnen zijn en toch ook regelmatig mensen met een platte band langs de kant van de weg zien staan.

Aan het einde van de middag komen we bij de Travelodge Mirambeena Resort aan. Het was voor Martin weer even wennen om te schakelen (met links) en het formaat van de auto in te schatten. Wat een bakbeest!

Eenmaal ingecheckt, duiken we even lekker in het zwembad om een beetje af te koelen. Op momenten als deze, zou je bijna denken dat we echt vakantie hebben. Ook het eten bij het restaurant smaakt niet verkeerd. Daarna nog even naar Woolworths (megagrote supermarkt) om in te slaan voor de komende dagen en dan kunnen we lekker naar bed.

Terug naar boven

Top End (Kakadu NP)

Na een lekker ontbijtje op bed, rijden we over de Arnhem Highway via Humpty Doo naar de Adelaide River voor onze Jumping Crocodile Cruise. We zijn nog maar net aan het varen en we zien de eerste krokodil al in de richting van de boot komen zwemmen. Het water van de rivier is erg muddy, waardoor je de krokodillen als ze onderduiken al snel niet meer ziet. Dit is dus geen water waar je een duik in wilt nemen… Met porkchops worden de krokodillen dichter naar de boot gelokt en verleid tot het uit het water “springen”. Iedere krokodil kennen ze bij naam, waaronder een aantal bijzondere namen als Scarface en Limpty. De namen zijn veelal gebaseerd op hun verwondingen. Vooral de mannetjes zijn erg territoriaal en vijandig richting elkaar, dus er is er nagenoeg geen een te vinden die al zijn poten nog heeft. Onze Crocodile Dundee vertelt ons zelfs dat op een boottocht twee mannetjes aan het vechten waren en het grotere dominante exemplaar een poot van de tegenpartij eraf rukte en voor de ogen van het publiek naar binnen werkte. Tja, zo spectaculair zien wij het niet, maar we zien wel een kort gevecht tussen twee mannetjes.

Op een gegeven moment komt een vrouwtje aangezwommen, dat natuurlijk veel kleiner is dan de mannetjes, maar zeker haar mannetje staat. Zij hebben namelijk echt een vast territorium waar ze ook voor het nageslacht zorgen, dus weet ze de mannetjes te verdrijven als het moet. Pittig wijfie! De langste krokodil die we vandaag zien is zo’n ruime 4 meter, maar er is blijkbaar een exemplaar van 6 meter die wel eens gevoerd wordt vanaf de boot. De boottocht duurt maar een uurtje en is zeker de moeite waard. Een beetje toeristisch dat wel, maar gelukkig laten ze iedere krokodil maar drie keer springen naar een hapje en dan mag hij het hebben en gaan ze verder naar de volgende (er zitten hier toch genoeg).

Kakadu is een van de hoogtepunten van het Northern Territory. Het is bijna even groot als Nederland en het staat sinds 1981 op de lijst van Werelderfgoederen. Het grootste deel bestaat uit met bomen begroeide savannes; daarnaast zijn er rotsgebieden in het zuiden en oosten en zogenaamde wetlands in de buurt van de rivieren West Alligator, East Alligator en South Alligator. Kakadu is eigendom van de Aboriginals en wordt door de Australische overheid van hen gehuurd en geëxploiteerd. Het gebied is erg dunbevolkt en er zijn maar een paar plaatsen van enige betekenis zoals Jabiru en Cooinda.

Kakadu is gemakkelijk bereikbaar vanuit Darwin via de Arnhem Highway. Na zo’n tweeëneenhalf uur rijden vanaf Darwin bereik je het park. Het is duidelijk te merken dat in Australië aan de weg gewerkt wordt (letterlijk dus), maar de rit is goed te doen. Het landschap is hier weer beduidend anders dan in de andere gedeeltes. Tijdens de rit zien we gigantische termietenheuvels in het landschap staan. Het begint klein, maar gaandeweg de rit zien we exemplaren die rond de 2,5 meter hoog zijn. En natuurlijk zien we weer de gebruikelijke bushfires. Ondanks dat de fire hazard hier met “very high” lager is dan in Alice Springs, stuiten we op een gegeven moment op een vuurtje dat zich aan weerszijde van de rijweg bevindt. Het is typisch om te zien, hoe de afgebrande vlaktes direct worden opgevolgd door de wetlandgedeeltes.

Een van de grootste attracties van Kakadu NP vormen de eeuwenoude grotschilderingen en rotsinscripties bij Ubirr en Nourlangie Rock. Vandaag maken we dan ook een wandeling bij Ubirr om van de natuur, uitzichten en rotsschilderingen te genieten. Nou ja, genieten… De temperatuur loopt al een behoorlijk eind richting de 40 °C en de muskieten prikken je lek. De rotsschilderingen zijn wel typerende Aboriginals afbeeldingen en ondanks de oudheid ervan nog duidelijk zichtbaar. Hoogtepunt voor ons is echter de lookout, waar je een prachtig uitzicht hebt over het typerende landschap van dit gebied (bijzondere rotsformaties afgewisseld met palmbomen en wetlands). Omdat de muggen zich vooral bij de lookout lijken te concentreren, besluiten we hier niet al te lang te blijven staan en weer snel naar beneden te klauteren. Het is soms even zoeken naar de route terug, maar totaal oververhit weten we de weg naar de auto terug te vinden.

Nu op naar de Kakadu Lodge in Jabiru. Gelukkig heeft onze cabin (een soort veredelde stacaravan) airconditioning. Na een beetje afgekoeld te zijn, maken we ’s avonds gebruik van de gezamenlijke BBQ. Martin, de chef-kok, heeft een heerlijke maaltijd bereid (BBQ-worstjes met een lekkere salade en stokbrood met kruidenboter). We proberen een flesje Gingerbeer (anders dan de naam doet vermoeden is dat niet alcoholisch) en dat smaakt niet verkeerd.

Terug naar boven

Top End (Kakadu NP)

Na een ontbijtje in onze eigen toko, rijden we naar Cooinda voor onze Yellow Water Cruise. Deze boottocht leidt ons gedurende 2 uur door de Yellow Water Billabong en de South Alligator River. Er is genoeg plaats op de boot, want nog niet de helft van alle plaatsen is gevuld. Ideaal dus, want nu kun je tenminste ook een beetje rondlopen om te fotograferen. Deze excursie is echt de moeite waard! De wetlands zijn echt adembenemend mooi. Volop waterlelies, zowel de bekende witte, maar ook prachtig grote roze exemplaren. En natuurlijk vooral veel beestjes. Ik weet niet hoeveel krokodillen we gezien hebben, maar meer dan op twee handen te tellen is.

Vooral vrouwtjes en het grote dominante mannetje ligt ergens verstopt tussen de boomstronken in. Voor de rest veel soorten herons, kingfishers, white bellied sea eagles, whistling ducks, jabiru’s, brolga’s, magpie geese (moesten we echt een keertje eten volgens onze gids), jacana (gekke waterhoenders), darter (vogel die 40 seconden onder water blijft), wilde koeien en wilde paarden en nog veel meer. De tijd gaat veel te snel, want als we nog met volle teugen zitten te genieten van de boottocht gaan we alweer terug.

Op de terugweg naar de lodge doen we nog even het Cultural Centre en het informatiecentrum aan . Bij het laatste willen we even navragen of het verstandig is om morgen naar Gunlom te rijden en of we er veilig kunnen zwemmen. Met het antwoord kunnen we niet zo veel. De wegens zijn blijkbaar wel recent gegravelled, maar je kunt er niet al te goed doorrijden. Of de waterval droog staat of niet weet het vrouwtjes ons niet te vertellen, de plungepool waarschijnlijk wel. Of het verstandig is hier te zwemmen, mag ze niet zeggen, want je weet in deze waters nooit of er krokodillen in zitten. Tja, lekker dan. We zullen morgen wel eens kijken hoe het ervoor staat en laten die zwempartij maar zitten…

De rest van de middag verblijven we lekker in de lodge. We hadden eigenlijk gepland om nog naar Nourlangie te gaan, maar besluiten hier vanwege de temperatuur maar van af te zien. Of we echt iets missen? Ik weet het niet. De ene wandeling zou meer rock art betekenen en de andere meer billabong en beide hebben we al ervaren. En een middagje rust is ook niet verkeerd…

’s Avonds weer een lekkere BBQ en dat was het voor vandaag. Overigens zijn hier tegen de avond veel green ants actief. Erg alerte en agressieve mieren met een, hoe kan het anders, groen achterlijf.

Terug naar boven

Top End (Kakadu NP)

We vertrekken weer eens met zonsopgang, zodat we zo vroeg mogelijk bij Gunlom zijn en hopelijk nog een beetje acceptabele temperatuur hebben. Vandaag is het mijn beurt om achter het stuur van onze stoere 4WD (ook wel liefkozend “tractor” genoemd) te kruipen. Het lijkt wel alsof de auto gemaakt is voor mannen, want alles is vooral heel groot. Je zit erg hoog waardoor je goed overzicht hebt, maar het is weer even wennen om met een schakelbak te rijden en vooral om met links te schakelen. Het went al snel en dan is het vooral weer een eindje kachelen. Net als we zeggen dat er weinig wildlife te spotten is in dit gedeelte, zien we een kudde wilde buffels naast de weg staan. Even later treffen we ook nog een kudde wilde paarden met een veulentje midden op de weg aan en als toetje zien we eindelijk de licht gekleurde kangoeroes die hier leven over de weg hopsen.

Richting Gunlom moeten we over een gravelroad. Dit valt eigenlijk best mee, je kunt op sommige plaatsen niet al te hard en het stuitert wel een beetje, maar er zijn niet al te veel putten en kuilen.

Bij Gunlom aangekomen lopen we eerst naar de Plungepool. Hier is het al echt een mooi plekje, met ontzettend helder water. De waterval is er wel, maar erg magertjes. Toch is het zeker de moeite waard om de rit hiernaartoe te maken. Dan gaan we op zoek naar de weg naar de lookout. We zien al snel aangegeven staan dat deze route, die op zich maar 1 km is, zo’n uur duurt om te lopen. Dat wordt dus een pittige klim. Op de informatie die we van internet hadden gehaald staat ook al vermeld dat het een zware klim is. Leuk vooruitzicht dus! Al snel merken we dat dit inderdaad geen makkie wordt. Over rotsen moeten we naar boven klauteren en het is af en toe echt zoeken hoe je het beste verder kunt. Na veel zweet bereiken we uiteindelijk de lookout, waarbij je bij de bovenste pools en de Gunlom Falls uit komt. Dit is echt een idyllisch plekje! We zijn bijna alleen hier en op de vliegen na is alles hier perfect. Er is een klein waterval die in het natte seizen vast uitermate spectaculair is, verschillende pools en een uitzicht dat over Kakadu reikt.

De enige andere toeristen is een Australisch stel uit Melbourne die 5 maanden door Australië trekken met hun drie kinderen. Zijn moeder is overigens Française, dus er is enige verbondenheid met Europeanen. Zij zijn lekker aan het zwemmen in de pools en het water is zo kraakhelder en redelijk ondiep, dat we besluiten ook een duik te nemen. Doordat het vrouwtje in het Visitor Centre ons niet durfde aan te geven dat er hier gezwommen kon worden, hebben we echter geen badkleding bij ons. Martin rits zijn pijpen eraf en trekt zijn shirt uit en ik spring met kleren en al in het water. Heerlijk! We zien nog een guana op een van de rotsen zitten, die ook het water in gaat. Dat kun je het beestje niet kwalijk nemen. Het water is echt erg lekker van temperatuur. Zeker in deze tropische hitte. Als we een praatje maken met het Australisch stel, geeft de man aan dat zij in een ander Visitor Centre wel de juiste info hadden gekregen (zij hadden wel badkleding bij zich) en de vrouw in ons Visitor Centre “probably was covering her ass”.

Alhoewel ik hier wel een paar uur zou kunnen vertoeven, moeten we na zo’n drie kwartier gebadderd te hebben helaas weer verder. Eerst nog de uitdagende tocht naar beneden.

Onderweg spotten we een balancerende rots boven op een andere en besluiten hier te stoppen om een foto met ons tweeën en onze vierwieler te maken.

We rijden verder naar de Edith Falls. We willen hier eigenlijk de Leliyn Trail lopen, maar de korte variant blijkt te zijn gesloten (door onderhoud aan het wandelpad), waardoor alleen de lange route met pittige klimmetjes beschikbaar is. Aangezien het alweer zo’n 36 °C is, lijkt ons dat niet zo’n goed idee. Overigens is het hier echt supertoeristisch. Er lopen veel te veel toeristen, nagenoeg allemaal in zwemkleding om hier een duik te nemen. We besluiten alleen even naar het begin van de onderste waterval te lopen. Deze waterval heeft meer kracht dan de anderen die we tot nu toe gezien hebben, maar is verder weinig spectaculair.

We rijden verder naar Katherine op zoek naar ons hotel All Seasons Katherine. Net als we denken dat we te ver zijn en we om moeten draaien, zien we het hotel in “the middle of nowhere” liggen. Ook hier is het weer boffen. Onze kamer ligt best lekker koel, maar als we helemaal gesetteld zijn, blijkt de airco het ook hier niet te doen. Omdat we geen zin hebben om weer met alles te moeten gaan sjouwen, besluiten we toch maar hier te blijven en de ventilator gewoon een standje hoger te zetten. We besluiten wel dat als we nog eens naar Australië gaan, we geen kamers meer boeken bij de All Seasons-keten.

Het eten in het restaurant is overigens hier wel de moeite waard. Martin kiest voor een Barramundi, terwijl ik voor de Surf & Turf ga (biefstuk van de gril met scampi gebakken in chilisaus). Een hele goede keuze!

Terug naar boven

Top End (Nitmiluk NP)

Vanuit Katherine rijden we naar Nitmiluk NP voor de start van onze boottocht (Timeless Land) door de beroemde Katherine Gorge. Het gorgesysteem dat door de Katherine River in de rotsen uitgeslepen werd, vormt een van de mooiste landschappen van het noorden. In de prachtige kloof, die op sommige punten 100 meter diep is, liggen 7 cataracten. De Aboriginals noemen dit gebied het Nitmiluk National Park.

We staan gelukkig bijna vooraan in de lange rij van mensen die aan boord willen. In de rij raken we aan de praat met een Australisch stel uit de omgeving van Brisbane. Zij hebben hier overnacht en zijn de hele nacht wakker gehouden door wallabies die de bierkartons van de buren kapot scheurden en opaten. Ach ja, beter dan een regenbui van vieze kevers, toch? Ze vertellen ons dat een van de rangers een babykangoeroe bij zich draagt omdat een stelletje maffe rednecks met geweren hier rondlopen, die zelfs in het nationale park kangoeroes (en in dit geval dus de moeder) voor de lol doodschieten. Nou, ik wist wel wat ik met die mannetjes zou doen als ik ze te pakken kreeg (en niet strafbaar was voor mijn actie). Blijkbaar is het wapenbeleid in het Northern Territory soepeler dan in de rest van Australië vanwege de krokodillen. Dit is dus het gevolg hiervan…

Het leuke is dat de man denkt dat we in Nederland voornamelijk Engels spreken. En dat terwijl zijn zoon nog wel een jaar in Nederland heeft gewerkt (verliefd geworden op een Nederlands meisje en haar naar Nederland gevolgd).

Aangezien de boot nagenoeg vol is (helaas!) en is ingedeeld met zitjes van 3, zijn er dus mensen die niet naast elkaar kunnen zitten. Niet echt leuk dus, maar gelukkig hebben wij nog keus genoeg als we gaan zitten. Voor ons zit een ouder Australisch stel uit Sydney en de vrouw herkent ons “Dutch accent” en knoopt een gesprekje met ons aan. Haar vader blijkt een Nederlander te zijn die hier tijdens de WO II gevochten heeft en daarna hier is gebleven. We krijgen nog een kort geschiedenislesje van haar en dan gaan we genieten van het uitzicht.

Het valt ons wel op dat we veel Australiërs tegenkomen die op vakantie gaan in eigen land. En waarom ook eigenlijk niet. Met zoveel landoppervlakte en variatie aan bestemmingen, hoef je ook niet veel verder te gaan.

De boottocht duurt zo’n 3,5 uur en we varen door de mooie gorge. Hier en daar spotten we een reiger en verder vertelt onze gids vooral over de bomen en planten en hoe de Aboriginals deze gebruiken. Ondanks dat het een mooie omgeving is, kan deze boottocht niet tippen aan die in Yellow Waters. Hoogtepunt is een frisse duik in de gorge (en ook wel hard nodig na de nodige tijd in de brandende zon te hebben gezeten. Heerlijk!

Achteraf gezien, hadden we in Nitmiluk NP moeten overnachten. Dan hadden we de wallabies weer voor onze deur gehad en hadden we wellicht voor de iets minder toeristische optie kanoën, om de Katherine Gorge te ontdekken, kunnen kiezen. Maar goed, al met al was het een mooie ochtend. Na de boottocht rijden we naar Batchelor en checken we in bij de Batchelor Resort Caravillage. Als we de sleutel van cabin 1 krijgen, vraag ik of we de enige toeristen zijn. Nog niet zo verkeerd gegokt blijkbaar, want ondanks dat we niet de enigen zijn, is het erg rustig en dat is het volgens de eigenaar al de laatste drie jaar. Door de economische crisis is Australië te duur geworden voor toeristen (vertel ons wat!) en gaan de Australiërs door hun sterke munt ook wat sneller naar het buitenland.

Als we onze cabin binnen gaan, springt het zweet uit de poriën. De zon heeft de hele dag erop staan branden en de airco heeft niet aangestaan. Pfff, valt dat even tegen. Ik zet hem meteen aan op volle kracht en gelukkig werkt dit exemplaar prima. Het koelt al snel af naar een acceptabele temperatuur.

Na ons eigen potje te hebben gekookt, willen we naar bed gaan, als ik opeens een kikker op de badkamerdeur zie. Het is een kleintje, maar de vraag is waar hij vandaan komt. Aangezien hij best schattig is, laten we hem lekker zitten en ga ik de badkamer in om nog even snel een pitstop te maken voor de nacht. Maar wat blijkt… op de wc zit ook zo’n kleine rakker… Ai, en nu? Ik moet toch echt heel nodig, maar heb ook weinig behoefte aan een kikker die op mijn bil springt terwijl ik zit. Terwijl ik me bedenk wat te doen, kruipt de kikker achter de spoelbak van het toilet en kijkt me met zijn twee zwarte kraaloogjes nog net om het hoekje aan. Ik besluit het erop te wagen en we houden elkaar goed in de gaten…

Terug naar boven

Top End (Litchfield NP)

Als Martin vanochtend als eerste de badkamer op gaat, wordt hij weer verwelkomd door de twee kikkers. Blijkbaar wonen ze achter het toilet. Ook nu kruipen ze weer weg en we besluiten ze maar met rust te laten.

Na een lekker ontbijtje, gaan we kijken bij het vogels voeren. De vogels zijn duidelijk op de hoogte van de voedertijd, want ze zitten al in de bomen te wachten. De meest mooie kleuren zien we weer voorbij komen. Ook nu zijn er weer rainbow lorrikeets, galahs en een speciaal soort kaketoe dat we nog niet eerder gezien hebben.

Dan rijden we naar Litchfield National Park, wat bekend staat om zijn indrukwekkende termietenheuvels en zijn spectaculaire watervallen. Bij de termietenheuvels worden we begeleid door de vele vliegen. Er blijken verschillende soorten te zijn. De zogenaamde kathedralen hebben we al eerder langs de weg gezien, maar de andere soort is heel anders van structuur en model. Het gebied is afgeschermd, waardoor je niet dichterbij kunt komen, maar gelukkig hebben ze ook een paar exemplaren beschikbaar gesteld voor toeristen die een foto van zichzelf bij zo’n gigantisch bouwwerk willen maken. En als waardig toerist doen we dat dan ook. We vangen toevallig op dat het exemplaar waar wij voor staan zo’n 50 jaar oud is en zo’n 6 meter hoog is (alleen het gedeelte boven de grond). Hoger maken de termieten ze blijkbaar niet, dus dit is echt een topexemplaar.

Als we verder rijden naar Florence Falls, zie ik een leguaanachtige op de weg liggen en ga vol op de rem. We parkeren de auto langs de weg en willen een foto van het beestje nemen. Ondanks dat het beest blijft liggen als een auto op hem afgereden komt, schiet hij de struiken in als Martin op hem af loopt. En hij heeft zich toch gedoucht vanochtend…

De Florence Falls hebben het hele jaar door water, dus deze keer hebben we een echte waterval te pakken. En wat voor eentje. Ik had al gehoord dat de Edith Falls de naam hebben de mooiste te zijn, maar de Florence Falls eigenlijk veel mooier zijn. Na deze gezien te hebben, kan ik dat alleen maar beamen. De waterval is best spectaculair.

Via een behoorlijk aantal trappen kun je naar beneden en een duik nemen in de plunge pool van de waterval. Los van de vele trappen, is deze waterval goed bereikbaar, dus is het ook wat drukker in het zwemgedeelte. Het is echter nog niet zo gemakkelijk om erin te komen, want het wordt omringd door glibberige rotsen. Niet dat we ons daar door tegen laten houden… Het water is een stukje frisser dan dat we tot nu toe gewend waren, maar desondanks is het heerlijk even een duik te nemen en naar de waterval te zwemmen.

Het liefst zou ik een foto maken van onderuit, maar durf niet met de camera om mijn nek over de rotsen te lopen. Martin durft dit wel en maakt een paar leuke sfeerfoto’s. Als we klaar zijn met badderen, mogen we weer via de vele trappen omhoog klauteren en kunnen we verder richting Darwin.

Onderweg maken we nog een tussenstop bij de Didgeridoo Hut. Het is even zoeken voordat we ‘m vinden, maar volgens onze bronnen hebben ze hier mooie didgeridoo’s. En dat klopt! We zien een prachtig exemplaar achter de schermen staan, maar deze is nog niet klaar (heeft nog geen vernis op). Als we vragen of ze de didgeridoo kunnen versturen naar Nederland als hij klaar is, geeft de eigenaresse aan dat het geen probleem is. Haar dochter komt de didgeridoo voor ons bespelen en vertelt ons hoe we het ook zelf kunnen doen. Na een korte leuke poging, besluit ik vooral thuis verder te oefenen…

De prijs van de didgeridoo wordt bepaald door de klank (en deze klinkt heel mooi) en de kunstenaar die hem beschilderd heeft. Na wat onderhandeling komen we uit op AUD 230. We hebben ook nog mooie boemerangs gevonden en besluiten deze ook nog mee te nemen. Het leuke is dat de boemerangs zijn beschilderd door de echtgenote van man die de didgeridoo heeft beschilderd. De didgeridooman maakt normaal gesproken alleen schilderijen, dus we hebben geluk dat hij daar deze keer van is afgeweken. De didgeridoo is beschilderd met een dotpainting van een guana. Blij met onze aankoop, reken we het aanzienlijke bedrag af en rijden we verder naar Darwin. Nu maar hopen dat de didgeridoo ook aan komt in Nederland…

Vandaag overnachten we weer in de Travelodge Mirambeena Resort. Als Martin de auto gaat voltanken en nog een paar geheugenkaartjes voor de camera gaat kopen, maak ik de bagage klaar en duik nog even in het zwembad.

Omdat we op tijd naar bed willen, bestellen we via roomservice twee chicken schnitzels. Lekker, maar veel! En dan liggen we rond negen uur in bed.

Terug naar boven

Darwin – Cairns (vlucht)

Om drie uur ’s nachts gaat de wekker. Valt dat even tegen! Een uurtje laten zitten we alweer in de auto richting het vliegveld en is het maar liefst 28 °C. Van huurmaatschappijen mag je in het Northern Territory niet voor zonsopkomst met de auto rijden, doe je het toch, dan ben je niet verzekerd. Maar wat moet je anders als je voor alle vluchten richting Cairns voor zonsopkomst moet hebben ingecheckt? Onverzekerd rijden en hopen dat je geen brokken maakt!

Heelhuids aangekomen, leveren we onze Prado weer in bij het vliegveld en checken we in voor onze vlucht van Darwin naar Cairns. Aangezien we nog wat tijd over hebben, eten we ons meegenomen ontbijtje op in de aankomst- en vertrekhal. Het is nog even zoeken voordat we een plekje hebben gevonden waar we kunnen zitten, want overal liggen mensen op stoelen en banken te slapen. Aangezien er geen vertragingen en stakingen zijn, zullen het wel allemaal mensen zijn die niet voor een paar uurtjes een hotel willen betalen of niet het vervoer midden in de nacht willen regelen.

Bij de pre-boarding lijken onze boemerangs even een probleem te worden. De souvenirs worden apart genomen en even grondig bekeken. Omdat ze goed zijn ingepakt met bubblewrap en ducktape, snappen ze dat we ze niet als wapens zullen gebruiken en mogen ze gelukkig toch mee.

Bij de gate lijkt het opeens alsof ik McDonald’s ruik. Het blijkt eten van de Red Rooster (soort KFC) te zijn, wat onze achterburen smakelijk om vijf uur ’s ochtends naar binnen zitten te werken. Je moet er maar zin in hebben…

Ook deze vlucht zit maar half vol, dus we vertrekken lekker op tijd (even voor zevenen) om rond tien uur in Cairns aan te komen. De vriendelijke man aan de Hertzbalie deelt ons ook hier mee dat onze huurauto nog niet klaar is (we zijn dan ook een kwartier te vroeg), maar maakt alle papieren in orde en vraagt zijn collega die de auto’s moet klaarmaken of hij nog een C-type beschikbaar heeft. In eerste instantie wordt ontkennend geantwoord en krijgen we te horen dat we een free upgrade naar een Toyota Camry krijgen en we een kwartiertje moeten wachten tot hij gewassen is. Op zich geen verkeerd nieuws, want de Camry die we eerder al als gratis upgrade hebben gekregen reed prima. Als we even later door de man worden geseind dat de auto klaar is, blijkt echter dat er toch nog een C-type beschikbaar was en dat het niet eens een Toyota is. We krijgen een Holden Epica.

Zonder enige idee hoe dit merk eruit ziet gaan we op zoek naar ons vervoermiddel. En daar staat ie dan, lekker zwart (heerlijk met deze temperaturen) en glanzend op ons te wachten…

De auto rijdt een stuk minder soepel en ook de automaat werkt weer net iets anders, maar we komen ermee uit de voeten. Al blijven we erbij dat een Toyota toch een betere optie was geweest! Nu op naar de Bay Village Tropical Retreat.

Bij het hotel aangekomen, zijn we veel te vroeg om in te checken, maar we besluiten een gokje te wagen en te vragen of we al in onze hotelkamer kunnen. Met mijn meest onschuldige glimlach vraag ik de stagiaire achter de balie of ze iets voor ons kan regelen. En ja hoor. We krijgen een gratis upgrade van onze kamer en deze kamer is ook al klaar voor gebruik. Is dat even mooi!

We hebben maar liefst uit drie bedden de keuze, dus we kunnen bijna iedere nacht in een ander bed slapen (wel niet altijd samen, want twee van de bedden zijn 1-persoons). Nadat we ons geïnstalleerd hebben, besluiten we eerst nog even ons slaapgebrek in te halen en daarna de stad in te lopen. Zelfs Martin die normaal gesproken overdag niet kan slapen, dut nu in en een uurtje later dan gepland lopen we dan toch via de Esplanade (soort boulevard) langs de zee richting winkels. Hier scoren we nog twee badlakens voor onze snorkeltocht en slaan we weer wat eten in.

‘s Avonds eten we bij het Indonesisch restaurant van het hotel, Bayleaf. We hebben een tafeltje op het terras buiten gereserveerd, dat sfeervol met fakkels en palmbomen is omgeven. Martin bestelt hasil laut bumbu kuning (een seafoodmix in yellow coconut milk) en ik ga voor de balung babi mepanggang (BBQ pork ribs in een zoetzure marinade). Dit is echt goed eten! We besluiten dan ook ons laatste avondmaal in Australië hier te eten.

Terug naar boven

Cairns (dagtocht snorkelen Great Barrier Reef)

Vandaag staan we vroeg op om naar Port Douglas te rijden voor onze snorkeltocht over het Great Barrier Reef. Port Douglas ligt op een uurtje rijden van Cairns en de route erna toe is een beetje een light versie van de Great Ocean Road. Veel slingeren langs de kust, maar met mooie uitzicht. In dit geval vooral uitzicht op de vele strandjes langs de kust.

We hebben de snorkeltocht gereserveerd bij Wavelength omdat deze zich puur richt op de snorkelers en met een groep van maximaal 30 mensen erop uit trekt, terwijl andere maatschappijen snorkelen en duiken combineren en je met zo’n 150 man op zo’n boot zit. Helaas is er iets misgegaan met de boeking, zoals we enkele dagen vantevoren via mail vernemen. We hadden een pick-up bij het hotel geregeld, maar zij hadden niet door dat dat in Cairns was en daar doen zij geen pick-up. Gelukkig hebben we onze huurauto ter beschikking, dus los van het feit dat we nu de rit zelf moeten doen, is er niks aan de hand. We zijn alleen veel te vroeg, want volgens de instructie die we hebben gekregen zou het zo’n anderhalf uur rijden zijn als het verkeer lekker door rijdt. Braaf als we zijn, houden we dan nog altijd rekening met mogelijke vertraging, dus uiteindelijk zijn we ruim een uur te vroeg daar. Het kantoortje van Wavelength gaat gelukkig al om zeven uur open, dus gaan we naar binnen. Het meisje weet meteen wie we zijn en biedt ons een kopje thee aan, aangezien de horeca om deze tijd nog niet open is.

Als de andere snorkelers zijn gearriveerd, mogen we ons in wetsuits proberen te wurmen en kunnen we naar de boot. Hier krijgen we uiteraard wat veiligheidsinstructies en omdat de zee wat ruw is vandaag krijgen we ook tabletjes tegen zeeziekte aangeboden. Het wordt ons sterk aanbevolen deze te nemen. Martin met zijn zeebenen, durft de tocht zonder de tabletten aan, maar ik neem ze uit voorzorg toch maar in. Iets waar ik mezelf later erg dankbaar voor ben als de kleine boot toch behoorlijk ligt te stuiteren en er al verschillende mensen (zelfs met ingenomen tabletjes) een seasickness zakje nodig hebben.

Onder de drie crewleden bevindt zich een maritiem biologe, Emma. Als ze een praatje komt maken en hoort dat we bij de Galapagos Eilanden gesnorkeld hebben, is ze zeer geïnteresseerd. Dat is een van de plekken waar ze graag nog eens naar toe zou gaan om de maritieme wereld daar verder te ontdekken.

Na een kleine twee uur varen (en hotsen en klotsen) komen we aan bij onze eerste snorkelplek in het Great Barrier Reef.

Het wereldberoemde Great Barrier Reef is duizenden kilometers lang en reikt van Bundaberg tot aan Papua New Guinea. Dit grootste koraalrif ter wereld is een wereldnatuurmonument en tegelijk de voornaamste en populairste bezienswaardigheid van Queensland. De afstand tussen de kust van het vasteland en de verste, meest oostelijke rand van het rif ligt tussen 25 en 400 kilometer. Op het rif is een grote verscheidenheid aan koraal en talloze kleurrijke, exotische vissen te bewonderen.

In totaal doen we drie snorkellocaties aan en met name de ondiepere stukken zijn prachtig. Ondanks dat we beide van mening zijn dat snorkelen bij de Galapagos Eilanden mooier was, is dit ook zeker niet verkeerd. Daar waar de Galapagos Eilanden meer variatie aan grote mooie vissen, seals en pinguïns biedt, biedt het Great Barrier Reef een grote diversiteit aan koraal en kleinere visjes.

We genieten van de onderwaterwereld. Bij de eerste snorkelplek, denk ik iets heel bijzonders ontdekt te hebben. Ik zie een blauwpaarsig wezen op het koraal en ben onder de indruk van de mooie kleuren. Als ik Emma vraag wat ik gezien heb en haar de foto laat zien, blijkt het een clam (soort schelp) te zijn, die zich nestelt in het koraal en van daaruit groeit.

Bij de tweede snorkelplek zie ik een kleine octopus, wat blijkbaar heel zeldzaam is. Als ik hem voor het eerst zie is hij zwart en nog voordat ik mijn duikcamera op hem kan richten, verandert hij van kleur en structuur, zodat hij helemaal opgaat in het koraal. Ongelofelijk! Ik weet waar hij zit en toch zie ik hem niet meer.

Bij de derde snorkelplek schijnt er een nemo met kleintje te zien te zijn. En ja, hoor, bijna op het einde van de snorkeltijd zien we ze snel rondom de anemoon zwemmen. Ze zijn erg lastig om een foto van te maken, maar erg leuk om te zien.

Overigens zien we overal mooie tropische vissen zoals de papegaaivis, anemoonvissen, zeenaalden en vooral veel koraal is diverse kleuren en vormen. Ook de clams komen in diverse groottes en kleuren. Sommigen zijn zelfs bijna lichtgevend turkoois van kleur en zijn zo groot dat er een klein kind in zou passen.

Het was een goede keuze om voor Wavelength te kiezen. Het kleinere bootje is wellicht een nadeel bij de ruwe zee, maar de rest is prima verzorgd. Alles is inclusief en het eten tijdens de lunch en het verse fruit tussen de bedrijven door smaakt allemaal erg goed.

Aan alle goede dingen komt een einde, zo ook aan onze snorkeltocht. We willen graag een CD met de foto’s van vandaag kopen, maar het blijkt dat de pc een beetje tegenwerkt. Ze beloven ons de cd naar Nederland op te sturen, dus wachten we vol spanning af. Al met al een topdagje en een leuk verjaardagscadeautje voor Martin.

Weer bij de auto, voelen we onze benen toch wel branden. Wij sukkels hadden ons wel met zonnebrand ingesmeerd, maar toen we hoorden dat we wetsuits kregen, hebben we er niet bij stilgestaan dat dit de korte varianten waren en we onze benen moesten insmeren. Stom, stom, stom! Zelfs Martin die niet snel verbrand, heeft rode beentjes, om van die van mij maar niet te spreken. Daar kun je zonder problemen een eitje op bakken…

Terug naar boven

Cairns

We hadden gepland om vandaag naar Daintree NP en Cape Tribulation te gaan, maar vanwege de te erge verbrandingen, besluiten we deze dagtrip maar een dag uit te stellen en vandaag als rust- en hersteldag in te richten.

Mijn benen zijn dusdanig verbrand dat ik me afvraag of ik er niet mee naar een dokter moet. Eerst maar eens even op internet kijken of we iets kunnen vinden en dan kijken we wel weer verder. Ik voldoe aan een aantal symptomen van iemand met ernstige zonnebrand, maar omdat ik de bijbehorende blaren niet heb, besluit ik vooral goed te koelen en wat paracetamol tegen de pijn te nemen. En vooral niet te veel te lopen vandaag, want iedere keer als ik opsta, dan lijkt het alsof mijn vel op springen staat. Niet echt een lekker gevoel en vooral erg pijnlijk.

Gelukkig is Martin zo lief mij goed te verzorgen. Hij haalt een lekker ontbijtje bij het restaurant en voorziet me van alles wat ik nodig heb. We hebben nog een plastic tafellaken in onze bagage, dat we op het bed leggen. Dan wat natte koude handdoeken erop en koelen maar…

Aan het einde van de dag zijn mijn benen niet veel beter, sterker nog, ik heb het gevoel dat het nog steeds nabrandt en verergerd. Martin gaat bij de receptie navraag doen om een huisarts te laten komen. Helaas werkt dat in Australië (of in elk geval hier) niet zo. De huisarts komt niet naar je toe. Of je nog kunt lopen of niet, boeit niet, je moet maar naar hen toe gaan. Zo niet, dan kun je de ambulance bellen. Aangezien we dat laatste ook wel een beetje erg dramatisch vinden, besluit Martin op aanraden van de receptioniste naar de pharmacy te gaan en daar om een middeltje te vragen.

Hij krijgt een of ander middel met verdovende elementen in (je mag het niet inhaleren en zeker niet meenemen in een vliegtuig anders krijg je problemen met de douane). Het middel is behoorlijk koel als je het op je huid spuit en korte tijd daarna voel je de pijn een tijdje niet meer. Het neemt echter de oorzaak niet weg, dat moet het lichaam zelf doen…

Terug naar boven

Cairns

De stad Cairns in het noorden is behalve toegangspoort tot het Barrièrerif ook vertrekpunt voor tochten naar de regenwouden in de buurt van Mossman en Daintree en naar Cape Tribulation in het hoge noorden. Dit is een nog betrekkelijk onontdekt gebied met prachtige natuur, ongerepte stranden en een bijzondere flora en fauna. We hebben ons dan ook erg verheugd om dit gebied te ontdekken. Ik heb gisteren al met Martin afgesproken dat als het mij nog niet lukt om te lopen, hij maar alleen moet gaan. Ondanks dat hij hier gisteren nog oren naar had, heeft hij een baaldag en geen zin om de hele tocht alleen te doen. Het is in totaliteit een kleine 300 km en zo’n 6 uur rijden, dus ik kan me er iets bij voorstellen. Wel jammer…

Maar goed, we verblijven dus beide voornamelijk op de hotelkamer. Als ik op een gegeven moment na een van de vele dutjes (wat moet je anders als je twee dagen aan je bed gekluisterd bent) wakker wordt, staat er een kleine koalaknuffel voor mijn neus. Ook het thuisfront stuurt nog een grappige e-card als opkikkertje. Erg lief allemaal!

Voor de rest valt er weinig te melden, behalve dan dat hier veel vliegende honden zitten die na zonsondergang de lucht in gaan op zoek naar voedsel.

Terug naar boven

Cairns – Shute Harbour

We genieten nog een laatste keer van een ontbijtje bij Bayleaf en vertrekken dan op tijd richting Shute Harbour. Vandaag is het weer een lange rijdag. In totaal zo’n 625 km rijden, dus we zijn blij als we er zijn.

Onderweg zien we het landschap veranderen van tropisch regenwoud in het noordelijke deel, net onder Cairns, naar een stuk droger en dorder verder zuidwaarts. De gevolgen van de orkaan die ze hier vorig jaar gehad hebben zijn hier nog goed te zien, overal ligt “wrakhout” in de bomen en staan veel bomen behoorlijk scheef. In het eerste gedeelte zien we regelmatig waarschuwingsbordjes voor Cassoariscrossing, maar de bijbehorende beestjes zien we helaas niet. Volgens Martin leven er nog maar zo’n 1000 exemplaren in het wild, dus de kans dat we er eentje zien is ook wel erg klein.

Op een gegeven moment zien we een tegemoetkomende auto wel erg onhandig geparkeerd staan. Net als we zitten te kijken wat de chauffeur (die uitstapt) aan het doen is, blijkt er een frilled neck lizard (zo eentje die als hij zich bedreigd voelt, een kraag rond zijn nek opzet) op onze rijbaan te zitten. Martin kan het beestje nog maar net ontwijken en vergeet in alle hectiek te stoppen zodat we hem op de foto kunnen zetten. Volgens mij is het redelijk uniek om deze beestjes hier te zien. Overigens is het niet zo handig van het beestje om zijn kraag op te zetten als een auto komt aanrijden, hij kan beter maken dat hij van de rijbaan komt…

Verder zien we hier veel (sugar) cane farmers, die druk aan het werk zijn op het land. Hun oogst wordt met treinkarretjes naar de fabrieken vervoerd, waar de schoorsteen continue brandt.

Net voordat we Airlie Beach bereiken, zien we een winkelcentrum, waar we besluiten ons eten voor de komende dagen in te slaan. Daar waar Airlie Beach veel hotels en restaurants kent en bekend staat als een soort Loret de Mar van de Whitsundays, kent Shute Harbour maar drie hotels en is het restaurant bij het onze gesloten. Op zich niet erg, want we hebben een studio met kitchenette gehuurd en er zijn BBQ-faciliteiten, dus verhongeren zullen we wel niet.

Via een steile, slecht onderhouden, slingerweg rijden we de heuvel op naar de Coral Point Lodge. Wat we hier zien, valt zeker niet tegen. Ik heb deze lodge op Google Maps zien liggen en aan de hand daarvan hun website bezocht en geboekt. Normaal gesproken worden foto’s altijd behoorlijk voordelig genomen en valt de werkelijkheid op z’n minst een beetje tegen. Hier absoluut niet! Dit is echt een idyllisch plekje. En dan te bedenken dat Martin dit gedeelte in eerste instantie niet in het reisschema had willen opnemen… Daar komt hij nu echt wel van terug. Dit is absoluut de mooiste plek waar we deze vakantie geweest zijn!

Na een kort praatje met Brian, de eigenaar, gaan we naar onze studio en settelen we ons. Ook deze is niet verkeerd. Een ruime ensuite badkamer, een goed uitgeruste kitchenette, een bed met turkoois beddengoed passend bij de tropische omgeving en een balkon met prachtig uitzicht op de wuivende palmbomen, het turkooize water en de vele witte zeilboten. In een woord “AWESOME”!

Vanuit Shute Harbour heb je een prachtig uitzicht over de Whitsundays (bestaat uit totaal 74 eilanden). De Whitsunday Islands vormen een eilandengroep tussen het Great Barrier Reef en de kust. De eilanden zijn heuvelachtig en hebben een prachtige natuur. De meeste eilanden hebben mooie witte zandstranden, waar vanaf je goed kunt snorkelen. Je ziet onderwater een grote verscheidenheid aan tropische vissen. Het gebied is ook ideaal om te zeilen.

Terug naar boven

Shute Harbour (dagtocht Whitsundays)

We hebben vandaag vroeg de wekker gezet, zodat we de zonsopkomst boven dit mooie landschap kunnen zien en we worden niet teleurgesteld. De lucht kleur zacht roze en de kleur weerspiegelt zelfs een beetje in het water. Na dit schouwspel duik ik nog even terug het bed in, want ons programma van vandaag begint pas om elf uur. Tijd genoeg om nog even een tukkie te doen.

Na ons zelfgemaakte ontbijtje op het balkon, maken we ons klaar voor onze vlucht en loop ik nog even naar het restaurantgedeelte om een foto van het uitzicht te maken. Brian komt net naar buiten lopen en terwijl ik mijn fotootjes maak, komt hij gezellig een praatje maken. Hij geeft aan dat als het water laag staat, het koraal er soms bovenuit steekt en er soms zelfs kleine watervalletjes (lees: stroompjes) vanaf komen. Bij eb zal dit effect de komende dagen wel redelijk goed te zien zijn, maar het waterpeil is dan niet laag genoeg om het watervaleffect te zien.

Het blijkt dat Brian deze lodge al zo’n veertien jaar runt. Daarvoor had hij zijn eigen cane farm, die hij verkocht heeft om dit te kunnen kopen. Goede deal lijkt me zo. Zijn vrouw Eva runt de lodge voornamelijk en hij heeft nog een baan bij een van de cane farms in de buurt.

De tijd vliegt, dus al snel is het tijd om richting het vliegveld te gaan voor onze Panorama Seaplane Tour met Air Whitsunday. Met acht mensen hebben we deze tocht geboekt en helaas is het vliegtuig zo ingedeeld dat niet iedereen een raamplaats heeft, wat op zich wel vreemd is voor een panorama vlucht waar je maar liefst AUD 425 per persoon voor betaald! Maar goed, niemand heeft vaste plaatsen en degene die willen mogen ook naast de piloot plaatsnemen, waardoor er steeds maar een persoon geen raamplaats heeft.

We hebben beide nog nooit in een watervliegtuig gevlogen en waren een beetje verrast dat we op een vliegveld en niet bij de haven moesten verzamelen. Het vliegtuigje kan echter op, naar mijn mening tocht erg kleine wieltjes, ook vanaf land opstijgen. Er zijn maar een paar mensen die ook een stukje naast de piloot willen zitten en ik ben als eerste aan de beurt. We vliegen over de Whitsunday Islands naar Whitehaven. Daar zien we het spectaculaire zicht op Hill Inlet en Whitehaven Beach, waarbij het witte silicazand mooie patronen vormt met het turkooize water. Een beroemd plaatje van de Whitsundays dat in werkelijkheid behoorlijk indrukwekkend is. Hier landen we met ons vliegtuigje en mogen in het water (staat ongeveer tot kniehoogte) uitstappen om een uurtje te vertoeven. We krijgen een snackpakketje en wat lekkers te drinken.

Terwijl ik met mijn lange zomerjurk in het water sta, wil Martin een foto maken. De piloot ziet dit en biedt aan een shot van ons beide in het water met het watervliegtuig als achtergrond te fotograferen. Daar zeggen we geen nee tegen. Bovendien blijkt hij ook nog aardig overweg te kunnen met de camera, dus dat is mooi meegenomen. Wel bizar dat je hier gewoon met je kleding aan het water in gaat en lekker poseert voor een foto, terwijl je dat in Nederland niet in je hoofd zou halen. Nou mam, je wilde graag een mooie vakantiefoto op een voor ons speciale locatie. Hier is ie dan…

Nadat we onze snacks opgepeuzeld hebben, gaan we het water in (deze keer alleen met badkleding aan). Het water ziet er heerlijk uit, maar het is toch even wennen aan de temperatuur. Het water is zo’n 24 °C, wat op zich niet verkeerd is, maar aangezien de gewone temperatuur vrij hoog is, is het toch even acclimatiseren.

Dan vervolgen we onze vlucht naar het Great Barrier Reef gedeelte, waar we over de Bait Reef, Hardy Reef en het bekende Heart Reef vliegen. Dit is zo spectaculair! Als je hier bent, is dit gewoon iets wat je absoluut niet mag missen. Het rif vanuit de lucht zien, is zoveel indrukwekkender dan vanaf een boot. Je ziet nu pas echt hoe groot het is en omdat het eb is, is het koraal en de patronen die het in het water vormt erg goed zichtbaar. En de kleuren… pfff, daar zijn gewoon geen woorden voor, zo mooi!

We landen op een plekje bij het rif, waar de snorkelboot op ons ligt te wachten. Even later landt er nog een ander vliegtuigje van Air Whitsunday (van een kortere vlucht), waar nog een vier mensen uitstappen. Hieronder nog een Nederlands stel dat op honeymoon is in Australië en een foto van het Heart Reef gebruikt heeft als thema voor hun bruiloft, dus het nu ook wel in het echt moesten zien. Met het bootje, dat hier blijkbaar al vijf jaar ligt en de nodige orkanen heeft overleeft, varen we naar de snorkelplek die exclusief voor Air Whitsunday is. Na even te twijfelen, besluiten we het toch maar niet te wagen om met onze verbrande beentjes te gaan snorkelen. Wel jammer, want dit hadden we graag gedaan. We besluiten om af en toe benedendeks te gaan, naar de glasbodem van de boot, zodat we toch iets van de onderwaterwereld kunnen zien. Deze is echter minder spectaculair dan die vanuit Port Douglas.

En dan is het helaas weer tijd om terug te gaan. Met een laatste rondje over het rif nemen we afscheid en gaan we terug naar het vliegveld. Uiteindelijk komen we hier rond half vijf aan. We hebben eerder al via email contact gehad met Neill van het zeekajakken en afgesproken dat we vandaag langs zouden komen om te boeken, maar als we vanuit het vliegveld naar hun “kantoor” in Shute Harbour gaan, blijkt het al gesloten. Gelukkig staat het telefoonnummer op de muur, dus bellen we even met zijn vrouw Hailey om onze tocht voor morgen en de pick up te regelen.

Bij de lodge doen we een geïmproviseerde BBQ. We hebben alles in huis om te BBQ-en, maar er zitten nogal wat sneaky muggen hier die Martin gisteren een paar aardige bulten bezorgd hebben (zijn hand ziet er een beetje uit als een klomphandje (als zoiets bestaat)). We braden de worstjes en burgers dus maar gewoon in de pan. Bijna net zo lekker!

Tja, dit is een van die dagen, waar je eigenlijk alleen maar van kunt zeggen dat hij perfect is! Mooie zonsopkomst, prachtige omgeving, goed weer, spectaculaire vlucht en vooral veel adembenemende views… Ik hoef nog niet zo nodig naar huis!

Terug naar boven

Cairns (dagtocht zeekajakken)

Vandaag hadden we een zeiltocht georganiseerd met Maxi Ragamuffin. Enkele dagen geleden kregen we echter het bericht dat door de economische situatie van de eigenaar de dagtocht gecancelled is. Waarschijnlijk is er beslag gelegd op de boot. We hadden de tocht al betaald en ze vragen de gegevens om het bedrag terug te boeken, maar ik vraag me af of we dit geld ooit terug zien. We zullen wel zien… Volgens Brian zijn ze niet failliet, dus zullen we waarschijnlijk wel ons geld terug krijgen. Ze hebben echter veel schade aan de boot gehad door de verschillende cyclonen, waardoor de boot erg lang uit de running is geweest en veel geld heeft gekocht.

Ik besluit nog een poging te wagen bij Reg en Julie. De twee Nederlanders die met de SV Domino zeiltochten verzorgen, maar eerder dit jaar hebben aangegeven hun boot te gaan verkopen om met pensioen te gaan. Ik krijg al vrij snel een reactie van Julie dat ze de boot nog niet verkocht hebben, maar helaas is Reg nog tot en met 18 oktober in Nederland. Als ik haar vraag of ze nog alternatieven kan aanbevelen, geeft ze aan dat ze tot afgelopen vrijdag de Maxi Ragamuffin zou hebben aanbevolen, maar dat nu niet meer kan. Verder zijn er geen 1-daagse tochten die ze kan aanbevelen. We hebben zelf ook al onderzoek gedaan, maar vinden de anderen te massaal en te veel op snorkelen gericht (wat nu even niet handig is). Overigens weet Brian wel nog een alternatief, namelijk Illusions. Zij gaan net als de Maxi Ragamuffin naar de Blue Pearl Bay en nemen ook maar relatief kleine groepen mee. Aangezien we al gesnorkeld hebben en gisteren het rif op zo’n mooie manier hebben gezien dat een boottocht hier niet aan kan tippen, besluiten we voor een alternatief te gaan.

Het alternatief is zeekajakken. Salty Dog biedt een halve dag onder begeleiding aan, waarbij je vooral gaat kajakken, wat strandjes aandoet en op een leuke maar toch redelijk relaxte manier de Whitsundays kunt ontdekken. Dat klinkt prima! We worden bij de lodge rond negen uur opgehaald (iets later dan gepland). Nadat we onze spullen waterdicht in de kajak verpakt hebben, krijgen we zelf onze beeldige outfit aan. Een “rokje” dat ons droog moet houden in de kajak en natuurlijk een lifevest. Dan moeten we de kajak richting vertrekpunt dragen en ons zelf hierin installeren. Martin heeft vandaag de belangrijkste taak toebedeeld gekregen: sturen. Peddelen moeten we beide en dat valt nog niet mee als je de zee op gaat. Het eerste stukje de haven uit, is even wennen maar gaat vrij aardig. Met sturen is het nog even gevoel krijgen hoe de kajak reageert, maar dat komt goed. Als we de beschutting van haven verlaten, is het toch hard werken. De golven gaan aardig te keer en er staat best een flinke stroming. Ook de wind wordt steeds krachtiger, dus aan de armspieren wordt nu hard gewerkt!

We kajakken naar White Rock. Dit is een klein eilandje gevormd door enkele grote stenen en vooral heel veel aangespoeld (wit) koraal. Omdat dit eilandje officieel als “Rock” te boek staat, behoort het niet tot het nationale park en ben je hier niet gebonden aan de regels die hiervoor gelden. Hier maken we een stop van een kleine drie kwartier, waar we voorzien worden van toastjes en fruit. Je kunt hier ook snorkelen, maar volgens Mark staat het water nu te hoog om echt mooi zicht te hebben. Bovendien moet je hier zo’n stingersuit aan. We besluiten zo van het eilandje te genieten en even te relaxen voordat we weer verder moeten peddelen.

Als we van het eilandje terug naar de haven, krijgen we de slag van het kajakken te pakken. Martin peddelt nu in hetzelfde tempo als mij, wat een stuk krachtiger effect heeft. Weer in de haven aangekomen, zijn mijn armen blij dat het erop zit en ik zelf ook wel een beetje. Het was een leuk tochtje, maar door de ruwe zee en straffe wind, hard aanpoten. Helaas hebben we geen zeeschildpadden gezien (de tocht heet namelijk “Half Day Seakajak and Turtle Tour”), maar het was desondanks leuk om een keer gedaan te hebben.

We kopen een fotocd van Mark, die deze straks aan Brian zal afgeven, zodat we die morgen bij het uitchecken mee kunnen nemen (Mark is namelijk de buurman van Brian, dus dat is wel zo makkelijk). Hailey dropt ons bij de Coral Point Lodge en de andere die in Airlie Beach overnachten zijn aardig onder de indruk van het uitzicht dat wij hier hebben. En terecht!

Nog even een duik in het zwembad voordat we alles weer een beetje moeten ontzouten. Daarna weer een lekker geïmproviseerde BBQ en de dag is weer compleet.

Terug naar boven

Shute Harbour – Townsville

Het lijkt wel of Shute Harbour treurt om ons vertrek. Als we wakker worden hangt er behoorlijk wat bewolking en lijkt het mooie weer voorbij te zijn. Eva geeft aan dat dit de overgang naar het echte warme seizoen is. Mark heeft zijn fotocd gelukkig nog voor ons vertrek afgegeven, dus de foto’s van gisteren kunnen we in elk geval meenemen.

We werpen nog een laatste blik op deze prachtige plek. De wetenschap dat we hier hoogst waarschijnlijk nooit meer terug zullen komen, maakt me wel een beetje verdrietig.

In Airlie Beach stoppen we om te shoppen voor de UV watershirts die de echte watersportmensen hier veel dragen. Bij de winkel van Ripcurl weten we ze te vinden. Dit is zo ongeveer ook de enige plek. Veel keuze is er niet, maar we slagen voor onze aankoop. Verder kopen we nog een mooi fotoboek van het Great Barrier Reef. Hetzelfde als we bij Air Whitsunday gezien hebben en waar prachtige foto’s van de onderwaterwereld in staan. Omdat ik door mijn outdoorbroeken heen ben en een spijkerbroek niet echt lekker is met dit weer en mijn mooie rode beentjes, koop ik ook nog een lekker losse flodderbroek. Als ik sta te passen schiet een toerist op me af en vraagt of we samen zullen kopen als ik de broek wil hebben. Wanneer je er twee tegelijk koopt, zijn ze namelijk vijf dollar per stuk goedkoper. Ik vind het wel een erg brutale actie, maar als ik besluit om de broek te kopen, maak ik toch gebruik van het aanbod van de Duitse.

Inmiddels kunnen we inchecken voor onze vlucht van Cairns naar Hong Kong, dus pakken we bij McDonald’s een drankje en maken gebruik van het gratis (erg traag) internet om dit te doen.

Na de middag vervolgen we onze weg en mogen we weer volop genieten van de wegwerkzaamheden en de lollipoppers die het verkeer hierbij staan te regelen. Om de rit wat te veraangenamen, verblijd ik Martin met mijn meezingkwaliteiten en doe ik mijn autodansje. Een nieuwe hobby die ik tijdens deze reis ontdekt hebt.

Het is ongelofelijk hoeveel creeks ze hier hebben. En het mooie is dat ze ook nog allemaal een naam hebben gekregen. De een is wat origineler dan de ander, maar “goodbye creek” is wel heel typerend voor de fase waarin onze reis zich bevindt.

We willen een tussenstop maken bij de Billabong Sanctuary, maar bij aankomst blijkt dat deze al om vier uur sluit. Nu zijn we inmiddels gewend aan het feit dat de Nederlandse tijden hier zeker niet gelden, maar dit is toch wel erg vroeg. Aangezien we nog maar een half uurtje naar binnen zouden kunnen, besluiten we hier geen kapitalen aan entreegeld aan uit te geven en door te rijden naar onze eindbestemming.

In Townsville worden we nog een beetje voor de gek gehouden door onze tomtom, die ons een rondje door de stad wil laten rijden om bij het hotel te komen (waar we bij het binnenkomen van de stad al langsgereden zijn). Bij Oaks Gateway on Palmer aangekomen, willen we de parkeergarage inrijden, maar blijken dat niet te kunnen alvorens ingecheckt te hebben. Dus met de auto zowat midden op de weg geparkeerd, ren ik naar binnen om in te checken en vlieg daarna weer naar de auto zodat we de garage in kunnen.

Onze kamer is erg mooi. We waren vergeten dat we hier een appartement gehuurd hadden en niet in de veronderstelling dat het zo groot zou zijn. En ook het uitzicht is niet verkeerd. Vanaf het balkon (waar je overigens een dansje op zou kunnen doen) hebben we uitzicht op Magnetic Island. Het is een beetje hazy, dus het eiland is niet echt in volle glorie te zien, maar toch de moeite waard.

Voor het eten gaan we vandaag naar Outback Jack’s. De naam klinkt leuk, maar het eten is niet bijzonder. Nadat we genoeg hebben gegeten om geen honger te krijgen, gaan we terug naar onze kamer en verdiepen we ons in de planning voor morgen. Aangezien we Daintree gemist hebben, willen we toch elementen hiervan nog proberen mee te pikken op andere plekken, zoals mangrovebossen en hopelijk een kasuaris in het wild. Een van de brochures geeft verschillende routes weer die onderdeel uit maken van de Great Tropical Drive. De Great Green Way route legt het stuk af dat voor morgen op de planning staat, dus besluiten we op internet te zoeken naar meer gedetailleerde info over mogelijke stops en wandelroutes (de Lonely Planet biedt helaas geen uitkomst hierover). Ook internet laat ons een beetje in de steek. De site waar de info te vinden moet zijn, werkt niet op dit onderdeel. We besluiten morgen maar gewoon te gaan rijden en wat info te vragen bij de plaatselijke VVV.

Terug naar boven

Townsville – Cairns

‘s Ochtends maken we nog even opnieuw gebruik van het betaalde internet om in te checken voor onze vlucht van Hong Kong naar Amsterdam en daarna storten we ons op ons zelfgemaakte ontbijtje. Plots komt de mist zo sterk opzetten, dat het lijkt alsof er een muur voor ons balkon staat. Het zicht is echt beperkt tot een paar meter. Als we in onze auto stappen om te rijden, is het misgordijn alweer even snel verdwenen als het is gekomen. Gelukkig, dit rijdt een stuk relaxter.

Het plaatsje Cardwell ligt direct langs de zee en vanaf het strandje dat er ligt heb je uitzicht op Hinchinbrook Island. Hier maken we een korte stop en genieten van het uitzicht. Het zonnetje is ook nu al weer erg warm en de sprinkler die bedoeld is om de grond nat te houden, ziet er wel erg aanlokkelijk uit…

Australië heeft veel last van de roadkills, dus hebben ze een manier bedacht waarop de dieren niet over de snelweg hoeven om aan de andere kant te komen. Een heuse fauna crossing. Aan beide kanten van de weg staan klimpalen met hiertussen een soort tunnel van klimnet. Ik weet niet of het werkt, want op de hele weg vinden we maar één zo’n constructie en voor kangoeroes is het niet geschikt, maar wel leuk bedacht.

Bij Mission Beach stoppen we bij de VVV. Gewapend met een kaartje met populaire wandelroutes gaan we naar Lacey Creek voor onze eerste wandeling. Als we het startpunt na even zoeken hebben gevonden, besluiten we de wandeling toch maar niet te doen. Het stikt hier van de muggen en het is eigenlijk gewoon te warm om te wandelen. Dan maar naar Clump Point voor uitzicht op Dunk Island en het mangrovebos dat hier rond dit haventje ligt. Hier spotten we ook nog een gestipte rog.

Natuurlijk willen we het befaamde Mission Beach niet missen, dus lopen we wel een stuk van het Ulysses Walking Track dat langs het strand loopt. Ondanks dat het laag water is, is dit een heel mooi plaatje. Dunk Island in de verte, kraakhelder water en uiteraard de bijbehorende palmbomen. Terwijl we over het strand lopen, zien we van alles bewegen en denken eerst dat het sandflies zijn, maar het zijn hele kleine krabjes die vliegensvlug over het strand lopen.

Overigens zien we tussen de bomen ook nog een gigantisch vieze grote spin. En het ergste is dat ik bijna met mijn gezicht in het web (waar de spin in het midden zat) ben gelopen. Blij dat dat niet gebeurd is, want ik denk dat het hele dorp was komen kijken van mijn gegil als ik deze grote viezerd op mijn gezicht had gehad. Bah!

Ondanks dat de kust de cassowarycoast wordt genoemd een er talloze bordjes zijn die je waarschuwen voor overstekende kasuaris, zien we deze beesten niet. Wel veel bananenplantages, maar die vinden we toch wat minder interessant.

Weer terug in Cairns gaan we nog snel de stad in om de laatste souvenirs te kopen. Als we via de Esplanade lopen, zien we dat het water nu een stuk lager staat dan de vorige keer en er volop leven is in de modder. Zo zien we ook hier weer veel krabben, maar dan grotere exemplaren. Waarschijnlijk zijn het de mudcrabs, waar ze hier op verschillende plaatsen mee adverteren als lekkernij.

Martin leidt met nog naar een enorm grote boom, die vol hangt met vliegende honden. Eerst moet ik moeite doen om er een paar te zien, maar dan zie ik gewoon hele trossen aan de boom hangen. En tegen zonsondergang vliegen deze jongens er allemaal op uit. Dat lijkt me een indrukwekkend schouwspel.

Ons laatste avondmaal eten we, zoals gepland, bij Bayleaf. Martin wil graag krokodil proberen, dus delen we het voorgerechtje Saté Buaya (saté van krokodil). De hoofdgerechten zijn deze keer iets pittiger. Martin besteld de Tum Bebek (eend gestoomd in bananenblad) en ik de Ikan Bali (gegrilde vis met sweety & spicy chilli en soja saus). Beide zijn niet verkeerd, maar toch vielen de gerechten van de vorige keer beter in de smaak.

En dan is het echt tijd om de bagage helemaal terugreisklaar te maken en op tijd naar bed te gaan…

Terug naar boven

Cairns – Hong Kong – Amsterdam (vlucht)

We hebben de wekker ruim op tijd gezet, zodat we op tijd op het vliegveld zijn voor onze (te) lange vlucht terug. De balie van Hertz bij de International Airport is helaas nog niet bemand, dus droppen we de sleutel en gaan we naar de hal waar we wachten tot de balie om de bagage te droppen open gaat. Het duurt een behoorlijke poos voordat ze hier zover zijn. Daar waar je in Nederland zo’n drie uur vantevoren moet inchecken voor internationale vluchten, is de tijd hier wat krapper. Niet zo handig, want als we onze boardingpass willen ophalen en de bagage willen inchecken begint het feest.

Voor het eerst in alle jaren vliegen, wordt onze handbagage gewogen. Met de camera-uitrusting kun je hier nooit aan voldoen, dus zijn onze tassen te zwaar. De te zware items moeten we eruit halen, maar mogen we wel los meenemen. De logica hiervan ontgaat me compleet, want of ik de spullen nu los in het bagagerek leg of bij elkaar in een tas, het gewicht blijft hetzelfde. Maar goed, degene die ons helpt is blond, dus daar zal het wel aan liggen.

Net als we denken dat we nu verder kunnen, blijkt ze ook nog problemen te hebben met onze boemerangs. Ze mogen niet in de handbagage, want het zijn wapens, en moeten dus in de grote bagage. Ook dit snap ik niet helemaal, want na de douane, kun je nog gewoon grote boemerangs kopen (natuurlijk niet zo’n mooie en authentieke als de onze) en meenemen als handbagage. Blijkbaar zijn die exemplaren anders dan de onze (die ze overigens niet heeft gezien, want ze zitten in bubblewrap)… Hier ben ik dus echt niet blij mee. We hebben een kapitaal uitgegeven aan die dingen en nu is het risico wel erg groot dat we ze niet heelhuids thuis krijgen. We proberen ze zo goed en kwaad als het kan in de grote tas te stoppen en hopen maar dat het goed gaat. Anders kan Cathay een rekening van ruim vijfhonderd Australische dollars verwachten…

Tot overmaat van ramp trekt die blonde doos ook nog het label van de bagage, zodat ik kan tekenen voor het feit dat het als “fragile” verzonden wordt (niet dat ik denk dat het veel nut heeft) en wil hetzelfde label er weer met een beetje plakband aan maken. Dat dacht ik dus niet! Ze print het bagagelabel maar mooi opnieuw, zodat het weer degelijk aan de bagage plakt. Ik ben benieuwd of het allemaal goed gaat.

Onze vlucht van Cairns naar Hong Kong gaat blijkbaar via Brisbane, waar we uit moeten stappen en een uur moeten wachten om weer hetzelfde vliegtuig in te komen. Dat was ons niet verteld bij NBBS. We hebben gevraagd voor een rechtstreekse vlucht met zo min mogelijke overstapmomenten, dus dit komt als een verrassing. Overigens betekent dat grapje ook dat we getrakteerd worden op zo’n vier uur extra vliegen. Stelletje bofferds zijn we toch!

Bij de preboarding word ik er, net als bij de heenreis, weer uitgepikt voor een explosievencontrole. Tja, het is toch lastig als je aan het typische profiel van een terrorist voldoet: vrouw, blank en blond.

Bij de gate aangekomen, ga ik kijken of ik ons restantje dollars nog kwijt kan. Als ik weer terug loop naar Martin, zit een vrouw naast hem die hem druk vragen aan het stellen is. Tja, hij heeft ja gezegd tegen een enquête omdat die maar zo’n tien minuutjes zou duren. De vrouw vraagt hem het hemd van het lijf. Waar we van dag tot dag geweest zijn, hoe we daar gekomen zijn, welk type overnachting we gehad hebben, welke excursies en culturele dingen we ondernomen hebben en gedetailleerd per categorie hoeveel geld we hebben uitgegeven (uitgesplitst naar van thuis uit als pakket, online en hier betaald). Die tien minuten is een zware onderschatting van de tijd. Als beloning krijgen we wel een mooie boekenlegger met een typerende foto van Australië. Normaal gesproken krijg je er maar een of twee, maar omdat de vrouw het zo vermakelijk vond (zeker op momenten dat Martin vragend naar mij kijkt voor antwoorden) krijgen we alle varianten cadeau.

Onze vlucht naar Brisbane vertrekt met vertraging rond twintig over tien. Achter ons horen we nog mensen praten over een staking op het vliegveld in Brisbane. Meteen krijg ik een flashback naar vorig jaar. Hopelijk zijn de stakingen voorbij als we onze extra tussenstop maken…

Na onze vlucht van twee uur, stappen we in Brisbane uit het vliegtuig en worden via een sluiproute geleid naar de gate, waar we na een uur wachten weer vrolijk in de rij mogen om het vliegtuig (weer) in te kunnen. Omdat we ook hier weer met vertraging zijn vertrokken, zullen we waarschijnlijk met een kwartier vertraging om half negen lokale tijd in Hong Kong aankomen. Op zich geen probleem, want we moeten hier toch zo’n vier uur wachten op onze connecting flight.

De piloot heeft de verloren tijd toch nog goed weten te maken, dus zijn we precies volgens schema om kwart over acht in Hong Kong. En dan is het nog een vier uurtjes wachten voordat we van onze vlucht van Hong Kong naar Amsterdam kunnen gaan genieten. Natuurlijk moeten we eerst weer de nodige douanerituelen doorlopen, maar dat gaat deze keer lekker snel.

Bij de gate aangekomen, besluit ik nog snel even van broek te wisselen. Gelukkig heb ik bij het pakken van de bagage een vooruitziende blik gehad. Ik heb mijn luchtige flubberbroek (zoals Martin deze in Airlie Beach gescoorde broek noemt) in de handbagage gestopt omdat ik bang was dat de naden van de Espritbroek mogelijk zouden irriteren op mijn gevoelige huidje.

In mijn aller charmantste reisoutfit ga ik aan boord van het vliegtuig. We hebben bij het inchecken een tactische zet gedaan, die deze keer heeft gewerkt. De stoel naast ons is vrij, dus hebben we iets meer bewegingsruimte dan normaal gesproken. Zeker niet verkeerd op zo’n lange vlucht. Als ik mezelf een beetje goed opvouw, lukt het me zelfs om liggend een tukkie te doen.

Terug naar boven

Amsterdam (vlucht)

Na zo’n 38 uur op te zijn, komen we even na half zeven ’s ochtends aan op Schiphol. Onze bagage is natuurlijk weer de laatste die van de band rolt. Meteen even kijken of onze boemerangs het overleefd hebben. Gelukkig! Het is zover ik het nu kan nagaan is het goed gegaan.

Daarna pakken we de intercity naar huis, waar we worden opgewacht door pap en mam. Als vaste afsluiting van ons vakantieavontuur, hebben zij voor Bossche bollen gezorgd. En terwijl we van deze lekkernij zitten te genieten valt de foto-cd van Wavelength in de bus…