Tja, de uitdrukking “een goed begin is het halve werk”, gaat voor deze reis helaas niet op. Dankzij een of andere dombo die niet komt opdagen, maar wel zijn bagage heeft ingecheckt, loopt onze vlucht MH19 vertraging op. En dan mogen we van de vluchtleiding niet weg, omdat andere vliegtuigen voor gaan. Uiteindelijk vertrekken we met meer dan een half uur vertraging richting Kuala Lumpur. En normaal gesproken, kunnen ze een vertraging behoorlijk goed maken op zo’n lange vlucht, maar nu natuurlijk niet. Gedurende de vlucht zien we de verwachte aankomsttijd alleen maar verder oplopen. Met maar 1 uur overstaptijd (inclusief boarding), zien we de bui al hangen… Onze volgende vlieger gaat hoogst waarschijnlijk zonder ons vertrekken.
En dan het avontuur tijdens de vlucht. In eerste instantie zijn we blij met ons plekje. Lekker twee stoelen naast elkaar, met z’n tweeën en met redelijke beenruimte. Een plekje voor Martin aan het raam en voor mij (als frequente toiletganger) aan het gangpad. Maar die blijdschap is van korte duur. Bij Martin is de bediening van de tv stuk en ook zijn koptelefoon doet het niet. En zonder entertainment is zo’n 12,5 uur vliegen wel erg lang. Gelukkig heb ik zojuist een adapter gekocht, waardoor ik mijn eigen oordopjes aan het systeem kan koppelen, dus kan Martin die van mij hebben. Maar helaas, ook die is stuk. In eerste instantie vond hij het maar onzin dat ik die adapter kocht, maar inmiddels baalt hij er wel een beetje van dat hij er zelf geen gekocht heeft.
Ik bof met degene die voor me zit in het vliegtuig. Zo’n heerlijke sociale rakker, die zodra hij zit, zijn stoel met één ruk naar achteren knalt en vervolgens alle vliegtuigetiquette aan zijn laars lapt. Bij iedere maaltijd, moet ik weer vragen of hij zijn stoel recht kan zetten, zodat ik mijn tafeltje kan uitklappen om iets te eten. Eigenlijk hoort de stewardess dit te regelen, maar die doet geen moeite. O, en als kers op de taart, hebben we nog een jong stel met een klein kind schuin voor ons zitten. Je kent ze wel, zo’n gevalletje waarbij je denkt “en wie denk je met deze actie nu een plezier te doen”. Aan het constante gekrijs te horen, hun kleine in elk geval niet. Het zijn erg jonge ouders, die aan hun uiterlijk te schatten, zelf nog maar net uit de poepluiers zijn. Zeker 3 keer stoten ze met het hoofd van de kleine tegen de rand van de reiswieg als ze hem neer willen leggen. En bij het landen vindt zijn vader het blijkbaar ook niet nodig om de veiligheidsriem voor de kleine te gebruiken. Arm ventje…
Voordat we landen, vraag ik een stewardess hoe het dadelijk met onze aansluitende vlucht gaat. Ze moet het even navragen, maar uiteindelijk komt ze met het bericht dat we de vluchten met 2 uur overstaptijd hadden moeten boeken. Leuk, maar daar koop ik natuurlijk niks voor. Waarom biedt Malaysia Airlines deze combi dan aan? En overigens heb ik bij het boeken bij Van Verre nagevraagd of deze combi wel te doen was en toen was het antwoord “ja”. De eerlijkheid gebied te zeggen dat we met de oorspronkelijke planning zo’n 1,5 uur overstaptijd hadden. Malaysia Airlines heeft echter zelf al in een eerder stadium de vluchtgegevens gewijzigd en daarmee de overstaptijd verkort. Als we aangeven dat wij deze combi niet zelf geboekt hebben, geeft ze aan dat de connecting flight normaal gesproken wel wacht. Als we uit het vliegtuig stappen, zou er iemand op ons staan te wachten die ons zo snel mogelijk naar de volgende vlucht leidt. De bagage zou dan wellicht met de volgende vlucht komen, maar blijkbaar zijn er wel meerdere vluchten op een dag naar Kuching, dus dat zou goed moeten komen. Tenminste… dat denk je dan…
Uiteindelijk landen we met een ruime 45 minuten vertraging in Kuala Lumpur. We spurten naar de uitgang… niemand. Dus dan rennen we maar weer verder, in de hoop dat in elk geval het tweede gedeelte van haar verhaal klopt en we vlucht MH2542 kunnen halen. Maar nee dus. De gate is al gesloten en er is niemand meer aanwezig. Ik zie een beetje verderop een balie van Malaysia Airlines verstopt, dus daar ren ik naar toe. Het vrouwtje belt nog met de piloot, maar we mogen er niet meer in. We worden doorverwezen naar een balie een eindje verderop. Daar zouden we een plek op de volgende vlucht (die over 1 uur gaat en waarvan het inchecken nu ongeveer start) kunnen regelen. Maar ook dat lijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Volgens mij hebben we de stagiaire te pakken. Het arme kind is bijna een half uur bezig en heeft al diverse hulplijntjes ingeschakeld, maar het wil maar niet lukken. En dan komt moeder overste te hulp en kunnen we na een korte sprint toch nog net mee op de volgende vlucht MH2504. En wat opvalt is dat we echt de enige blanken in het hele vliegtuig zijn. Dat is wel heel apart!
Volgens de dames zou de bagage ook automatisch mee komen op deze vlucht. Tja en dan weet je het al. Niet dus. In Kuching zijn de laatste tassen van de band gehaald en wij hebben nog steeds niks. Eerlijk gezegd hadden we dat wel verwacht. Dan komt er een vrouwtje naar ons toe, die ons bij naam noemt en aangeeft dat de bagage nog in Kuala Lumpur is. Die komt volgens haar met de volgende vlucht om 12 uur en wordt vervolgens naar ons hotel gebracht. Nou, oké dan. Dus dan maar even pinnen en met onze transfer naar het hotel. Ja, het is echt de wet van Murphy, ook deze is er niet. Bij de infobalie is het volgende vrouwtje weer zo vriendelijk om voor ons te bellen en een kwartiertje later worden we opgehaald. Tja, je kunt veel zeggen over de wijze waarop alles verloopt, maar vriendelijk en behulpzaam zijn ze hier zeker!
Een jong mannetje (waar ik de naam helaas alweer van vergeten ben), brengt ons naar het hotel. Gelukkig is onze kamer al klaar, dus kunnen we inchecken. We krijgen nog even het overzicht en de papieren van de volgende dagen en dan zijn we vrij. We hebben het beide redelijk gehad na die lange vlucht, dus hangen we wat rond in onze koele kamer totdat de bagage komt. Even snel gerekend, zou deze er rond een uur of 1 of half 2 moeten zijn. Maar nee hoor. Dus gaan we uiteindelijk maar eens naar beneden met de vraag of ze het vliegveld kunnen bellen. Tja, ook deze vlucht was vertraagd, maar de bagage is inmiddels wel in Kuching en wordt zo gebracht. Tegen een uur of 3 krijgen we dan toch eindelijk onze bagage geleverd. En zo komt alles weer goed…
Eindelijk een heerlijke verfrissende douche en schone kleren en we voelen ons gelijk weer een stuk beter. Vanuit het hotel lopen we naar de waterfront, waar we lekker tussen de locals aan de oever van de rivier genieten van een verfrissend briesje.
Kuching is de hoofdstad van Sarawak en vooral beroemd om haar Brits-koloniale verleden. Kuching betekent: kat; kattenbeelden sieren de stad, er is zelfs een kattenmuseum. De stad bestaat uit twee delen. Chinezen wonen op de zuidelijke oever van de Sarawak-rivier, de Maleiers aan de noordelijke kant.
Op aanraden van het oudere vrouwtje bij ons hotel, die ons steeds erg vriendelijk te woord staat en graag een praatje wil maken, gaan we een hapje eten bij Topspot. Boven op het dak van een parkeergarage bevinden zich diverse eettentjes met verse seafood. Je kunt aanwijzen wat je wilt eten en het wordt met de gewenste bereiding voor je klaargemaakt. We proberen een variatie van scampi en scheermessen, samen met de lokale groente midin (een soort varen, die kort gebakken met knoflook een heerlijke bite heeft en een heuse aanrader is volgens ons hotelvrouwtje) en gebakken rijst. Het smaakt prima. En als we ons buikje rond gegeten hebben en de noodzakelijk cola hebben weggewerkt, gaan we terug naar ons hotel, waar we uitgeput op bed ploffen.
Vandaag gaan we dan eindelijk naar de orang oetans! We worden om 8 uur opgehaald door onze gids Peter. Het is drie kwartier rijden naar Semenggoh. Vol verwachting komen we hier aan. Het lijkt in eerste instantie niet al te druk te zijn, maar later blijkt dat er nog veel mensen na de start aansluiten. Eerst krijgen we een briefing en daarbij worden al gelijk alle hoop om de apen te zien volledig de grond in geboord. Ze zijn de orang oetans al een tijd aan het roepen, maar blijkbaar is er op dit moment voldoende voedsel in het oerwoud beschikbaar en ontbreekt de noodzaak van de orang oetans om naar de voederplaats te komen. Op zich goed natuurlijk, maar we willen ze natuurlijk wel graag zien. We lopen naar een van de voederplatforms en de mannetjes zijn druk in de weer met hun walkie-talkies. De dieren hebben echter iets veel beters te doen. Ze zijn bezig met “doing the private thing”, zoals de rangers het noemen. En ja, dan kun je het ze niet kwalijk nemen dat ze hier niet bij gestoord willen worden. Ze jagen de rangers weg door met stokken naar ze te gooien. Zo tam zijn ze dus blijkbaar toch niet...
In Semenggoh leven 27 semi-wilde Orang Oetans in een gebied van maar liefst 650 hectare groot. Een aantal Orang Oetans is uit gevangenschap bevrijd of als wees opgevangen, maar ook de nakomelingen van deze Orang Oetans maken deel uit van de groep.
Na 1 uur is de bezoektijd afgelopen en gaan we teleurgesteld terug. In het kleine informatiecentrum kunnen we wat oude foto’s van de verschillende dieren zien, maar ja, dat is natuurlijk wel een slap aftreksel van “the real thing”. Het mannetje Ritchie dat wel naar ons op weg was, maar onderweg andere bezigheden kreeg, is een indrukwekkend exemplaar. Ook zien we een aantal foto’s van de wonden die de rangers hier tijdens hun werk hebben opgelopen. Het lijken zo’n vriendelijk dieren, maar de foto’s liegen er niet om! Ze kunnen je flink toetakelen!
Misschien hebben we in Sepilok meer geluk… We hadden eigenlijk ook gehoopt om ze nog ergens echt in het wild tegen te komen, tijdens een van de vele nature walks die ons nog te wachten staan, maar volgens andere toeristen die we aan het ontbijt hebben getroffen hoeven we daar niet op te rekenen. Wil je de volledig wilde varianten zien, dan moet je hier echt wel wat voor doen. Blijkbaar moet je eerst uren rijden en daarna nog een hele poos varen om vervolgens in een gebied waar verder niets of niemand is op zoek te gaan. En daar natuurlijk ook overnachten, aangezien dit niet op één dag te doen is. Ondanks dat ik ze graag zo zou willen zien, gaat me dat toch te ver. Zeker met de gedachte dat de dieren zich meestal in nesten hoog in de bomen bevinden, waardoor je ze alleen van behoorlijke afstand kunt zien (als je ze al ziet).
Weer terug in Kuching willen we eigenlijk naar de Orchid Garden, maar Martin komt met het voorstel om op souvenirjacht te gaan. Kuching is waarschijnlijk een van de weinige plekken waar we dat kunnen doen. Uiteindelijk weten we mooi houtsnijwerk te scoren. Het is alleen de vraag of we het heelhuids thuis krijgen, want weer terug in het hotel blijkt het te groot te zijn voor in de bagage en opsturen kost twee keer zoveel als het houtsnijwerk zelf.
We gaan een hapje eten bij James Brooke Bistro and Cafe. Een leuk tentje dat we gisteren al gezien hebben. We kiezen bij voor de Sarawak Laksa, een lokale specialiteit. Het is een erg pittig gerechtje. Een soort flink gevulde soep met een jonge curry als basis. Met als vulling taugé, scampi, kip, omelet, gebakken uitjes, fijne mie, koriander, citroengras, limoen en tofu. Ik vind het erg lekker, maar je lippen gaan er wel van branden. Martin is minder enthousiast en vindt het zelfs te pittig. Ik zou het in een iets mildere variant thuis best willen proberen te maken. Maar eens kijken of ik een receptje hiervan kan vinden.
Daarna gaan we weer terug naar ons hotel en bereiden we ons voor op morgen, wanneer we met beperkte bagage naar Bako gaan voor 2 nachten.
Vanochtend kunnen we een beetje uitslapen, want we worden pas om 9 uur opgehaald door onze gids Peter en de chauffeur Dennis die we al kennen van het vliegveld. Vanaf Kuching rijden we in ongeveer 45 minuten naar een vissersdorpje, waar we met een soort houten speedboot naar Bako gebracht worden. Als we op de pier op Peter en onze kapitein staan te wachten begint het voorzichtig wat te druppelen. Aangezien we geen watjes zijn, vinden we het niet nodig om onze poncho’s te pakken. In een paar seconden tijd slaat het weer volledig om. Wat eerst een paar druppels waren, is nu een ware stortvloed van boven. In alle haast proberen we de rugzakken en ons zelf in de poncho te hijsen. Ondertussen varen we verder, maar het regent zo hard dat we, zelfs met bril op, onze ogen niet open kunnen houden. Na zo’n 30 minuten varen, komen we aan bij Bako National Park. Bako NP is een mooi mangrove-gebied aan de monding van de Sarawak rivier.
Het is laag water, dus we hebben een “wet landing”. Nou ja, voor de rest zijn we toch al nat tot op ons ondergoed, dus het had net zo goed een “swim landing” kunnen zijn. Het water is lekker van temperatuur en aangezien het niet koud is, lopen we ook het stuk tot aan de lodge op onze blote voeten.
Helaas kunnen we nog niet inchecken, dus we verzamelen de noodzakelijk spullen, laten de rest achter bij de receptie en gaan kijken of we wat wild kunnen spotten. Als eerste zien we een neusaap (Dutch monkey). Peter wil een of andere track lopen, waar niemand anders komt en die niet onderhouden wordt. We lopen een deel van de track, maar al snel vind ik het genoeg geweest. Er is een reden waarom hier niemand komt en als ik halsbrekende toeren moet uithalen om ergens heen te gaan waar niet veel te zien is, kies ik liever voor een route waar mijn knie niet van overbelast wordt. We besluiten dus een andere route te lopen, die goed begaanbaar maar niet te druk is. Even later zien we nog een prachtig rood vogeltje, twee kleurvarianten kolibries en een wild zwijn met twee kleintjes. De moeder is niet schuw, maar de kleintjes vluchten bij de kleinste beweging en het geringste geluid. Ik weet wel een paar foto’s van ze te maken, maar omdat ze zich zo in het donkere gedeelte verstoppen, zijn ze niet helemaal zoals ik zou willen. Maar schattig zijn ze zeker!
Dan gaan we terug naar de kantine om van een inmiddels koud geworden warme maaltijd te “genieten” en wachten we tot we kunnen inchecken. Bako staat erom bekend dat de overnachtingsfaciliteiten zwaar belabberd zijn. En we mogen van geluk spreken, dat we 1 van de 4 huisjes met eigen wc en douche hebben. Dit klinkt prima, maar als je uitvoering ziet, dan weet je wel beter. Van buiten ziet het huisje er vanaf een afstandje leuk uit. Maar als je binnen komt zie je direct hoe kaal, basic en sfeerloos het is. Er staan twee eenpersoons bedden, waarop een soort groot badlaken ligt dat je als deken moet gebruiken. Verder is er een koelkast die te goor is om aan te raken. Met de inrichting hebben ze echt hun best gedaan om het gezellig te maken (not!). Twee gigantisch felle peertjes hangen als sfeerverlichting aan het plafond. De plafondventilator ziet eruit alsof er een kip mee is geslacht en de topper is de badkamer. De wc en douche bevinden zich in hetzelfde hokje. Dat is op zich niet zo vreemd, maar er is geen afscheiding tussen beide. Dus, als je wilt douchen (overigens alleen met koud water), staat de wc blank.
Gelukkig hadden we ons hier wel al mentaal op ingesteld en aangezien dit waarschijnlijk de slechtste overnachtingsplek is van onze vakantie, doen we het ermee. Overigens wel jammer dat ze er niet meer van hebben gemaakt. Het een mooie locatie en met een beetje moeite, zou je hier echt een paradijsje van kunnen maken.
Als we voor ons huisje zitten, verzamelt zich een groepje toeristen voor ons hutje. Er zit een vliegende lemuur met kleintje in de boom. En een stukje verder zit een babyslang, een giftige adder, in de boom. En net als we weer met Peter hebben afgesproken, komt een groepje makaken naar ons hutje toe. Gelukkig hebben we de deuren en ramen dicht, want ze staan erom bekend dat ze naar binnen gaan en er met je spullen vandoor gaan.
Dan beginnen we aan onze volgende wandeling met Peter. We lopen verder op het pad dat we eerder vandaag hebben gelopen. De cicaden maken een herrie van jewelste. Ze leven het grootste gedeelte van hun leven onder de grond en komen dan zo’n twee weken naar de oppervlakte om te paren en dan sterven ze. En blijkbaar zitten wij net in die twee weken. We zien ze overigens niet, maar de serenade is overal hoorbaar en varieert al naar gelang het tijdstip van de dag.
Blijkbaar houden de meeste dieren een siësta, want we zien er niet zo veel. Wel een prachtige grote leguaan. Helaas verstopt deze zich als hij ons ziet en houdt ons vanaf een afstandje in de gaten. Peter doet zijn best om er iets van te maken. Misschien iets te veel, want als hij geen beestjes ziet, denkt hij toch dat hij ons moet entertainen en weet hij zo ongeveer bij iedere soort boom of plant wel te vertellen waar het voor gebruikt kan worden. Bijster interessant natuurlijk, maar met mate…
Hij is wel op van alles voorbereid en weet ook best een aantal plekjes te vinden. Hij strooit koekjeskruimeltjes in het water en plots blijken er diverse meervallen te zitten. Ergens anders weet hij weer een schildpadje te lokken met zijn kruimels. Bij een ander watertje, spot ik een soort hagedisje, dat Peter hier nog nooit heeft gezien. De vleermuizen zijn vliegen en het vogelnestje dat op een kunstige wijze hangend aan een rots is gebouwd is leeg. Ik vind het prima voor vandaag en ben blij als we weer bij ons huisje zijn. Peter wil nog wel even door, maar we hebben het beide gehad voor vandaag, het is veel te warm om actief te zijn. Morgen doen we wel de andere wandeling die hij nog wilde doen…
Net voor het avondeten, genieten we nog even van de mooie zonsondergang aan het strand. De lucht kleurt prachtig roze en even hebben we het gevoel dat we op een prachtig tropisch eiland vertoeven.
Het eten is niet echt bijzonder. Eigenlijk hetzelfde als de lunch, maar nu lauw in plaats van koud. Er is dus vooruitgang! Dan nog even afspraken maken met Peter voor morgen en dan kunnen we weer terug naar ons hok. Eens kijken of we nog wat zaken kunnen drogen onder de ventilator. Maar alles ruikt hier muffig nat, dus veel hoop hebben we niet…
Vandaag staan we op tijd op, zodat we zodra het licht begint te worden wild kunnen spotten. Het resultaat valt een beetje tegen. We zien alleen twee neusapen bij het strand, waarvan er eentje de boom mist als hij van de een naar de andere wil springen en dus naar beneden valt. Ik ga voorzichtig kijken, maar hij klimt alweer naar boven. Niks aan de hand dus.
Na het ontbijt vertrekken we met Peter voor onze wandeling van vandaag. Het is een redelijke klim over gladde rotsen en paden bezaaid met wortels van bomen. Soms geven ze extra houvast en soms vormen ze een lastig obstakel of glibberig oppervlak. Het oerwoud is behoorlijk dicht en daardoor blijft de vochtige lucht tussen de begroeiing hangen waardoor het erg benauwd is. Maar hoe hoger we komen, hoe aangenamer het wordt. Net voordat we het hoogste punt bereikt hebben, staat er een bankje heerlijk in de schaduw op een plek waar een voorzichtig briesje waait. Bovenop gekomen is het net een soort maanlandschap en de zon brand hier enorm. Snel naar een plekje waar iets meer beschutting is, want hier is het niet om uit te houden!
Hier bevindt zich wat bijzondere vegetatie. Zo vindt je er verschillende variaties pitcher plants (bekerplanten) en orchideesoorten (waaronder de bijzondere antorchid). We lopen nog een eindje verder en het is hier qua temperatuur goed vertoeven maar veel bijzonders is er verder niet te zien. Uiteindelijk houden we het voor gezien en dan begint de afdaling. Nu wordt mijn knie pas echt op de proef gesteld. Gelukkig is mijn mannetje zo behulpzaam om mij op de moeilijke momenten een hand te geven, waardoor ik uiteindelijk heelhuids beneden kom.
Als we terug lopen, is het laag water en zien we een grote variëteit aan krabjes tevoorschijn komen. De meeste zijn wenkkrabben (met één grote schaar en één kleine), in prachtig zwart/oranje maar ook in felblauw. Daarnaast zien we diverse slijkspringers (zo’n amfibieën die zwemmen als een vis maar ook aan de waterrand door de modder kruipen).
Lunchtime! En ja hoor, het is weer hetzelfde als het ontbijt, de lunch en het diner van gisteren. Jammer dat ze niet een beetje meer variëren in de gerechten die ze met de basis ingrediënten kunnen maken. Aan het einde van de lunch komen de makaken weer kijken en dan moet je dus heel snel al je spullen bij elkaar rapen, want anders ben je ze kwijt. Het vrouwtje aan de tafel naast ons is het blijkbaar gewend, maar ze is niet snel genoeg. Ze denkt de apen nog weg te kunnen jagen door heel lelijk tegen ze te sissen (je zou er zelf bijna bang van worden), maar de makaak graait toch snel haar stuk watermeloen van het bord. Peter doet nog een poging om hem weg te jagen, maar weet hem zo agressief te maken dat hij hem bijna aanvalt.
En dan is het tijd om te relaxen. Eerst even lekker opfrissen, want door het klimaat hier zweet je over je hele lijf en zo fors dat je gewoon plakkerig bent van het zout en de witte zoutstrepen je shirt sieren. Niet echt lekker dus.
We geven Peter de rest van de middag vrij. Hij wilde nog wel met Martin gaan wandelen, maar die heeft ook geen zin meer. En terwijl hij voor ons hutje zit, ziet hij de varaan van gisteren bij een van de andere huisjes. Deze keer is hij beter zichtbaar, dus de camera wordt erbij gehaald. En ondanks dat de varaan een beetje schuw is voor mensen, is hij dat zeker niet voor wilde zwijnen. Op een gegeven moment zijn er twee in zijn buurt en dat bevalt hem niet, dus mept hij verschillende keren met z’n staart om ze weg te jagen.
Even later ontmoeten we onze nieuwe buren. Een Nederlandse meisje dat met een Belgische jongen is getrouwd. Ze zijn gelukkig een stuk aardiger dan het stel dat gisteren naast ons zat, want die Nederlanders waren nog te beroerd om hallo te zeggen. Onze nieuwe buurtjes zijn echter nog niet op de hoogte van de voorzorgmaatregelen die je tegen de makaken moet treffen. Ze hebben alle ramen open staan, dus als een makaak vanaf het dak van het huisje naar beneden wil slingeren, waarschuwen we hen en doet het vrouwtje net op tijd de ramen dicht.
Voordat we gaan eten, lopen we nog even naar het strand. De zonsondergang is vanavond oranje van kleur en nu hebben we wel het statief bij ons, dus gaan we voor een fotoshoot. We zijn niet de enigen die genieten van de zonsondergang. Een van de wilde zwijnen maakt een wandeling langs de waterrand. Heel romantisch in z’n eentje.
En hier in Bako hebben ze iets heel bijzonders, namelijk terrassen die buiten gebruik zijn. Heel apart! Er is gelukkig wel ergens nog één tafeltje vrij, maar als we zitten te eten, zien we al snel de zwerm muggen die rond onze benen vliegt. Snel naar binnen dus, want de muggen hier zijn linke rakkers. Ze zijn ontzettend klein, je hoort ze alleen vliegen als ze nagenoeg in je oor zitten en ze steken door je kleding heen. Blijkbaar is iemand ze vergeten te vertellen dat deet hen moet afschrikken en dat ze alleen op blote huid moeten prikken. Jammer! Dus ondanks dat ik braaf iedere dag de deet op me spuit en nagenoeg geheel ingepakt door de jungle loop, ben ik al helemaal lek gestoken. Alleen op mijn benen telde ik vanmiddag al zo’n 18 muggenbulten en daar zijn er nog wel een aantal bij gekomen. Ik lijk wel een paddenstoel, maar dan wit met rode stippen! Zo extreem als hier heb ik het nog nooit meegemaakt.
We hebben getwijfeld of we de nightwalk zouden doen, maar uiteindelijk toch besloten niet te doen. Omdat het spotten van wildlife hier ‘s avonds toch niet heel spectaculair is en we geen zin hebben om nog verder lek geprikt te worden zien we er uiteindelijk van af. Wel gaan we naar de plek waar de vuurvliegjes rondhangen. Er is een bepaalde plant die het zout uit het water via zijn bladeren uit “zweet” en waar de vuurvliegjes ’s avonds op af komen om dit zout op te likken. In eerste instantie denken we niks te zien, maar als onze ogen aan het donker gewend zijn zien we ze overal. Zelfs boven het water flitst het ene na het andere beestje. Het lijkt wel een levende kerstverlichting. Echt sprookjesachtig mooi!
Bij het ontbijt vragen we Peter of we ook al eerder de boot terug kunnen hebben. We zouden namelijk eigenlijk pas om 2 uur de boot hebben, maar eigenlijk is 1 nacht hier verblijven genoeg en hebben we gedaan wat we wilden doen. Wil je een andere track wandelen, dan ben je weer uren aan het klouteren en daar is de tijd weer te kort voor. Daarnaast is het eigenlijk gewoon veel te warm voor dit soort activiteiten.
Het duurt even voordat hij het met de mannetjes die de boten regelen kan checken, maar uiteindelijk krijgen we het bericht dat we om 10 uur terug kunnen. En geheel in stijl natuurlijk. We gaan zoals we gekomen zijn, namelijk in de stromende regen! Het regent deze keer gelukkig niet de hele boottocht zo hard als op de heenweg, dus we hebben het geluk dat we ook nog een mooie grote gele kingfisher en een blauw exemplaar zien.
Weer terug bij het vissersdorpje staat Dennis al op ons te wachten. En als we de poncho’s uit doen om de auto niet helemaal nat te maken van binnen is een lokaal vrouwtje zo brutaal om te vragen of wij haar onze poncho willen geven, zodat ze droog naar de bus kan. Nou, nee dus, het zijn geen wegwerpvarianten en we zullen ze deze reis nog regelmatig zelf nodig hebben!
Weer terug in Kuching, staat onze bagage nog gewoon in de kamer die we eerst hadden (202), dus we voelen ons meteen weer helemaal thuis. En het fijne van een locatie als Bako is dat alles daarna als een paradijs aan voelt. Deze keer willen we wel het welkomstdrankje en hapje van het hotel. Het is zelfgemaakte ricewine (lekker zoetig wijnachtig goedje) en een soort cakeje, dat er uit ziet als arretjescake, maar dan met cake in plaats van boter. Smaakt prima!
Weer op onze kamer, hangen we eerst alles te drogen en komen we weer op temperatuur in de door airco gekoelde kamer. Heerlijk!
Voor de rest doen we niet heel veel spannends. We gaan nog even de stad in, op zoek naar het postkantoor (dat gesloten is) en hangen nog wat rond bij de waterfront. We hebben geen zin meer om ergens een hapje te gaan eten, dus we halen Mc Donalds. Ook wel eens lekker na al die dagen hetzelfde eten.
Peter komt ons om half 10 halen en brengt ons naar het vliegveld. Daar nemen we afscheid van hem en bedanken hem met een handdruk en een fooi. Op de luchthaven is het even zoeken waar we moeten zijn. Onze vlucht MH 3823 van Kuching naar Mulu kan onmogelijk rendabel zijn voor de maatschappij. In het vliegtuig is plaats voor 68 passagiers en snel tellen leert dat er maar 19 stoelen bezet zijn. Het kleine toestel doet er ruim anderhalf uur over en net voor één uur ’s middags landen we in Mulu. De luchthaven is enorm klein en zodra we onze bagage hebben en de luchthaven verlaten, wordt de aankomsthal ook weer gesloten.
Het busje van het Marriott staat op ons te wachten en Rien (een zeer vriendelijk en goed Engels sprekende meid) heet ons hartelijk welkom en brengt ons naar het hotel. We checken in en worden naar onze kamer (247) gebracht. Die ziet er prachtig uit! Een groot tweepersoons bed, ventilator, airco, een balkonnetje en een badkamer met ligbad en uitzicht op de jungle. En zo gaan we van de slechtste accommodatie naar waarschijnlijk de beste accommodatie van onze reis. Dat is extra genieten!
We kunnen kort opfrissen en dan moeten we alweer verzamelen voor ons bezoekje aan het nationale park. Mulu NP is met een oppervlakte van 52.866 hectare het grootste nationale park van Sarawak. Het heeft 5 indrukwekkende “showcaves”, waarvan we er nu 2 van bezoeken. De naast elkaar gelegen Lang- en Deer Cave. Een vrij vlakke route van ongeveer 3 kilometer, grotendeels over een houten wandelpad, voert dwars door het regenwoud naar de grotten. Onderweg zien we lantern bugs, duizendpoten, een enge spin, diverse mooie kleurrijke vlinders en een dwergeekhoorn.
We bezoeken eerst de Lang Cave; vernoemd naar een lokale gids die de grot zo’n 30 jaar geleden heeft ontdekt. In deze vrij kleine, dim verlichte, grot bevinden zich veel stalagmieten en stalactieten. Daarna gaan we door naar de Deer Cave. Vroeger kwamen hier herten om te drinken, maar nu zou deze grot beter de Bat Cave genoemd kunnen worden. Miljoenen vleermuizen hangen hoog aan het plafond van deze immens grote grot. De entree is zelfs de één na grootste ter wereld!
Vanaf een specifiek punt in de grot zie je de contouren van het gezicht van Abraham Lincoln in de rotsen. Het zijn allemaal losse rotsen, dus je ziet het alleen als je vanuit de juiste hoek ernaar kijkt. Tja, zo is dat wel vaker bij zaken, het is allemaal vanuit welk perspectief dat je zaken bekijkt. Al moet ik zeggen dat je hier niet heel veel fantasie voor nodig hebt om dit te zien. Het is een duidelijk profiel.
Het hoogtepunt bevindt zich echter buiten de grot. Bijna iedere avond, ongeveer rond 6 uur ‘s avonds, vliegen de vleermuizen in grote groepen uit op zoek naar insecten. Vol spanning wachten we dan ook op de speciaal aangelegde uitkijkplaats. Maar helaas hebben we hier net zo veel geluk als in Semengoh. Bij regenachtig weer blijven de vleermuizen namelijk in de grot omdat hun echolocatie verstoord wordt door de vallende druppels. En laat het nu een regenachtige avond zijn... De watjes! Gelukkig zijn we hier nog 2 nachten, dus hopelijk hebben we morgen meer geluk.
We wandelen weer terug naar de entree van het park, waar we weer met het busje worden teruggebracht naar het hotel. Snel even onze spullen droppen en dan kunnen we een hapje gaan eten. We verwachten er veel van omdat het zo’n luxe tent is, maar het eten valt zwaar tegen. Het is niet vies, maar vooral smaakloos. In mijn beleving staat Azië toch bekend om zijn spicy food. Ik zou bijna de keuken in gaan en vragen of ik met de ingrediënten zelf iets mag maken. In de restaurants waar we tot nu toe hebben gegeten, hebben we voor een fractie van het bedrag dat ze hier rekenen, veel lekkerder gegeten. Dat had ik hier eigenlijk niet verwacht. En het jammere is, dat je geen keuze hebt. Dit is namelijk het enige restaurant in de buurt. Alles draait hier om het nationale park en veel voorzieningen zijn hier niet.
Weer terug op de kamer neem ik een heerlijke douche. Terwijl ik het reisverslag van de afgelopen dagen bijwerk, doet Martin een handwasje. We hadden de was hier willen laten doen, maar dat is zo duur, dat je bijna beter nieuwe kleren kunt kopen. Voor het kleine stapeltje vuile was dat we in de eerste week verzameld hebben, zouden we omgerekend bijna € 85 aan waskosten moeten betalen. Mooi niet dus!
Na een ontbijtje beginnen we vandaag aan onze excursie bij de steiger van de lodge. Hier stappen we met hetzelfde groepje als gisteren in een traditionele longboat (een smalle, lange houten boot met platte bodem). Ons jonge kiwi-stel is weer van de partij, evenals onze Ozzie oma Eve uit Sydney en de Maleise man die geen Engels spreekt. We varen over de Melinau rivier door de weelderig groene jungle en langs kleurrijke dorpjes waar de mensen zich langs de waterkant wassen in het rivierwater.
We maken een korte stop bij een Penan dorp. De Penan zijn de oorspronkelijke bewoners van dit gebied (vroeger nomadenvolk). We kunnen hier wat souvenirtjes kopen, maar ondanks dat ik hier graag wat zou willen kopen, zie ik er niks tussen liggen wat me bevalt. Jammer, maar gelukkig koopt Eve wel iets voor haar kleinkinderen.
Daarna varen we weer verder en komen we aan bij de naast elkaar gelegen Wind- en Clearwater Cave. Via plankieren klimmen we eerst omhoog naar de Wind Cave. De naam van deze grot is te danken aan de versmallingen in de grot waar je een heerlijk fris briesje voelt. Zeer welkom in de tropische hitte van Maleisië! De mooiste ruimte in deze grot is de King’s Chamber, een grote ruimte in de grot waar veel collums (stalagmieten en stalactieten aan elkaar gegroeid) te zien zijn.
Als we de grot uit lopen en ons verzamelen op het platform, zakt onze Kiwi met zijn voet door een plank. Hij mag van geluk spreken dat hij er niet met zijn been door is gezakt, want al de verrotte vochtige hout kan behoorlijke schade toebrengen. De gidsen maken het gat groter, door alle eromheen liggende planken te testen op stevigheid. Zo is wel voor iedereen duidelijk dat je op dat stuk niet moet lopen. We hebben al op meerdere plaatsen onze bedenkingen gehad over de stevigheid van de plankieren. Die bedenkingen waren dus niet geheel onterecht. Vooral uitkijken waar je loopt dus en altijd proberen je gewicht over meerdere planken te verdelen.
Daarna gaan we via een steile trap van 200 treden naar de ingang van de Clearwater Cave. Deze is vernoemd naar de enorm lange ondergrondse rivier die door deze grot stroomt. De Clearwater Cave is enorm groot en indrukwekkend. Door de weerkaatsing klinkt het stromen van de rivier alsof er een waterval in de buurt is. Een wandelroute met veel trappen loopt in een lus door deze grot.
Zo’n grot is altijd oppassen, want de houten treden en stenen paden zijn meestal erg glibberig door het vocht. En als je dus moet kijken waar je loopt, kan het dus gebeuren dat je uitstekende rotsen op hoofdhoogte niet ziet en hier pijnlijk mee geconfronteerd wordt. En dat is precies wat er gebeurt. Martin loopt voor me en beiden kijken we naar de grond. Opeens hoor ik een klap en zie ik hem op zijn knieën vallen. Hij heeft een lelijke wond op zijn hoofd en er is flink wat bloed te zien. Natuurlijk wil hij weer de stoere jongen uithangen en doen alsof er niks aan de hand is, maar dat laat ik niet gebeuren. Ik roep onze gids erbij en die hem zegt te gaan zitten. Daarna spoelt hij zijn wond schoon met ons drinkwater en plakt hij er een pleister op. Niet dat die echt goed blijft plakken op het korte haar, maar dan is het toch beter beschermd. Gelukkig maar dat hij een petje op had, want daardoor is er geen viezigheid van de rots in de wond gekomen. Dat was dus even goed schrikken.
Weer aan het begin van de steile trap gekomen, is het picknick gedeelte waar we van onze lunch genieten. Ik bekijk Martins hoofd bij daglicht en de wond lijkt mee te vallen. Wel even voorzichtig mee zijn en zorgen dat de wond kan drogen en er geen viezigheid in komt, maar hechten is gelukkig niet nodig. Eigenlijk was het de bedoeling dat we hier zouden gaan zwemmen (het water verlaat hier de grot en gaat over in een rivier). Het water is erg aanlokkelijk, lekker koel en behoorlijk helder. Maar aangezien Martin met zijn hoofdwond beter geen risico’s kan nemen, blijf ik bij hem. Er zijn overigens maar weinigen die het water in gaan en de tijd hiervoor is ook maar beperkt. En een koud nat doekje in je nek is ook best verfrissend…
We varen weer terug naar de lodge en willen nog even afkoelen in het zwembad. We willen echter ook nog een poging wagen om de vleermuizen te spotten, wat betekent dat we toch al weer snel naar het park moeten. Dus doen we dat. O ja, en de Canopy Skywalk boeken, want bij het hotel doen ze me toch een partij moeilijk om dat voor ons te regelen. Dit is eigenlijk de eerste plek waar het personeel zo slecht is. Een aantal spreken wel goed Engels en zijn vriendelijk en behulpzaam, maar er is ook een behoorlijk aantal dat volgens mij beter niet in het toerisme kan werken. Dat vind ik in zo’n duur resort toch eigenlijk niet kunnen. Maar goed, we wachten op het busje naar het park en regelen het vervolgens dus zelf. Ze werken met groepjes van maximaal 8 personen en het gewenste tijdstip zit helaas al vol. Het enige alternatief is de tocht om 7 uur ’s ochtends. Dat is wel erg vroeg natuurlijk, maar van de andere kant is het dan nog relatief koel en is er misschien een grotere kans op beestjes. Dus doen we die maar…
Daarna wandelen we weer naar de Deer Cave om te wachten op de grote uittocht. Naast ons zit een groepje dat we hier gisteren ook al zagen. Blijkt dat zij hier al 3 nachten voor niks hebben gezeten. Nou, dat geeft moed! Hopelijk hebben de vleermuizen nu genoeg honger om eruit te komen. De hele dag is het eigenlijk mooi droog weer geweest, dus de kansen lijken goed. Maar helaas, vanaf een uur of 5 begint het te regenen en helaas harder dan gisteren. En dan weet je het eigenlijk wel… het gaat niet meer gebeuren.
Als de zon onder is, gaan we snel voor de meute terug. Vanwege de muggen lopen we zonder de lampjes aan. En dan zie ik plotseling iets vreemds op het pad bewegen. Toch maar even bijschijnen dus en dan blijken het twee gigantische grote parende wandelende takken te zijn. Het vrouwtje is het grootst en is zeker zo’n 20 cm lang en zo’n 1,5 cm doorsnee. Zo’n exemplaar hebben we nog nooit gezien. Het is te donker om er een foto van te maken, dus laten we ze maar lekker met rust. Ik hoop wel dat ze klaar zijn voordat de rest volgt, want anders zou dit zo maar hun laatste actie kunnen zijn geweest…
Terug naar het hotel en dan na een welverdiende maaltijd (die vanavond gelukkig een stuk beter smaakt) het bed in!
Vandaag staan we vroeg op om de Canopy Skywalk te doen. Om 7 uur moeten we op de locatie zijn en start de tocht. Erg vroeg dus! En helemaal als blijkt dat we een hele tijd voor niks staan te wachten op 2 knakkers die de tocht wel geboekt hebben, maar niet komen opdagen. Ondanks dat het hier gebruikelijk is om laatkomers te belonen door iedereen op hen te laten wachten, maakt onze gids gelukkig vrij snel de keuze om niet langer te wachten omdat hij verwacht dat ze toch niet meer zullen komen opdagen.
We wandelen door het park naar het startpunt van de Canopy Skywalk. Het schijnt de langste ter wereld te zijn en als ik naar de constructie kijk misschien ook wel de smalste. Vanaf de grond lijkt het allemaal niet zo indrukwekkend, maar als je eroverheen loopt, is het heerlijk om zo hoog in het oerwoud tussen de bomen te lopen. We hadden gehoopt door het vroege tijdstip nog wat beestjes te kunnen spotten, maar die zijn hier niet veel te zien. Een mooie blauwe parkietachtige, een gigantische grote mier (van zo’n 4 tot 5 cm lang) en een apart vliegbeestje. Deze laatste zie ik in eerste instantie niet eens zitten, totdat hij begint te fladderen. Geen idee wat het voor een beestje was en helaas ook te snel weer weg om een foto van te maken, maar het leek een beetje op een kruising tussen een wandelende tak en een vlinder met de kleuren van een lantern bug. Heel bijzonder! Ondanks dat we niet echt veel beestjes zien, is het tochtje wel de moeite waard.
Nu snel terug naar het hotel, zodat we nog op tijd zijn om een ontbijtje te kunnen scoren.
Daarna is het relax time. We hebben beiden geen zin meer om het park nog in te gaan, dus we gaan van het heerlijk verfrissende zwembad genieten. Goed smeren met factor 50, want het zonnetje brandt hier flink. De ligbedjes met parasol staan klaar en geruime tijd hebben we het hele zwembad voor ons alleen. Heerlijk! En blijkbaar hoort het erbij om zo nu en dan een klein versnaperingetje gebracht te krijgen. Eerst krijgen we het typerende gebak van de provincie Sarawak, de layered cake. En daarna nog een stukje watermeloen met ijsklontjes. Wat een verwennerij!
Als het tegen het einde van de middag begint te regenen, zijn we net het water uit. We hadden eigenlijk nog een poging willen doen om de vleermuizen te zien, maar deze druppels beloven niet veel goeds. Dus ga ik maar lekker douchen. En dan blijkt, dat zelfs factor 50 niet genoeg is geweest. Ik ben toch een beetje verbrand. Ongelofelijk hoe sterk de zon hier is, want ik heb toch veel in de schaduw gezeten of nagenoeg helemaal in het water.
En dan heeft mijn hubby weer een handige actie. Legt hij zijn bril op het bed om er vervolgens bovenop te gaan zitten. Tja, echt slim kan ik deze actie niet noemen. Maar goed, met een beetje ducktape kunnen we de bril voorlopig wel repareren, in elk geval zodat hij hier de vakantie mee door komt.
Een hele tijd later begint het weer op te klaren en twijfelen we of we nog een kijkje moeten gaan nemen. Maar aangezien het meer dan 1 duurt om er van hieruit te komen, we afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van vervoer en het al redelijk laat is, zullen we waarschijnlijk niet meer op tijd zijn. Op dat moment hebben we beide het gevoel dat het vanavond wel eens zou kunnen gebeuren, maar het is niet meer haalbaar. En ja dus. Als ik even na 6 uur naar buiten kijk, zie ik in de verte een grote zwerm vleermuizen vliegen. We zien eigenlijk nog net het staartje. Balen! Als ik dit zie, dan moet het wel heel indrukwekkend zijn om deze enorme zwerm van miljoenen vleermuizen uit de grot te zien komen. Hopelijk kunnen we dit spektakel ook nog eens op een andere reis meemaken.
Na het diner is het weer tijd om onze tassen te pakken en klaar te maken voor het vervolg richting Kota Kinabalu.
Na het ontbijt pakken we onze bagage en gaan we op tijd naar de lobby om uit te checken. En maar goed ook dus, het is een regelrechte ramp. Er is maar één vrouwtje beschikbaar en er zijn diverse groepen die (per persoon of per twee) moeten uitchecken omdat iedereen vanaf hier met dezelfde vlucht de toko moet verlaten. Uiteindelijk komt een tweede vrouwtje helpen en zijn we aan de beurt. Meer dan een half uur later is het nog niet geregeld. De rekening klopt (natuurlijk) niet, want het diner van vandaag staat op de rekening. En aangezien het 9 uur ’s ochtends is, is dit erg vreemd. Als we dat zeggen, krijgen we de mededeling dat het van de 6e is, maar dat ze het per ongeluk op vandaag hebben gezet. Maar ook dat klopt niet, want voor de 6e staat er al een diner op de afrekening, net zoals van alle andere avonden die we hier hebben gegeten. En hetgeen ze ons in de maag willen splitsen is net zo veel voor één maaltijd als wij voor alle drie de maaltijden samen hebben gegeten. Daar werken we dus niet aan mee.
Dan worden we met het busje naar het vliegveld gebracht. Omdat we naar een andere provincie gaan, moeten we langs de immigratie gaan. Terwijl we daar staan te wachten, raken we aan de praat met een homo-stel uit de buurt van Brighton. De een is verpleger en heeft dit reisje van zijn vriend de archeoloog cadeau gekregen voor zijn 50e verjaardag. Je kunt slechtere cadeau’s krijgen… De archeoloog wordt volgend jaar 50, dus de voorbereiding voor die verrassingstrip zijn al in volle gang. Terwijl de verpleger gisteren, net als ons, in het zwembad heeft gelegen, heeft de archeoloog de vleermuizenuittocht gezien. En gelukkig heeft hij er filmpjes van gemaakt die we mogen bekijken. Het is een schrale troost, maar zo hebben we het toch nog een beetje meegemaakt.
Zij hebben vanaf Kota Kinabalu een uitstapje naar Mulu gemaakt en gaan nu weer terug. Bij Poring hebben zijn een rafflesia gezien die binnen enkele dagen zou moeten gaan bloeien. Dat zou boffen zijn als we die zouden kunnen zien.
Onze vlucht MH 3252 van Mulu naar Kota Kinabalu zou zo’n 50 minuten duren, maar ze weten het in 30 minuten te redden. Dat is pas snel! Bij de luchthaven worden we opgehaald door iemand van Borneo Eco Tours. Deze keer is het een privétripje en hij staat ons netjes met ons naambordje op te wachten. We worden naar hotel Jesselton gebracht, waar we bij het inchecken gelijk worden gevraagd wanneer de vertrektijden ’s ochtends zijn voor de excursie en de vlucht. Als blijkt dat dit te vroeg is voor het reguliere ontbijt, bieden ze aan ontbijtpakketjes om mee te nemen voor ons te maken. Dat is pas service!
Even lekker settelen in de hotelkamer (112). Deze is een beetje gedateerd en heeft geen kluisje, maar wel hele goede wifi.
We gaan de stad verkennen. Kota Kinabalu is de huidige hoofdstad van Sabah. De stad heette voor de oorlog Jesselton, maar werd door de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog door bombardementen met de grond gelijk gemaakt. In de jaren tachtig en negentig zijn de gebouwen hier als paddenstoelen uit de grond geschoten. Persoonlijk vond ik Kuching een stuk leuker. Kleiner en intiemer en daardoor een stuk gezelliger. We lopen naar de kust en komen aan bij een plek waar de vissers hun buit komen afleveren. Ongelofelijk hoeveel soorten en het formaat vissen dat ze hier vangen. Dan naar de craft market. Ik wil graag een luchtig flubberbroekje kopen en uiteindelijk vind ik een leuke variant. Passen kan hier niet en het is one size fits all, dus het zal wel goed zijn. Niet dus. De constructie blijkt achteraf niet helemaal te kloppen. Als ik de broek aan trek, zit het kruis te ver naar achteren. Heel vreemd! En als ik dan wil gaan zitten, scheurt de broek (logisch) gelijk. Missie mislukt. Dan moet ik het maar gewoon met mijn outdoorbroeken blijven doen.
Op aanraden van Borneo Eco Tours, waar ik een heel mooi infopakketje van heb ontvangen, gaan we eten bij Sri Melaka. Dit is de plaats om de lokale keuken (combinatie van Maleis en Chinees) te proberen. Ze hebben een hele uitgebreide kaart en we weten niet echt hoe het concept werkt, maar uiteindelijk blijken we toch een hele goede keuze gemaakt te hebben. Je kiest een soort rijst en hierbij kleine schaaltjes met vlees, vis, kip of groente om naar eigen voorkeur te combineren. Wij combineren de gebakken rijst met beef met gember en ui en scampi met chilli. Als we bijna klaar zijn met eten, begint het te stortregenen. We wachten dus nog even tot het ergste achter de rug is voordat we teruggaan naar het hotel.
Weer terug in het hotel, boeken we al een overnachting voor de reis van volgend jaar, omdat sommige locaties (zoals de Grand Canyon) al snel volgeboekt zijn. En hier hebben ze snel en beveiligd internet, dus dat lijkt een goede optie. En dan zit de dag er weer op.
Onze pick-up is om 7 uur. De excursie zou met andere deelnemers zijn, maar we hebben geluk, want het blijkt dat we een privétocht hebben. Onze gids Melvin en chauffeur Razi staan volledig tot onze beschikking.
We rijden door dorpjes van het inheemse Dusun-volk en over de bergruggen van het Crockergebergte. Het is vrij heiig en volgens Melvin komt dat door de branden in Kalimantan. Als we onderweg stoppen bij een dorpje, lopen we naar het uitzichtpunt op de Mount Kinabalu. En het mag dan een beetje heiig zijn, maar gelukkig kunnen we de berg toch goed zien. We gaan op zoek naar souvenirs voor onze ouders, Julia en de kleine spruit van Bianca en Camiel die tijdens onze vakantie wordt verwacht. Er is veel prullaria, maar niet echt iets leuks. Ze verkopen overal een beetje dezelfde dingen, dus dat kan best nog wel eens een uitdaging worden om iets te vinden!
Het dorpje staat bekend voor het vers fruit dat ze hier verkopen. We besluiten een zakje verse ananas en mangostines te kopen. De ananas eten we ter plekke op en is echt super lekker! De mangostine hebben we gekocht om later uit te proberen. Eerst even vragen hoe we dat ding moeten eten.
Vervolgens rijden we verder naar Kinabalu Park World Heritage Site. Dit natuurreservaat ligt aan de voet van de Mount Kinabalu. We maken twee korte wandelen door het park, maar de beestjes blijken nu niet in dit gedeelte te zitten. Behalve een paar vogels en eekhoorns, is er niks te zien. In de botanische tuin zien we wel mooie orchideesoorten en grote bekerplanten.
Dan rijden we naar Poring, dat 45 kilometer naar het oosten ligt. Als er ergens een rafflesia in bloei staat, dan zetten ze een bordje neer, zodat mensen deze (tegen betaling) kunnen bekijken. Maar helaas, geen bordje…
Eerst krijgen we hier een lunch, een beetje in dezelfde stijl als ons diner van gisteravond. Melvin heeft ondertussen ergens rambutan gescoord, die we proberen als toetje. De vrucht lijkt erg op een lychee, erg lekker spul. Ook heeft onze Melvin navraag gedaan over de rafflesia en er blijkt er toch eentje te zijn die deels in bloei is. Gelukkig!
De rafflesia is een zeer bijzondere plant. Hij doet er maanden over om tot bloei te komen en bloeit vervolgens maar maximaal 7 dagen. Daarnaast is de plant zeer gevoelig. Hij mag niet in aanraking komen met andere beplanting, want anders krijgt hij zwarte plekken en verlept hij meteen. De plant groeit alleen op één speciaal soort liaan. Zodra een knopje zichtbaar is, wordt dit beschermd met een afdakje van droge bladeren of middels een net. Afhankelijk van de soort, kan de bloem in bloei zo’n 75 cm tot 1 m doorsnee worden. Het vrouwtje dat eigenaar is van de “tuin” waarin deze bloem bloeit, vraagt 30 ringit entree per persoon (zo’n € 7,50). Ze heeft nog meer bijzondere planten in haar tuin, dus we vinden het beide de moeite waard. Ze heeft zelfs een “slipper”tree. Ik moet lachen om de zelf verzonnen naam van de boom waar een teva-slipper op is bevestigd. Blijkt het uiteindelijk om een rubberboom te gaan, maar dat had ik dan weer even gemist. Tja, blondt…
Dan gaan we naar de hot springs. Hier doen we een kleine hike en natuurlijk weer een canopy walk. Deze is niet zo lang en indrukwekkend als de vorige, maar het blijft leuk om zo hoog tussen de bomen te lopen. Melvin maakt nog even een foto van Martin en mij op de hangbrug. Hebben we eindelijk een foto van ons samen…
Als we dit achter de rug hebben, kunnen we lekker pootje baden in de hete zwavelbaden. Even lekker relaxt bijkomen van een lange dag.
Dan begint de lange terugreis. De excursie duurt officieel 10 uur, maar door de file duurt de terugrit zo’n 3 uur en zijn we uiteindelijk na een ruime 11 uur weer terug bij het hotel. De hele dag is het droog gebleven, totdat we in het busje stapten, dus dat was deze keer prima geregeld! De mannen hebben goed hun best gedaan en verdienen een goede fooi. Melvin doet dit werk pas een half jaar, maar hij is erg enthousiast en het is duidelijk dat hij graag aan al je wensen wil voldoen. Razi is een stuk rustiger en zijn Engels is ook een stuk slechter, maar het is een goede chauffeur.
Op de kamer probeert Martin de mangostine open te krijgen. Het vruchtje ziet er een beetje vreemd uit van binnen (witte zachte partjes met een pit erin), maar smaakt lekker zoet. Die zullen we nog wel vaker eten deze reis.
We hebben beide zin in pizza, dus besluiten we bij het populaire Little Italy te gaan eten. Lekker dichtbij en goed eten. En zeker aangezien we de komende dagen waarschijnlijk weer iedere dag aan de rijst moeten, is dit wel even een welkome afwisseling.
Na het eten nog even snel de foto’s van vandaag uploaden, want zo’n goede internetverbinding zullen we de rest van de reis waarschijnlijk niet meer hebben. En dat reisverslag komt later wel. Ik ben moe en morgen (of moet ik zeggen vannacht) moeten we vroeg op.
Kota Kinabalu – Lahad Datu (vlucht) – Danum Valley
donderdag 10 september 2015
Het is half 4 ’s nacht als de wekker gaat. Jemig, wat is dat vroeg zeg! Een uurtje later worden we opgepikt en naar het vliegveld gebracht. De vlucht lijkt in eerste instantie nagenoeg een privévlucht, maar loopt langzaamaan toch nog redelijk vol.
Het is een korte vlucht (MH 3010) van Kota Kinabalu naar Lahad Datu en met een klein uurtje vliegen zijn we op onze bestemming. Onderweg hebben we goed uitzicht op de Mount Kinabalu, waarvan de top boven de wolken uit steekt. In Lahad Datu aangekomen verloopt de pick-up erg vlotjes. Een busje waar je normaal gesproken met 9 man in kunt, is aangepast naar een luxere variant met 4 comfortabele stoelen met voldoende beenruimte. Dat is goed te doen!
We maken eerst een korte stop bij het kantoortje om allerlei formulieren in te vullen en krijgen een gratis drinkfles. Deze is bedoeld als variant op recycling, zodat je niet zo veel plastic flesjes gebruikt en zo een milieuvriendelijke oplossing kiest.
De weg naar Danum Valley valt me eigenlijk reuze mee. Ik had een modderig pad verwacht dat overwoekerd wordt door oerwoud, maar het is best een redelijk aangelegde gravelweg. En niet eens heel veel hobbels en knobbels.
Onderweg moeten we op een gegeven moment uit het busje. De brug is “under construction”, dus moeten we te voet hierover heen en rijden ze vervolgens met een leeg busje erover. Onze chauffeur spot ondertussen ook nog een klein valkje dat erg bijzonder is om te zien en we zien veel olifantenpoep maar helaas niet de bijbehorende olifanten.
We komen aan bij de Borneo Rainforest Lodge en worden warm onthaald. De lodge ligt aan de oevers van de Danum-rivier, naast een 438 vierkante kilometer gebied van onontgonnen regenwoud. Danum Valley is één van de laatste primaire regenwouden van de wereld. Er staan woudreuzen van 60 meter hoog. We krijgen eerst een kort welkom door een van de gastvrouwen en maken vervolgens kennis met onze gids Messi. Blijkbaar komen vanmiddag nog twee andere stellen aan, waarmee we de komende dagen de wandeltochten zullen doen. Ons wordt aangeraden om leechsocks aan te trekken tijdens de wandelingen. Geen idee wat dat voor een dingen zijn, maar ze verkopen ze bij het hotelwinkeltje. Hier zien we ze liggen en het zijn een soort oversized, slecht vormgegeven lange katoenen sokken die je met een touwtje bij elkaar trekt om ze omhoog te houden. Ze reiken tot net onder de knie. We vragen maar eens hoe we deze sexy kledingstukken moeten dragen en besluiten ze te kopen.
We kunnen ons eerst settelen in ons hutje. Niet dat het slecht is, maar gezien de foto’s op de website had ik een veel ander (positiever beeld) van wat ons te wachten stond. Het uitzicht vanaf het balkon en het bad op ons terras maken echter veel goed.
Om half 4 verzamelen we voor onze eerste wandeling en maken we kennis met onze wandelmaatjes. Beide zijn Britse stellen. Leslie & Martin is een leuk stel, ik schat zo’n 10 tot 15 jaar ouder dan ons en lekker vlot met goede humor. Linda & Allen is een wat ouder stel, echte vogelaars. Helaas komen we er al snel achter dat met name Allen zijn goede Britse manieren heeft thuisgelaten, want in gezelschap of niet, hij boert als een varken en schijt als een reiger. Dat gecombineerd met hun neiging om altijd vooraan te moeten lopen, is niet altijd even prettig. Verder zijn ze overigens best aardig.
Voordat we aan onze wandeling beginnen zien we een neushoornkever bij het water refilling station. Hij zit zo stil op het bordje, dat ik denk dat het een nepper is die ze als decoratie op het bordje hebben gemaakt. Het blijkt echter een levend exemplaar te zijn! Blijkbaar zijn ze overdag redelijk sloom en gaan ze er ’s nachts op uit om te eten.
Onze eerste wandeling is een korte. Al snel nadat we vertrokken zijn, begint het te regenen, maar het zet niet echt door. Even later gaat het echter harder regenen en gaan we snel terug naar de lodge.
Na het diner gaan we met een open truck een nightdrive maken in de hoop nog wat wild te spotten. We zien een vliegende eekhoorn (giant red squirl) door de lucht zweven, echt mooi om te zien, en een slow loris. Messi ziet ook nog een hert, wild varken en een grote kikker, maar die zijn al weg voordat we kunnen kijken. Ondanks zijn mega schijnwerper, die overigens ontzettend veel grote vliegende insecten aantrekt, zijn de beesten lastig te vinden. Nou ja, we gaan lekker naar ons hutje om hopelijk van een goede nachtrust te genieten.
Vanochtend is het wederom vroeg opstaan. En nog voordat onze wekker af gaat, horen we het geluid van een beest. We weten in eerste instantie niet van welk beest het afkomstig is, maar we denken een aap. En ja hoor, het blijkt de roep van de gibbon te zijn. Die is vooral ’s ochtends actief en is een soort natuurlijk jungle wekker.
Na ons ontbijtje, vertrekken we om 8 uur voor onze eerste wandeling van vandaag. Het wordt een uitdagend tochtje van 4 uur, waarbij we over redelijk steile paden door de jungle trekken. Gelukkig zijn de moeilijkste stukken van trouwen voorzien, waardoor je je makkelijker omhoog kunt trekken.
Direct in het begin van de route moeten we over een aantal bruggen. Leslie blijkt nogal last te hebben van hoogte- en brugvrees. Uiteindelijk bedenken we een goed systeem voor haar, waarbij zij als eerste of als laatste over de brug gaat als niemand anders erop is. Op die manier wiebelt de brug het minste en gaat het haar relatief goed af. En zo is het begrip “doing a Leslie” (= een avontuurlijke hangbrug oversteken) geboren.
Messi kijkt in opgerolde bananenbladen of hij er vleermuizen in ziet. Ik vind het zelf een beetje een gekke plek voor een vleermuis, maar even later blijkt het toch te kloppen. In het blad zit een kleine vleermuis verstopt en als ik later op de foto kijk die ik ervan gemaakt hebt, zit er ook nog een krekel bij. Natuurlijk zien we tijdens de wandeling ook weer een andere variant van de lantern bug. Ik weet niet hoeveel soorten dat ze hiervan hebben, maar het blijven aparte beestjes.
De tocht is veel zwoegen en zweten. Vanochtend twijfelde ik of ik dit wel moest doen met mijn knie, maar het is te doen en deze wandeling had ik niet willen missen. De reden waarom we naar Borneo zijn gekomen, zien we hier namelijk gewoon in het wild. De orang oetan. Niks dagen afzien en trekken door niemandsland. Gewoon op een pittige wandeling vanuit een afgelegen lodge midden in het oerwoud. En we boffen nog ook, want het is een moeder met een kleintje en een tiener (die normaal gesproken al op zichzelf zou moeten zijn). Het fotograferen is natuurlijk frustrerend zo tussen alle takken en bladeren, maar dit is echt geweldig! Wie had gedacht dat we eerst een wild exemplaar zouden zien voordat we er eentje in een opvangcentrum te zien krijgen. Mijn dag kan niet meer stuk!
Daarna gaan we naar een rotswand met een primitieve begraafplaats: gaten in de rotswand waar ooit doodskisten in lagen. Hier en daar zie je nog wat menselijke botten liggen. Niet echt mijn ding. Nog een spannende klim naar het uitzichtpunt en vanuit daar spot ik een vliegende hornbill. Tot nu toe hebben we hem alleen gehoord, dus dit is al een behoorlijke vooruitgang. Nu nog op de foto kunnen zetten en dan is het helemaal top.
Na de vermoeiende klim naar boven heb ik het wel een beetje gehad. En dan moeten we nog helemaal naar beneden over dezelfde ellendige route. Pfff! We zouden hier nog bij watervallen kunnen stoppen, maar omdat er relatief weinig water is stellen deze niks voor. Iedereen is het eens dat we dit onderdeel skippen en lekker terug gaan.
Leslie en Martin doen de reis in dit gedeelte van Sabah in omgekeerde volgorde en zij hebben nagenoeg al alles gedaan wat ons nog te wachten staat. En hun ervaringen klinken veelbelovend. Zij hebben best veel dieren gezien: civet, gibbon, hornbills en orang oetans. En voor Linda en Allen geldt hetzelfde. Zij hebben echter ook nog olifanten gezien. Nu maar hopen dat wij net zo boffen als zij.
Moe maar voldaan komen we weer aan bij de lodge en genieten we van onze welverdiende lunch. Ik had me voorgenomen om te gaan badderen in de badkuip op ons terras. Het duurt echter ontzettend lang om het bad vullen met lauw water, dus ga ik maar over op het koude water. Maar dat blijkt toch een beetje erg fris.
Onze tweede wandeling start om half 4. Behalve Martin en ik, komt alleen Linda opdagen. Allen voelt zich niet lekker en Martin en Leslie houden het voor gezien. Jammer, want al vrij snel spotten we een groepje red leaf monkeys en even later een gibbon (heel ver weg boven in een boom). En ook nu vliegt er weer een hornbill over, maar die rakkers willen maar niet op de foto.
De planning was om om half 7 nog een nightwalk te doen, maar vanaf een uur of 6 valt de regen met bakken uit de lucht. En niet het gebruikelijke korte fikse buitje. Nee, het blijft maar doorgaan. In eerste instantie wordt de nightwalk uitgesteld tot 8 uur, maar uiteindelijk wordt het verzet naar morgen. Vanaf ons balkonnetje zien we wel nog een paar wilde varkens in het grasveld voor de hut. En na het eten, zien we nog twee parende gekko’s en een transparante kikker bij de ingang van onze hut.
Of het komt door de vele regen of doordat we nu meer tijd in onze hut (met licht aan) doorbrengen, er is veel meer ongedierte op de kamer. Blij dat we onze klamboe hebben meegenomen, want ondanks dat dit een luxe tent behoort te zijn, ontbreekt dit noodzakelijk onderdeel.
Om 5 uur gaat de wekker. Terwijl Martin onder de douche staat, hoor ik weer een hornbill vliegen. Degene die de vogel ooit heeft horen vliegen, weet dat deze een heel typerend vlieggeluid maakt. Heel herkenbaar. Meestal hoor je ze, maar zie je ze niet. Natuurlijk is ook de gibbon al weer actief met zijn wake-up call. Niet dat we die nodig hadden vandaag…
Om 6 uur, dus voor het ontbijt, starten met de canopy walk. Tja, en dan ben ik in de veronderstelling dat we alleen de canopy walk doen en dan terug gaan voor het ontbijt. Niet dus. Het betekent een wandeling van 2 uur. Op zich geen probleem, maar dat had ik wel even willen weten, want dan had ik toch nog even iets kunnen eten. Een wandeling van 2 uur is een beetje veel op een lege maag. Gelukkig hebben we nog een snelle jelle in de tas.
Totdat we bij de canopy walk zijn, is er weinig te zien. Even maakt Messi ons blij met de mededeling dat hij weer een orang oetan gespot heeft, maar het blijkt een long tail makaak te zijn. Die is maar ongeveer een derde van een orang oetan, dus een logische vergissing, toch?
De canopy walk is erg mooi. Er hangt nogal wat nevel tussen de bomen vanwege de regenval van gisteravond, dus het heeft een beetje een spooky effect. En deze canopy walk heeft zelfs twee verdiepingen. Halverwege is er een soort wenteltrap met twee plateau’s rondom een enorme boom gemaakt en van daaruit ga je op een hoger niveau verder.
Als we terug lopen naar de lodge lopen we niet door de begroeiing maar over de gravelweg en we zien zowel een hornbill als gibbons. Veel makkelijker lopen en minder frustrerend fotograferen. Helemaal goed!
Na het ontbijt gaan we terug naar onze hut en hebben we een creepy crawler voor de deur zitten. Een of ander insect van een centimeter of 10 met aan beide zijde een soort tentakels die net zo lang als zijn lijf zijn. Nadat we een foto van hem hebben genomen, jagen we hem voorzichtig weg.
Onze volgende wandeling is pas om 3 uur vanmiddag, dus we hebben een aantal uurtjes vrij. We gaan lekker op ons balkonnetje zitten en spotten nog een hornbill aan de overkant van de rivier. Leslie en Martin zijn langs de rivier gaan wandelen en attenderen ons op de varaan die voor ons hutje langs loopt. Het dier lijkt nogal gehaast te zijn, maar hij komt niet ongezien weg.
Het is vandaag een stuk warmer dus ik besluit een tweede poging met ons bad buiten te proberen. Door de regen van afgelopen nacht is het water een stuk minder helder, dus het ziet er minder jofel uit, maar het is deze keer een welkome verfrissing. Ik moet even aandringen, maar dan komt ook Martin in ons “buitenbad”. Na even lekker te hebben afgekoeld is het weer tijd om te lunchen om vervolgens onze tweede wandeling van vandaag te gaan doen.
Deze keer is het een tripje van zo’n 2 tot 3 uur wandelen, maar gelukkig over redelijk vlak terrein. Dichtbij de lodge spotten we een pig tale makaak en vervolgens de hele wandeling niks. Tot het eind, want dan gaan we naar de plek waar we gisteren de red leaf monkeys zagen. Aangezien de rest deze nog niet gezien heeft, doen we een nieuwe poging. Alsof ze zijn ingehuurd, zitten er een stuk of 8 in een boom bij elkaar. En als iedereen zijn foto’s heeft genomen, gaan ze weer uit elkaar. Volgens de gidsen is dit een uitzonderlijk tafereel en mogen we ons gelukkig prijzen dit gezien te hebben.
We zijn weer om half 6 bij de lodge en krijgen te horen dat onze nightwalk al over 1 uur begint. Ik probeer nog even of ik via de wifi mijn email kan downloaden om te kijken of Bianca al bevallen is. Helaas werkt het voor geen meter en weet ik dus nog steeds niks. Dan nog snel even naar de hut om de klamboe uit te hangen en de ramen dicht te doen voor een mugvrije nacht en dan kunnen we weer…
De nightwalk levert ons vooral wat plaatjes van insecten e.d. op. We zien een moss mantis, de long legged scorpion, diverse kikkers, mouse-deer (nou ja, we zagen de ogen oplichten), een zeer giftige centipeed en een slapend vogeltje.
Na een uurtje zijn we weer terug en kunnen we aan ons laatste avondmaal hier beginnen. Tijdens het diner spotten we nog een uil en dan is het klaar voor vandaag. We nemen afscheid van onze wandelmaatjes en gaan naar de hut om ons klaar te maken voor ons vertrek morgen.
Na het ontbijt nemen we afscheid van Leslie en Martin. Zij vertrekken later vanmiddag naar Kota Kinabalu en gaan daar nog enkele dagen relaxen voordat ze weer naar huis gaan. Ik probeer nog even mijn email te checken om te kijken of Bianca al bevallen is, maar ondanks dat er verbinding zou moeten zijn, werkt zowel het internet als de email niet. Anderen hadden dat probleem ook al, dus de verbinding zal wel waardeloos zijn. Jammer. Ik ben zo nieuwsgierig of het al zover is…
Als we beneden komen zien we dat zowel onze tassen als onze schoenen weg zijn. Blijkt dat de chauffeur al alles heeft ingeladen. Tja, ik vind het logisch dat mensen met schoenen aan in de auto gaan. En aangezien we ze beneden moeten laten omdat je volgens Maleis gebruik niet met je schoenen aan naar binnen mag, vind ik het logisch dat ik deze bij de rest van mijn spullen zet. Maar zo zal de chauffeur het wel logisch vinden dat gasten alles wat mee moet bij elkaar zetten. Tja, duidelijk gevalletje van verkeerde interpretatie. We krijgen onze packed lunch mee en rijden terug naar Lahad Datu. Onze chauffeur is avontuurlijk aangelegd en in plaats van over bruggen te rijden, rijdt hij liever met de 4WD door de rivier. De eerste oversteek is vrij gewaagd omdat het water best hoog staat en je voelt de auto een paar keer wegglijden, maar we redden het. De volgende oversteken zijn minder spannend en zo’n 2,5 uur later komen we in Lahad Datu aan. We moeten ons melden bij het kantoortje op het vliegveld, waar onze volgende auto met chauffeur al staat te wachten. Dat is pas prima op elkaar afgestemd!
De route naar Tabin staat erom bekend dat hij een stuk minder comfortabel is. Het is zo’n 1,5 uur hobbelen over een weg die helemaal aan gort is gereden door de vrachtwagens van de palmolieplantages. Overal waar je kijkt gedurende de route zie je één grote palmolieplantage. Zo zonde dat ze hiervoor al het oerwoud hebben gekapt. Weer een bewijs dat geld voor sommige mensen altijd belangrijker is dan behoud van flora en fauna.
Tabin ligt in secundair oerwoud en aan de rand van een palmolie plantage. Secundair oerwoud is ontstaan nadat door een menselijke ingreep, zoals kappen of oogsten, primair oerwoud verloren is gegaan en dat zie je gelijk. De begroeiing is heel anders. Alle grote hardhouten bomen zijn gekapt en de enige grote exemplaren die je nog ziet zijn de soorten van zacht hout.
Bij het Tabin Wildlife Resort worden we opgewacht door onze gids Mohammad (oftewel: Mo). Weer zo’n jong gastje, enthousiast en vriendelijk. We krijgen een korte briefing en het is al direct duidelijk dat het programma hier behoorlijk vol zit. We kunnen even kort bijkomen in onze kamer, Hillside nr 1. We hadden van Leslie en Martin al begrepen dat de hillside cabins soms erg uitdagend waren om te bereiken en dat je beter een river cabin kunt hebben. We hebben echter het hutje dat het meest toegankelijk is en ook nog op een redelijk lichte plek ligt waardoor het binnen niet zo extreem donker is. Persoonlijk denk ik dat dit een van de beste cabins is die je hier kunt krijgen.
Om 3 uur zou onze tocht naar de Lipad mud-volcano starten, dus we worden verzocht om om kwart voor 3 aanwezig te zijn. Hadden ze dat ook maar tegen die andere toeristen gezegd… Er gaat nog een ander stel met ons mee dat doodleuk nog in hun verkeerde kloffie wat rond loopt te hangen. Als hun gids hun vervolgens aangeeft dat we moeten vertrekken, gaan ze zich eerst nog even op het gemakje omkleden. Je ziet dat de gidsen hier van balen. Redelijk asociaal en respectloos naar anderen toe en vervolgens ook nog geen enkele verontschuldiging dat ze te laat zijn. Tja, sommige mensen hebben nu eenmaal geen fatsoen of denken dat ze meer zijn dan anderen. Dat zal wel nooit veranderen. Ik vraag aan Mo of we nog meer excursies met hen samen moeten doen, maar gelukkig is dat niet het geval.
Het eerste stuk worden we met de auto gebracht. Bij de rivieroversteek zien we een paartje oriental pied hornbills. Dit is een van de kleinere soorten die ze hier hebben.
Onze wandeling leidt eerst naar de Lipad mud-volcano. Het schijnt goede kwaliteit mud te zijn, dus ik smeer voor de grap wat spul op de wang van Mo en hij laat het nog gebeuren ook. En dan kan ik natuurlijk niet achterblijven, dus ik maak twee warriorstripes op mijn wangen. Tijd voor een foto!
Vlakbij is een uitzichttoren van waaruit je de dieren die naar deze plek komen kunt observeren. Natuurlijk is er nu niks in velden of wegen te bekennen, behalve enkele hornbills. Onderweg zien we ook nog het nest van een white-crowned hornbill. Zij maken hun nest in een holte van de boom. Vervolgens maakt het mannetje vanaf de buitenkant het nest met grond zo ver mogelijk dicht. Hij laat alleen een klein spleetje open dat groot genoeg is om het vrouwtje door te voeren. Als de jongen zijn uitgekomen en groot genoeg zijn, breekt het mannetje het gat weer open. Als het mannetje sterft voordat het zover is, zal het vrouwtje ook sterven omdat zij zelf niet naar buiten kan komen. Daarom is de hornbill het symbool van de ultieme liefde in Sarawak. Blijkbaar is het erg bijzonder dat je zo’n nest ziet. En als je goed kijkt, zie je de snavel van het vrouwtje.
We lopen via een andere route naar het punt waar de auto op ons staat te wachten om ons terug te brengen naar de lodge. We hebben even de tijd voor ons zelf en dan moeten we alweer naar het diner om vervolgens onze nightdrive te doen. Tijdens het diner zien we hoe weinig toeristen er zijn. In totaal tellen we maar 8 mensen (inclusief wij zelf), terwijl ze capaciteit hebben voor 40. Het voordeel hiervan is wel dat we met uitzondering van de tocht van vanmiddag alle excursies met privégids hebben.
Tijdens de nightdrive zien we in eerste instantie vrij weinig. We rijden op de gravelweg die de grens is tussen de palmolieplantage en het oerwoud. Blijkbaar de beste kans om wild te spotten omdat de meeste dieren graag ’s avonds op de plantage gaan jagen. Als we dezelfde route weer terug rijden, lijkt ons geluk te keren. We zien de malay civet, volgens mij een van de grootste varianten die ze hier hebben. Het dier heeft een mooi vachtje. Ik probeer een foto te maken van dit mooie exemplaar, maar hij gaat er snel vandoor als we hem spotten. En we zien maar liefst 3 leopard cats. Eentje hiervan blijft heel stil, verscholen tussen de struiken zitten. Hij is wat ver weg voor een topfoto, maar ik weet toch een geslaagd exemplaar te maken. Wat een mooi beestje! Het is niet veel groter dan een huiskat, maar de tekening op de vacht is prachtig! Je zou hem zo mee naar huis willen nemen, al lijkt het mij geen katje om zonder handschoenen aan te pakken! Verder zien we nog een fishing owl die met een dode rat tussen zijn poten op een paaltje zit en spot Mo iets boven in de boom. Hij geeft me aan waar ik moet kijken, maar ik zie niks. “Maak maar een foto en dan zie je het daar wel op” zegt hij. Braaf volg ik zijn instructies en wat blijkt, ligt er gewoon een varaan op een tak in de boom. Die gaat echter zo op in het geheel dat je hem totaal niet ziet. Goed gespot!
Nou, deze nightdrive was uiteindelijk toch behoorlijk succesvol. Ik kijk vol goede moed uit naar morgen, want dan hebben we nog een langere dusk/nightdrive.
Vandaag moeten we vroeg opstaan, want om 6 uur worden we aan het “lichte” ontbijt verwacht om vervolgens om half 7 aan onze 1e wandeling van vandaag te beginnen. Deze is bedoeld om alle dieren in het ontwakende oerwoud te spotten, maar blijkbaar is het vandaag erg “fris” en houden de dieren hier niet van. Persoonlijk vind ik het nog steeds pretty hot, maar goed…
De trail die we willen wandelen wordt versperd door pig tail makaken. Die staan erom bekend dat ze erg agressief kunnen zijn, zeker als ze in een groep zijn. Als je er een achter je aan hebt, heb je de hele groep achter je aan en ze hebben lelijke tanden dus dat willen we niet. We wachten een tijdje zodat ze weg kunnen gaan, maar ze vinden hun plekje veel te fijn, dus moeten we een andere route kiezen. Overigens zitten ze nu bij het pad naar een van de hill cabins die achterin liggen, dus ik ben blij dat we daar niet zitten. Een beetje lullig als je je hutje niet in of uit kunt omdat de makaken de weg versperren!
Onze wandeling levert niet heel veel op behalve bij de “Gibbons crossing”. Hier zien we de plaatselijke Gibbonfamilie van 5. Het is superleuk om te zien hoe deze apen door de bomen slingeren. Ze laten zich soms metersdiep vallen en grijpen zich vervolgens weer aan een tak vast om weer ergens anders heen te slingeren. Je zou bijna zelf aap willen zijn…
Dan kunnen we weer aanschuiven voor het “gewone” ontbijt en om 9 uur start onze volgende tocht alweer. We rijden met de auto naar de birdwatchtower. Weinig birds te zien vandaag. Ik spot 1 lesser green leafbird en een mooie zwevende wit met zwart gestipte vlinder. Als we dan naar het begin van de wandeling naar de waterval rijden, zien we de zeer zeldzaam gespotte helmeted hornbill wegvliegen. Wat een joekel van een vogel zeg! Ik dacht dat de rhino hornbill de grootste was, maar deze is duidelijk nog een stuk groter.
De wandeling naar de Lipad’s waterval is vrij gemakkelijk, met uitzondering van de stenen in de rivier waarover we naar de overkant moeten. Die liggen grotendeels onder water en zijn enorm slippery. Gelukkig helpt Mo ons naar de overkant. We zijn goed voorbereid. Zoals hier gebruikelijk is, draag je je badkleding onder je kleren en trek je de kleren na het zwemmen weer gewoon over je natte badkleding aan. Het is nog even lastig om over alle scherpe steentjes in het water naar het diepere gedeelte te komen. Martin doet dit gewoon op de blote voeten, maar ik pas in de regenlaarzen van Mo, dus ik mag deze aantrekken om hiermee naar het zwemgedeelte te lopen. Een erg sexy combi!
Het water is in eerste instantie best fris, maar als je er even in bent is het heerlijk. We zwemmen naar de waterval en genieten van deze heerlijke verfrissing in een prachtige omgeving. En het beste van alles: we hebben deze plek volledig voor ons zelf!
Nadat we zijn afgekoeld, trekken we ons kloffie weer aan en rijden we terug naar de lodge. Onderweg spotten we nog diverse nesten van orang oetans, maar die zijn helaas leeg.
Weer terug hebben we even de tijd om te relaxen en dan is het alweer tijd voor de lunch. Ze proberen je hier echt helemaal dood te voederen. Als je wil, krijg je hier 5 maaltijden per dag. En nagenoeg iedere maaltijd zijn warme maaltijden met rijst. Een beetje heavy voor ons.
Tijdens de duskdrive, die 3 uur duurt, zien we enkele roofvogels. Onder andere de serpent eagle en nog een andere soort waarvan ik de naam niet meer weet. Verder wederom een fishing owl en de mooie blue-throated bee eater. We rijden helemaal tot de ingang van het park, waar we vervolgens wachten tot het donker is om de terugrit te maken. Dit is het gedeelte waar ik het meest naar heb uitgekeken. Al die vogels zijn leuk natuurlijk, maar het zijn de katachtigen waar ik echt enthousiast van wordt. Al vrij snel zien we een leopard cat, direct langs de kant van de weg en zo dichtbij dat ik waarschijnlijk niet eens had kunnen scherpstellen. Maar helaas schiet het diertje meteen de struiken in. De begroeiing is zo dicht dat ondanks dat hij maar op een meter of 2 van ons af zit, je hem nauwelijks nog kunt zien. We wachten een tijdje in de hoop dat hij er toch langzaam uit komt, maar helaas. Ik heb nu wel heel goed kunnen zien wat voor een prachtbeest dit is. Geweldig! Mo belooft me een nieuwe voor me te zoeken, maar helaas is de rest van de drive een grote teleurstelling. De hele rit zien we helemaal niks meer. Ik weet dat het wilde dieren zijn en dat je geluk moet hebben om het e.e.a. te spotten, zeker in een oerwoud, maar ik krijg hier toch wel een beetje slechte zin van. Martin en Leslie hadden hier zoveel gespot en gisteravond was zo hoopgevend dat ik dit niet had verwacht. Echt balen!
Na het eten, dat vanavond wederom uit rijst en diverse prutjes bestaat en slechter is dan de andere avonden, gaan we nog een nightwalk maken. Teleurgesteld van de duskdrive, heb ik eigenlijk geen zin meer om mee te gaan, maar Martin haalt me over om het toch te doen. Gelukkig maar. We spotten uiteindelijk een mouse-deer, wat vleermuizen, een soort kever en uiteindelijk toch nog een civet, maar deze keer een veel kleinere variant met een effen vacht, de common palm civet.
In Tabin leven veel slangensoorten en volgens mij is Mo een beetje teleurgesteld dat hij ons er geen enkele heeft kunnen laten zien, dus hij heeft aangeboden vanochtend nog een kleine wandeling te doen. Om 7 uur lopen we een half uurtje en zien we de asian black hornbill vlak bij ons hutje, de olive-backed woodpecker, de mooie lotusbloemen die we gisteren al hadden gezien maar die overdag zijn bloem sluit en uiteindelijk de pit viper. Het blijkt dezelfde soort te zijn als die we in Bako hebben gezien. Deze is echter het vrouwtje en een stuk groter. Als ik Mo de foto van die in Bako laat zien, zegt hij dat dat geen baby is maar het mannetje. Die is namelijk een stuk kleiner. Zeer giftig en hier in de omgeving hebben ze geen tegengif, dus als je gebeten wordt moet je hiervoor naar Kota Kinabalu. De vraag is alleen of je dat op tijd redt. Goed om te weten!
Na het ontbijt moeten we nog even onze mudcertificate maken. Met een kwast wordt je hand besmeurd met modder van de mud vulcano en vervolgens op een certificaat gedrukt als een soort pawprint. Dit krijg je vervolgens om mee te nemen naar huis.
Dan nog even de tassen inpakken en het reisverslag bijwerken en dan zijn we klaar voor vertrek. We hebben nog een uurtje de tijd, dus ik ga proberen of ik de website kan bijwerken. Helaas staat de hele pagina door elkaar. Dat probleem hebben we volgens mij iedere reis gehad en Martin kan de oorzaak maar niet vinden. Nou, ik denk een oplossing te hebben, maar die kunnen we pas bij de volgende reis uitproberen omdat het internet hier te slecht is. Maar gelukkig kan ik wel het reisverslag op de site bijwerken. De foto’s gaan heel traag (zo’n 10 min per foto), dus dat wordt niet veel.
Als onze chauffeur er is, worden de tassen ingeladen en kunnen we vertrekken. Of de chauffeur nauwelijks Engels spreekt, zijn tong is verloren of gewoon lomp is, ik weet het niet. Maar het is in elk geval de slechtste en onvriendelijkste chauffeur die we gehad hebben. Hij zit de hele tijd enorm verkrampt achter het stuur (je kent het wel, handjes om 10 voor 2 die het stuur bijna uit de auto rukken en voorovergebogen alsof hij met zijn neus de voorruit wil raken). Na het stuk hobbelen waar het langzaam rijden is komen we weer op de geasfalteerde weg en hij begint toch te scheuren. We doen snel de gordel om, want dit vertrouwen we niet. Inmiddels is het ook weer beginnen te regenen. Bij het kantoortje bij het vliegveld stopt hij en zonder een woord te wisselen loopt hij weg van de auto. We stappen maar uit en zien dat hij een karretje voor de bagage is gaan halen. Omdat we de dagrugzakken niet nat willen laten worden lopen we alvast richting het kantoortje. Dan zien we dat hij onze bagage wel op het karretje legt, maar vervolgens nog allemaal dingen in de auto gaat doen, terwijl onze tassen nat regenen. Ik spurt er naar toe en ondanks dat het waarschijnlijk een belediging is dat ik zijn werk doe, loop ik er met een flinke pas vandoor om onze bagage droog te houden.
Hij zegt verder niks en loopt het kantoortje in. We verwachten dat hij, zoals gebruikelijk is, e.e.a. regelt en ons vervolgens informeert. Maar nee hoor, ook nu loopt hij het kantoortje weer uit, stapt zonder een woord te zeggen in de auto en rijdt weg. Nou, dit heb ik nog nooit meegemaakt. Wat een hufter! Ik stap zelf het kantoortje binnen en dien een klacht over hem in. Dit is niet echt de maatstaf voor Maleise gastvrijheid en daar mag hij wat mij betreft ook op worden aangesproken.
Het is overigens de vrouw van Mo die hier werkt. De vorige keren sloot alles prima op elkaar aan, maar nu blijkbaar niet. Ze kan me alleen vertellen dat we om 1 uur (het is nu kwart over 12) worden opgehaald, maar meer weet ze niet. Ze vraagt bij wie we geboekt hebben en doet navraag bij Borneo Eco Tours. Net als ik na een tijdje wachten wil vragen of ze hen al te pakken heeft gekregen, komt het busje aanrijden.
We rijden richting Sukau, maar maken eerst nog een stop bij de Gomantong grotten. De grot die wij bezoeken is enorm groot en mooi gevormd van binnen. De activiteit van de vleermuizen hier is een stuk groter dan in de andere grotten die we hebben gezien. Een pretje is het echter niet om in de grot te verblijven. De vleermuizenpoep ligt overal en het is er behoorlijk glad door. Aan de reling vasthouden is geen optie, aangezien ook deze bedolven is onder de poep en krioelt van de kakkerlakken. En de kakkerlakken beperken zich niet tot de reling, overal waar je kijkt of loopt zie je ze. Daarnaast stikt het hier van de giftige grote centipeeds. Laten we het maar een bijzondere ervaring noemen!
Het bijzondere aan deze grot is dat er bepaalde vogeltjes hun nestjes in bouwen. Hiervan heb je twee varianten, de zwarte en de witte. Het basisprincipe is hetzelfde. De vogeltjes bouwen hun nestjes hangend aan de rotswand. Ze maken dit nestje van speeksel. De witte variant bestaat uit puur speeksel en bij de zwarte variant is dit gemengd met veertjes. Als het nestje is uitgebroed, dan wordt dit “geoogst”. Hiervoor wordt een ingewikkelde constructie gebruikt, die niet geheel zonder risico is voor degene die moeten oogsten. Ze kunnen vanaf 60-70 meter naar beneden vallen. Maar gelukkig ligt er een hele berg vleermuispoep die als vangnet moet dienen… Maar goed, de vogelnestjes dus. Die worden na het oogsten verwerkt en verkocht aan Aziatische landen waar hiervan thee trekt die de dames jong en mooi houdt. Het is maar wat je ervoor over hebt…
Dan is het nog even rijden en zijn we bijna bij de Sukau Rainforest Lodge. We moeten wel nog even met de boot de rivier over en dan zijn we er. We krijgen weer een briefing en worden verzocht om ’s avonds bij het diner een sarong te dragen. De instructies hoe een vrouw en een man de doek kan krijgen horen er natuurlijk ook bij.
We settelen in onze kamer (7). Die ziet er prima uit, al mis ik wel de airco. Maar ja, dit is een eco resort en de ervaring leert dat die niet aan airco’s doen.
In de omschrijving staat aangegeven dat het restaurant romantisch gelegen is boven de rivier. Nou, de ligging is in principe ook heel idyllisch, maar helaas is de romantiek ver te zoeken want de termieten vliegen je hier letterlijk om de oren en enkelen belanden zelfs in mijn bh. Het is geen plezier om hier te eten, want alles wat je wilt pakken zit onder deze beestjes. Je hebt hier geen tafels voor 2, maar lange tafels waar je in twee groepen aan gaat zitten. En terwijl ik de beesten uit mijn kleding probeer te houden, zie ik iedereen om zich heen slaan, de beestjes uit het eten vissen en drankjes weggooien. Dit is wel een effectieve manier om af te vallen, maar dat doe ik toch liever op een andere manier. Gelukkig hoeven we hier maar 2 avonden te eten!
We kunnen hier optioneel nog een nachttocht doen met de boot. Gezien de hoeveelheid beestjes lijkt me dat echter geen pretje, dus deze keer pas ik hiervoor. Daarnaast vraag ik me af of we zoveel bijzonders te zien krijgen. Diverse vogelsoorten kun je ook overdag zien en anderen hebben we al gezien. Volgens de info zou je hier ook nog civets en clouded leopards kunnen zien, maar eerlijk gezegd betwijfel ik dit gezien de ligging. We zullen het morgen wel van de anderen horen…
Het is weer vroeg opstaan. Deze keer om een boottocht over de Kinabatangan rivier te maken. Terwijl we ons “light breakfast” zitten te eten (geroosterd brood met boter), komt een van de andere gasten melden dat hij het orang oetan vrouwtje (Lucky) met haar kleintje (Day) heeft gespot. Ik ga er als een speer vandoor en lap de regels om je schoenen uit te moeten doen deze keer aan mijn laars. Helaas is de orang oetan in de tussentijd wat verder weg van de boardwalk gegaan, maar we kunnen er nog een glimp van opvangen.
Omdat onze Lucky zich een beetje verstopt, gaan we naar de pier en begint onze boottocht. We zien weer diverse vogels, die we ook op andere plaatsen gespot hebben. Nieuw is de wrinkled hornbill en een kleine python die erg moeilijk te fotograferen is en een beetje opgefokt raakt van alle flitsen. Ik kan nog net een goede foto maken, maar denk dat hij ieder moment kan aanvallen, dus we trekken ons terug.
Alle lodges in de omgeving lijken dezelfde boottocht naar het Oxbow-meer te maken, dus het is op een gegeven moment wel een beetje file varen. Jammer, want het is heerlijk vertoeven in het bootje. De vaarwind vormt een welkome verfrissing. Op een gegeven moment slaan we een van de smallere zijtakken van de rivier in en zien we een bootje dat niet verder kan. Wat blijkt, is de doorgang versperd door een flinke boomstam die muurvast lijkt te zitten. Ze hebben er al een touw rond gebonden en proberen de boom weg te trekken, maar dat lukt niet. Dus schiet onze boot te hulp. De andere boot trekt aan het rechter uiteinde van de boomstam en onze boot duwt aan tegen het linker uiteinde. Het kost behoorlijk wat moeite, maar uiteindelijk lukt het. De andere boot vaart eerst met de boomstam op sleeptouw terug naar het bredere gedeelte van de rivier. Daar wordt deze weer “losgelaten” zodat hij geen nieuw obstakel meer kan vormen.
Het Oxbow-meer ligt omringd door mooie lila waterhyacinten. Blijkbaar is het een probleem omdat ze steeds meer oppervlakte van het meer in beslag nemen, maar het ziet er wel prachtig uit.
Weer terug bij de lodge kunnen we genieten van een lekker ontbijtje en net als ik het op heb, komt er weer iemand melden dat Lucky en Day gespot zijn. Vanuit de lobby kun je ze zien, hoog in de boom een eindje verderop. Een van de gidsen hier zet zijn telescoop op statief, waar wij ook gebruik van mogen maken. Het is een goed ding, want als je erdoor kijkt, zie je dat de orang oetan lekker zit te ontbijten. De gids geeft aan dat je zelfs met een mobiel of kleine camera een foto kunt maken door de telescoop. Degenen die het met telefoon proberen, zitten redelijk te prutsen, maar met de kleine camera gaat het prima. Terwijl we staan te kijken, klimt moeder met zoon langzaam naar beneden en verplaatsen ze zich naar het gedeelte waar de boardwalk zich bevindt. De hele groep gaat er naar toe en we proberen haar te volgen en natuurlijk enkele goeie shots te krijgen. En dat is nog niet zo makkelijk.
Terwijl we staan te kijken, worden we helemaal lek geprikt door de muggen. Iedereen loopt om zich heen te slaan, het is verschrikkelijk. Maar ja, nu weglopen vind ik ook niet echt een optie. Ik was net van mijn paddenstoelenhuid die ik in Bako had opgelopen af, maar nu begint het feest weer opnieuw. Eén voor één haakt iedereen af, alleen het stel uit Columbia en wij blijven over. Martin wil eigenlijk ook gaan, maar ik wil toch nog even blijven. En maar goed ook, want uiteindelijk komt ze wat dichterbij en helpt ze haar kleintje een wat grotere oversteek te maken. Eindelijk geen vervelende takken of bladeren die het zicht belemmeren, maar gewoon een wilde orang oetan die bungelend op een liaan een oversteek maakt. Het is bijzonder om te zien hoe moeder haar kleintje helpt. Hij klimt flinke stukken zelf, maar als zijn armpjes te kort zijn, schiet moeder te hulp. Zo schattig! Wat een voorrecht om dit te mogen zien!
We zijn weer net op tijd in de lobby voor de door gids Fernando begeleide wandeling over de boardwalk. We krijgen wederom uitleg over de planten in dit gebied en de meeste dingen hebben we al vaker gehoord deze reis. We hopen nog wat wild te spotten tijdens de wandeling, maar de elephant crossing is leeg en het enige wat we zien is een duizendpoot en wat mooie vlinders.
De lunch daarna is heerlijk. Goed eten en met name de scampi’s die in broodkruim zijn gebakken zijn erg lekker! Na de lunch hebben we een paar uurtjes de tijd om te relaxen. Ik kon gisteren vrij snel mijn email checken, dus ik hoop nog wat foto’s op de website te kunnen zetten. Helaas… het internet werkt vandaag een stuk slechter. Ik ga terug naar onze kamer en besluit even een middagdutje te doen. Ik heb flink slaaptekort omdat het op diverse plaatsen te warm is om echt goed te kunnen slapen. Meer dan hazenslaapjes zijn het niet, zeker niet op de locaties die geen airco hebben.
Om 4 uur is het tijd voor onze laatste boottocht hier en gaan we op zoek naar apen. Natuurlijk zien we weer de nodige longtail makaken en kunnen we deze keer behoorlijk dichtbij ze komen. En hoog in de bomen zien we ook nog een groep Dutch monkeys. Het is de eerste keer dat we ook vrouwtjes zien, die een hele andere neus (beetje spitse wipneus) hebben dan de mannetjes.
Als we willen kunnen we tegen een extra vergoeding vanavond ook nog een nachtsafari maken, maar we besluiten dit niet te doen. Degenen die het gisteren hebben gedaan, hebben wat kleine krokodillen, een paar slangen en vogels gezien. Als we aan het begin van onze reis waren, hadden we het waarschijnlijk gedaan, maar nu besluiten we het niet te doen. Vanavond is het een stuk beter vertoeven in het drijvend restaurant. De extreme hoeveelheid vliegende termieten blijven ons gelukkig bespaard. We blijven na het eten nog even gezellig nakletsen met het Ozzie/Kiwi stel en gaan daarna naar onze kamer (nr 7) om hopelijk vannacht wat beter te slapen.
We genieten van een lekker ontbijtje en maken ons klaar voor ons vertrek naar Sandakan. Terwijl ik nog heel even plat ga, gaat Martin erop uit om de orang oetan te spotten. Met succes. Hij spot deze keer het mannetje, natuurlijk weer ver weg en hoog in de boom, maar toch…
We vertrekken vandaag met z’n 6-en naar Sandakan met een wat grotere speedboot dan waarmee we de excursies hebben gedaan. Wij zijn als eerste aan boord en zoeken ons een goed plekje uit. Het andere Nederlandse stel (waarvan de man Nederlander is en de vrouw van oorsprong Amerikaanse) en het Ozzie stel (waarvan de man van oorsprong Kiwi is en de vrouw Ozzie). Het is een heerlijk boottochtje dat een uur of 2 duurt. Onderweg spotten we nog een babykrokodil, een kingfisher, Dutch monkeys en een grote krokodil. Deze keer helaas geen olifanten. De anderen hebben op de boottocht naar Sukau toe wel een glimp van olifanten verstopt in het hoge gras gezien, maar deze keer helaas niet.
In Sandakan aangekomen, nemen we afscheid van het Nederlandse stel en gaan we met de Ozzie’s samen lunchen in het meest exclusieve hotel dat Sandakan rijk is. Vanuit het restaurant heb je uitzicht over zee, maar omdat het behoorlijk heiig is, kun je niet heel ver kijken. De Ozzie’s hebben slechts een paar dingen van tevoren geboekt en bekijken de rest ter plekke. Ze gaan over een dag naar Tabin en willen nog naar een van de eilanden, maar weten niet welk. Ook zij zitten een beetje met het dilemma van de gebeurtenissen van een jaar geleden. Ze durven zelfs niet aan de waterfront in Sandakan te verblijven, terwijl we zojuist een beveiligingsboot zagen patrouilleren. Tja, het blijft altijd lastig. Mensen zijn ook niks vermoedend naar Tunesië op vakantie gegaan en komen niet meer thuis. Hier is het al een jaar rustig en zijn veiligheidsmaatregelen genomen, dus waarschijnlijk zijn we behoorlijk veilig. Helemaal gerust erop ben je natuurlijk nooit, maar ik hoop dat we de goede keuze hebben gemaakt.
Tijdens de lunch delen we onze reisverhalen en al snel blijkt dat Jane en haar man dezelfde interesses in bestemmingen hebben. Met name gefocust op dieren. De Galapagoseilanden en verschillende bestemmingen in Afrika (en met name het bezoek aan de berggorilla’s en Madagaskar) staan hoog op hun verlanglijstje.
Onze gids Joy verschijnt plotseling weer aan ons tafeltje. Wij kennen haar al van onze tocht naar de grotten en de reis naar Sukau, maar voor de anderen is zij nieuw. Zij zal ons vandaag op onze excursies begeleiden en vervolgens weer op onze volgende bestemming droppen.
Eerst rijden we langs het hotel van de Ozzie’s en kunnen zij inchecken en daarna rijden we door naar het Discovery Centre. We zouden eigenlijk ook nog een stop maken bij het gedenkteken van de 2e wereldoorlog, maar daar hebben we eigenlijk allen geen behoefte aan. We lopen liever wat langer rond in het Rain Forest Discovery Centre. Hier zien we de giant squirl en de bushy-crested hornbill. Inmiddels hebben 7 van de 8 verschillende hornbills gespot, alleen de wreathed hornbill ontbreekt nog. Geen slecht resultaat voor een reisje Borneo!
Dan worden we naar ons hotel, het Sepilok Nature Resort, gebracht. Jane en haar man klimmen beide het busje uit om met een innige omhelzing afscheid te nemen. Jammer dat we ze niet meer zullen zien. Het zijn een beetje alternatieve types, maar erg gezellig en ik had het niet erg gevonden om nog een aantal dagen met hen op pad te gaan.
We horen van Joy dat het Sunbear centre 3 dagen gesloten is omdat ze een omgevallen boom moeten verwijderen. Dat is wel balen, want daar hadden we morgen naar toe willen gaan. Ze geeft aan dat er mogelijk nog iets te regelen is op de dag dat we van Lankayan terug komen. We zullen dan waarschijnlijk al rond half 9 ’s ochtends in Sandakan aankomen en onze vlucht is pas om 17.40 uur. Ze gaat in conclaaf met Borneo Eco Tours om te kijken of er iets valt te regelen. Hopelijk lukt het, want de stad Sandakan hoeven we verder niet te zien. Sunbears zijn de kleinste beren ter wereld en een bedreigde diersoort, dus die willen we wel heel graag zien.
De lodge ziet er goed uit. Ons hutje (nr 17) ligt mooi, maar is van binnen wat kariger dan de omschrijving. Maar goed, dat zijn we inmiddels wel gewend. We hebben hier gelukkig wel airco en een koelkastje, dus daar zijn we erg blij mee. Het noodzakelijke muskietennet ontbreekt ook hier weer, maar we zijn goed voorbereid en zorgen gelijk dat we mugvrij kunnen slapen.
Als we geïnstalleerd zijn en even hebben kunnen bijkomen van de dag, worden we bij het diner verwacht. Deze keer is het a la carte en hebben we redelijk wat keuze. Ik ga voor de pasta, want na 3 weken ben ik al die rijst wel een beetje zat. We hebben zelfs live entertainment tijdens het eten. Een mannetje zit wat nummers op zijn gitaar te spelen en even later proberen een paar serveersters hem vocaal te begeleiden. Heel voorzichtig en niet al te overtuigd van hun zangkwaliteiten (gezien de missers overigens ook wel terecht), maar ze doen hun best. Er volgt later op de avond ook nog een dansshow, maar omdat we de afgelopen tijd weinig slaap hebben gehad, passen we hiervoor en gaan we naar ons hutje.
Het Sepilok rehabilitatie centrum is maar een paar minuten lopen vanaf onze lodge. Als je eenmaal een dagkaart hebt gekocht, kun je hier beide voedertijden mee bezoeken. Het centrum ligt in een mooi regenwoud van ongeveer 43 vierkante kilometer. In 1964 werd het gebied aangewezen als reservaat voor deze prachtige intelligente dieren. Het wereldberoemde reservaat brengt de bezoekers in contact met de orang oetans, die zijn bevrijd uit gevangenschap, gered uit delen van het oerwoud die gekapt zijn ten behoeve van de landbouw of achtergelaten door hun ouders. Het voornaamste doel van het centrum is het terugzetten van de dieren in het oerwoud. De orang oetans worden om 10 uur 's ochtends en om 3 uur 's middags gevoerd.
Het gaat er hier heel anders aan toe dan in Semengoh. Geen instructies of groepsgewijs naar het viewing platform. Je moet wel met je schoenen over een desinfectiemat en je handen desinfecteren, maar voor de rest ben je redelijk vrij in je doen en laten. Je kunt hier ook de nursery bezoeken. Daar zitten de kleintjes, die buiten kunnen spelen, terwijl je zelf binnen zit en hen van achter glas kunt bekijken. Schattig dat ze zijn!
Als we bij het voederplatform aan komen, hangt er al een ongeduldig exemplaar te wachten op het eten. Uiteindelijk zijn het twee relatief jonge exemplaren (tieners) die al het lekkers komen opsmikkelen en als zij weg gaan, komt er nog een klein kaal exemplaar aan. Hij ziet eruit als een klein kaal gerimpeld oud mannetje. We vragen aan een van de begeleiders of hij ziek is, maar volgens hem is dat niet zo en is het gewoon een oud mannetje van 16. Helemaal geloven doen we hem niet, want voor een mannetje van die leeftijd is hij wel extreem klein en ook omdat hij pas komt eten als de anderen weg zijn, lijkt het eerder dat het iets met een trauma te maken heeft. Maar goed, we zijn natuurlijk geen deskundigen.
Het is bloedheet en terwijl we staan te kijken, voel ik de straaltjes zweet langs mijn hele lijf lopen. Gatver! Zo gaat het hier constant in Borneo. Ben je net lekker fris gedoucht en heb je schone kleren aan, een half uur later ben je alweer doorweekt en voel je je alles behalve fris. Dat went niet en ik begin het Nederlandse klimaat steeds meer te waarderen...
Na de eerste ronde lopen we terug naar ons hutje en komen we even bij in de toch ietwat frissere ruimte. Als ik terugkijk op vanochtend, dan vind ik deze ervaring leuk, maar een stuk minder bijzonder dan de keren dat we ze in het wild hebben gezien. Niet alleen de moeite die je moet doen om ze te kunnen volgen, maar ook omdat we in het wild volwassen exemplaren hebben gezien. En heel eerlijk, deze dieren horen gewoon in het wild te zitten. Natuurlijk heeft het centrum geen omheining en kunnen de dieren gaan waar ze willen, maar het is triest dat het nodig is.
Toch gaan we nog voor een 2e ronde. En die is zoveel beter! We zien veel gezichten die we vanochtend ook zagen, maar het is gelukkig toch al een stuk minder druk. Terwijl ik naar een verstopt exemplaar zit te kijken, loopt er eentje over de reling, waar alle bezoekers staan te kijken. Natuurlijk zijn er altijd van die mensen die dan het beest gaan achtervolgen, dus kiest hij eieren voor z’n geld, maar het was wel leuk om te zien. En dan komen 2 toch al redelijk grote mannetjes naar het platform, samen met een wat jonger exemplaar. Degene die het eten komt brengen wordt al bij de trap opgewacht en zelfs bijna bij de hand genomen door deze ongeduldige snaaiers.
In totaal zien we zeker zo’n 10 verschillende orang oetans en net als we met nog maar een paar toeristen over zijn en zelf ook weg willen gaan, komt een moeder met haar kleintje aan. Tja, dat is boffen. We blijven totdat de begeleider zegt tot we moeten gaan en alsof het zo is afgesproken verdwijnt dan ook de moeder met haar kleintje.
Zoveel foto’s als vandaag heb ik de hele vakantie nog niet genomen. Topfoto’s zullen het echter niet zijn, omdat het platform redelijk donker ligt, waardoor we voor een hoge ISO moeten kiezen en de foto’s dus relatief korrelig zijn. Maar goed, beter dat dan geen of onscherpe foto’s.
Weer terug in de hut, werk ik mijn reisverslag van de afgelopen dagen bij en probeer ik straks nog eens of ik op internet kan komen. Het zal mij benieuwen… Ik heb zoveel mooie foto’s die ik met het thuisfront wil delen, maar de faciliteiten hier laten met in de steek. Meer dan wat tekst kan ik vaak niet uploaden. Gelukkig lukt het hier wel. Terwijl ik de website aan het bijwerken ben krijg ik een berichtje van Bianca. Ze ligt in het ziekenhuis en gaat waarschijnlijk vandaag nog bevallen. Spannend!!!
Nog voor we aan het ontbijt beginnen, check ik nog even snel mijn mail om te kijken of Bianca al bevallen is. Ja! Het is een jongetje en hij heet Max. Even kijken of ik met de Greetz app een kaartje kan sturen. Dat zal ze zeker niet verwachten! Heerlijk als het internet goed genoeg werkt en je gewoon vanaf je vakantiebestemming een kaartje in Nederland kunt laten bezorgen. En de date om de kleine live te gaan bewonderen was al voor de vakantie afgesproken, dus dat komt helemaal goed!
Na het ontbijt checken we uit en zijn we helemaal klaar voor onze strandverlenging op Lankayan. Na een ritje van een half uur komen we bij de pier aan om kwart over 9. De boot vertrekt eigenlijk pas om 10 uur, maar een mannetje geeft aan dat we waarschijnlijk wel iets eerder vertrekken. We zijn namelijk de enigen die vandaag naar het eiland worden gebracht.
Als we het signaal krijgen dat we aan boord kunnen, lopen we naar de boot en zegt een van de hulpjes dat we langs de pier naar beneden moeten klimmen om op de boot te komen. Ik denk eerst dat hij een grapje maakt en dat ergens nog wel een trapje verstopt is, maar nee hoor. Gewoon recht omlaag langs de stellage van de pier. Heel bijzonder!
Dan varen we in een kleine 2 uur naar Lankayan. De zee is relatief rustig, dus ondanks dat het af en toe wat stuitert, valt de tocht reuze mee. En dan zien we ons eiland verschijnen. Van een afstandje ziet het er al top uit, maar zodra je aan wal bent spat het bounty gehalte ervan af! Pulau Lankayan is gelegen in de Sulu-zee, ten noordwesten van Sandakan. Het is een klein paradijselijk eiland met hagelwitte stranden en wuivende palmbomen. Het eiland schijnt een enorme variëteit aan onderwaterleven te bieden en is een ideale plek om te duiken en te snorkelen. Daarnaast staat het eiland steeds meer bekend als turtle island, dus met een beetje mazzel zien we hetzij eitjes leggen, hetzij het uitkomen van de eieren. Duimen dus!
Na onze briefing door Ray mogen we naar ons hutje aan zee, nr 21. Voor het hutje staan twee ligbedjes en het water is prachtig helder en eerder lauw dan koud. En het hutje… dat is echt super! Een groot bed, met hemel en klamboe. Een riante badruimte, koelkastje, airco en een zitje. Wat wil je nog meer.
Als we naar het restaurant lopen, zien we verschillende zeeschildpadden zwemmen. Ray had al gezegd dat die er meestal rond lunchtijd zijn omdat het dan hoog water is. In de vloer van het restaurant hebben ze diverse glasplaten verwerkt, zodat je kunt zien wat er onderdoor zwemt.
Tijdens de lunch komt een vrouwtje naar met toe lopen met een bericht voor mij van Borneo Eco Tours. Ik had hen gisteravond een mailtje gestuurd met het verzoek of ze op de laatste dag kunnen regelen dat we nog naar de sunbears kunnen en een dagkamer ergens kunnen regelen, zodat we ons nog een beetje kunnen opfrissen voordat we aan de lange reis huiswaarts beginnen. Dit was dus de bevestiging dat alles geregeld kan worden en wat de kosten hiervan zijn. Mooi, kunnen we tenminste een beetje fris naar huis gaan.
Na de lunch lopen we naar het duikgedeelte, waar we onze flippers willen gaan huren. En dan zie ik opeens een black tip reef shark zwemmen. Martin verklaart me eerst voor gek, maar bindt al snel in als hij hem ook ziet. Later zie ik bij ons hutje, terwijl ik in het water sta, ook nog een puffer fish (zo eentje die zichzelf kan opblazen en dan al zijn stekels opzet) dicht bij mijn voeten zwemmen.
Het is goed vertoeven voor ons hutje en als je hier op het eiland rondkijkt, dan snap ik wel waarom mijn directeur hier zo lyrisch over is. Ik denk dat een foto van het paradijs aardig overeen komt met wat we hier zien.
Het restaurant is via een boardwalk over het water te bereiken en is ’s avonds prachtig verlicht. Dus na het diner ga ik met het statief aan de slag om deze herinnering vast te leggen.
Ze hebben hier naast duiken drie andere attracties, namelijk snorkelen, kajakken en schildpadden. Je hebt twee bordjes in je hutje, die je aan de deur kunt hangen om het personeel te laten weten of ze je moeten laten weten als een activiteit zich voordoet. Het eieren leggen, hetgeen vooral na zonsondergang plaatsvindt en waarvan het seizoen al voorbij het hoogtepunt is. En het uitkomen van de eieren en uitzetten van de kleintjes. Dit gebeurt vooral rond zonsondergang om de kleintjes een grotere overlevingskans te geven. Voor het eieren leggen kun je tot middernacht gewaarschuwd worden, maar als je wilt waarschuwen ze je ook nog tot 3 uur ’s nachts. Hiervoor moet je op een speciale lijst intekenen en dat doen we natuurlijk.
Vandaag is een relaxt dagje. Ik heb geen wekker gezet, maar toch ben ik al om half 7 wakker. De zon schijnt al alsof het 2 uur ’s middags is. We willen na het ontbijt gaan snorkelen, maar komen tot de ontdekking dat het laag water is. Aangezien het water hier zo ondiep is, moeten we op hoog water wachten voordat we aan ons snorkelavontuur kunnen beginnen.
We hangen wat op het ligbedje en de stoelen bij ons hutje. In de schaduw natuurlijk, want de zon is hier zo krachtig dat je binnen no time verbrand.
Het snorkelen rond de pier is echt super! Misschien wel de beste snorkelplek waar we ooit geweest zijn. Het is zo ondiep dat mijn rood-filter niet nodig is en de mooiste vissen zwemmen hier rond tussen de prachtige verschillende vormen van koraal. En natuurlijk ook van die prachtige schelpen, die hun binnenzijde met de mooiste kleuren en patronen laten zien. We zien zelfs twee redelijk grote Nemo-vissen tussen de anemonen en uiteindelijk worden we door een onze buurtjes die aan het snorkelen zijn gewezen op een koraalduivel. Heel giftig, maar ook erg mooi. Hij zit op een van de palen van de pier en terwijl ik een foto van hem wil maken, begint hij zelfs te zwemmen. Wauw!
Weer terug bij de hut worden we om half 6 gewaarschuwd dat de eitjes zijn uitgekomen. Deze eitjes zijn van 14-07 en zijn nu uitgekomen. Vervolgens moeten de kleintjes zich een weg naar boven zien te banen, waarbij ze een klein beetje geholpen worden. In totaal zijn 2 nestjes klaar en nog een restantje van een eerder nestje. In totaal 130 kleine schildpadjes. Het is zo leuk te zien hoe ze op elkaar gestapeld een weg naar boven banen en vervolgens als ze in de vrije wereld zijn, alle klanten uit bewegen. Ze worden bij elkaar verzameld in twee teiltjes en vervolgens naar het water gebracht om los te laten. Wat een ervaring!
Alsof dat nog niet genoeg is worden we, net als we in bed liggen, gewekt dat er een schildpad eieren aan het leggen is. We maken door het pikkedonker een wandeltocht over het halve eiland en helaas is het reusachtige schildpad al kaar met eieren leggen als we er aankomen.
Rond kwart over 11 ’s nachts worden we weer gewekt. Nu zit er eentje 3 huisjes verderop op het strand nog volop eieren te leggen. In pyjama spurt ik ernaar toe en kan het deze keer wel het hoogtepunt zien. We dopen vanavond om tot turtle night!
Eindelijk kunnen we naar bed en rustig gaan slapen. Althans, dat denken we dan. Net voor middernacht barst in alle hevigheid een tropische onweersbui los, die heftiger is dan ik ooit heb meegemaakt. Op zo’n klein eiland in the middle of nowhere, omringd door alleen maar oceaan is dit natuurlijk een stuk heftiger. En het duurt maar voort en voort. Pas uren later stopt het en kunnen we eindelijk slapen. En dan is het al weer bijna tijd om op te staan…
Weer een relaxt dagje op Lankayan. De afgelopen dagen waren er weinig toeristen op Lankayan, maar vandaag wordt het aantal beide verviervoudigd. We gaan van 9 naar 35 personen!
Natuurlijk gaan we ook vandaag weer snorkelen. Deze keer zien we weer nieuwe soorten vissen voorbij komen. We zien enkele barracuda’s en die prachtige zwart/wit/gele visjes met sierlijke slierten. Het snorkelen is hier echt prachtig!
Ook vandaag komen er weer jongetje schildpadjes uit en worden ze uitgezet in zee. Maar omdat het ontzettend druk is en we dit spektakel gisteren al hebben gezien, besluiten we vandaag maar over te slaan en lekker verder in ons boekje te lezen.
Na het eten melden we ons af voor het waarschuwen van het eieren leggen. Zo goed als gisteren zullen we het toch niet te zien krijgen. En ik vind het ook wel lekker om een nachtje te kunnen doorslapen. Tja, dat had ik dan gedacht. We worden deze keer niet gewekt voor de schildpadden, maar ook vanavond gaat het buiten weer aardig te keer. Deze keer niet zo’n extreem onweer als gisteren, maar wel gepaard met veel meer wind waardoor het water aardig te keer gaat en ook vrij hoog staat.
Als we vanochtend wakker worden, zien we al een deel van de schade van vannacht. Het water stond behoorlijk hoog en ging stevig tekeer en nu zie je overal zooi liggen. Na het ontbijt lopen we een rondje rond het eiland. Terwijl we in het gedeelte lopen waar geen huisjes staan, zien we allemaal schuilhutjes van de militairen die het eiland en de toeristen beschermen tegen mogelijke ontvoeringen van de geld beluste Flippo’s. En ze hebben indrukwekkende wapens! Ik voel me opeens een stuk veiliger. Ik wist wel dat ze er waren, maar had alleen nog het basiskamp midden op het eiland gezien. Terwijl we langs de kust lopen, zien we weer een schildpad en plots zien we ook een rog door het water schieten. Jemig, wat kunnen die snel zwemmen zeg! Er liggen veel mooie grote schelpen en stukken koraal, maar helaas mogen we die niet meenemen.
Als we bijna weer bij het “bewoonde” gedeelte zijn, spot Martin een groepje black tip reef sharks, die op vissen jagen. Ik kan de verleiding niet weerstaan en loop op mijn slippers het water in zodat ik foto’s kan maken. Dit zijn kleintjes en niet van het formaat zoals ik eerder had gezien, dus dat durf ik wel aan.
’s Middags gaan we weer snorkelen, maar deze keer is het zicht een stuk minder en drijft ook hier veel zooi in het water door gisteravond. En weer is de stalkvis er weer. De afgelopen dagen, was er ieder keer een eng visje met flinke voortanden dat heel dicht bij mij in de buurt bleef zwemmen en me met zijn akelige ogen aankeek alsof hij me wilde aanvallen. Martin geloofde me niet, maar heeft het gisteren zelf kunnen zien. En vandaag is hij er weer. Deze keer valt hij me ook daadwerkelijk aan. Ik geef hem een trap met mijn flipper, maar dat zorgt maar even voor wat afstand. Zo is het echt niet plezierig snorkelen. Ik besluit terug te zwemmen naar de pier en eruit te gaan, maar dan zie ik hem niet meer. Oké, dan snorkel ik in dit gedeelte nog even, maar met een uurtje heb ik het wel gezien vandaag. Als ik het water uit kom, heb ik het voor het eerst koud. Het is een prachtig eiland en we hebben genoten, maar ik vind het prima dat we morgen vertrekken. Weer lekker naar huis, zonder al die muggen, enge vissen, vochtige warmte en harde bedden. Ja, dat soort simpele dingen leer je weer waarderen als je er zo’n reis als deze op hebt zitten, ongeacht hoe mooi alles hier ook is…
Na het eten betalen we onze rekening en maken we ons klaar voor de terugreis.
Lankayan – Sandakan – Kuala Lumpur – Amsterdam (vlucht)
woensdag 23 september 2015
Vanochtend is het vroeg opstaan. Om half 7 zitten we al aan het ontbijt en om 7 uur vertrekt de boot. Ook vandaag hebben we weer privé vervoer. De zee is deze keer wat onstuimiger dan op de heenreis en het water spuit hoog op. Op een gegeven moment krijgt Marin een guts in zijn nek. Ik kan mijn lach niet inhouden en als ik zijn zure gezicht zie, moet ik alleen maar harder lachen. Het personeelslid dat naast Martin zit, zit ondertussen ook stiekem te lachen.
Even na half 9 komen we aan in Sandakan en staat het busje van Borneo Eco Tours al op ons te wachten. Eerst nog even een snelle toiletstop, waar ik voor de zoveelste keer een toiletinstructie op de deur zie staan. Echt heel bizar. Blijkbaar gaan ze ervan uit dat vrouwen hier niet weten hoe ze een toilet moeten gebruiken…
Borneo Eco Tours brengt ons naar de Sunbear Conservation. Als we daar aankomen, zien we dat nog steeds een gedeelte ervan gesloten is. Je kunt welgeteld naar één klein omheind gedeelte lopen, waar 4 sunbears zitten. Het ziet er allemaal erg armoedig uit en het leefgebied van deze 4 is wel erg beperkt. Blijkbaar hebben ze in totaal 35 sunbears, maar die andere zitten in gedeeltes die nu afgesloten zijn. We hangen hier zo’n anderhalf uur rond in de hoop op een goede foto, maar de kleine schattige beertjes houden zich verstopt in het lager gelegen gedeelte. Als we ze al zien zijn ze vooral aan het wroeten in de grond of aan de bast van de bomen aan het krabben, op zoek naar eten. Ze voeren de dieren hier niet op gezette tijden, om ze klaar te maken voor het uitzetten in het wild.
Daarna worden we naar de lunchplek gebracht en denkt onze gids dat wij zonder onze bagage naar het hotel willen. Hij geeft namelijk aan dat deze bij de chauffeur blijven en dat als hij ons later oppikt, we onze bagage weer terugkrijgen. Nou, mooi niet dus, want wij willen onze nog lekker even douchen en schone kleren aantrekken.
We hebben een dagkamer bij de Sepilok Jungle Resort. Van buitenaf ziet dit er prima uit, maar hier geen vriendelijke mannetjes die de bagage naar je kamer brengen. En de kamer… tja, blij dat we hier maar een paar uurtjes verblijven. Om te douchen is het goed genoeg, maar ik moet er niet aan denken dat je hier één of meerdere nachten moet doorbrengen. Overigens zag ik bij het bord van gasten die verwacht werden, ook “Djoser Holland” vermeld. Nou, als Djoser zich al tot dit niveau hotels verlaagd, dan zijn ze er de afgelopen jaren niet op vooruit gegaan. En dan te bedenken dat je voor € 20 per nacht in het huisje zit waar wij zaten. Dat is het geld dubbel en dwars waard!
We hebben met de captain (bijnaam van de chauffeur) afgesproken dat hij ons om half 4 komt ophalen om ons naar het vliegveld te brengen. Zowel hij als wij zijn ruim op tijd, dus om 4 uur zijn we al op Sandakan Airport, terwijl onze vlucht (MH 2711) naar Kuala Lumpur pas om 17.40 uur vertrekt.
Onze vlucht vertrekt redelijk op tijd en in een kleine 3 uur vliegen we naar Kuala Lumpur. Daar aangekomen, zien we dat onze volgende vlucht, die eigenlijk om 23.55 uur zou vertrekken nu al zo’n 40 minuten vertraging heeft. Het wordt dus weer rondhangen op de luchthaven op oncomfortabele bankjes. Typisch hoeveel mensen vergroeid zijn met hun smartphone of tablet en vervolgens het geluid zo hard hebben staan (zonder headset) zodat iedereen in de vertrekhal mag meegenieten van het spelletje was ze aan het doen zijn. Tja, daar zit je natuurlijk niet echt op te wachten. Maar ja, wat doe je eraan?
Als we kunnen boarden voor onze vlucht van Kuala Lumpur naar Amsterdam (MH 16), krijgen we te horen dat maar liefst 8! passagiers problemen hebben met immigration en dat hun bagage dus weer van het vliegtuig gehaald moet worden. Geen idee hoe je dat voor elkaar kunt krijgen. Het is niet alsof immigration hier zo spannend of streng is. Maar goed, ook dit betekent weer extra vertraging. Uiteindelijk vertrekken we met 1 uur en 10 minuten vertraging dan toch richting Amsterdam. Gelukkig hebben we wind mee en weten we toch nog op de oorspronkelijk geplande aankomsttijd van kwart voor 7 ’s ochtends te landen.
Ik heb me wel voorgenomen niet meer met Malaysia Airlines te vliegen, als we ook met een andere goede maatschappij kunnen gaan. Want ook nu op de terugvlucht, is het niet de kwaliteit die we van hen gewend zijn. De stewardess heeft duidelijk haar dag niet en is vergeten haar glimlach mee te nemen naar het werk. En ik zit op een kapotte stoel. Deze blijft niet rechtop staan, maar glijdt langzaam in de “hang”stand. En dat wekt natuurlijk weer de irritatie van mijn achterbuurman. Ook als ik hem uitleg dat ik er niks aan kan doen en dat de stoel stuk is, weerhoudt het hem er niet van om tegen de stoel te blijven duwen. Heel irritant! Maar ja, dat gaat hij natuurlijk nooit 12 uur volhouden, dus uiteindelijk krijg ik toch rust!
We zijn helemaal verbaasd hoe soepel alles verloopt vanaf het moment van de landing. Normaal gesproken is onze bagage de laatste die van de band rolt, maar deze keer zijn we zo ongeveer de eersten die alles compleet hebben en kunnen we naar de trein. We denken deze net gemist te hebben, maar de rechtstreekse trein heeft vertraging waardoor we deze toch nog kunnen halen. Mam is helemaal verbaasd als ik bel dat we al in de trein zitten. Even na half 10 zijn we al in Sittard en kunnen we gaan genieten van de rituele Bossche bollen.