Reisverslag Madagaskar

Dag-tot-dagbeschrijving:

Amsterdam – Parijs – Antananarivo (vlucht)

Vroeg in de ochtend, of beter gezegd midden in de nacht gaat de wekker. We moeten om 3.30 uur opstaan. Dat valt erg tegen, maar met veel pijn en moeite weet ik me toch uit bed te slepen. Als ik eindelijk een beetje wakker ben, besef ik me dat het wel een beetje vreemd is dat slechts 1 van de 3 wekkers die ik gezet heb is afgegaan. Ik check op de tv van het hotel hoe laat het is. Blijkt het 2.30 uur te zijn. Wat blijkt, dat toppertje van me had de reiswekker al op Malagasy tijd gezet (waar het dus 1 uur later is). Tja, er zijn momenten… Maar goed, ik probeer nog een uurtje te slapen, wat niet echt lukt, maar kan in elk geval nog even in de stand-by stand.

Dan is het toch echt tijd om op te staan… We eten ontbijt op bed: suikerwafel met chocoladekoek en een flesje water. Heerlijk! Na uit te hebben gecheckt bij Citizen M lopen we door de stromende regen naar het vliegveld. Gelukkig hebben ze een afdakje gebouwd, maar hier en zijn er oversteekplaatsen (helaas zonder afdakje). Net als ik denk dat het niet meer harder kan gaan regenen, weet het weer me toch nog te verrassen. We wachten toch maar tot de regen iets minder wordt en lopen weer “vrolijk” verder. In elk geval goed weer om te besluiten Nederland voor iets anders te verruilen!

Aangezien we thuis hebben ingecheckt, hoeven we alleen maar de bagage te droppen. Als ik vraag of we hierbij de bagage ook direct kunnen doorlabellen naar de eindbestemming, word ik te woord gestaan door een erg onvriendelijke grondstewardess. Volgens mij vindt ze me maar een beetje een domme muts, maar ze geeft geen duidelijk antwoord (behalve: “leest u de instructies maar op het apparaat”). Dan moet ze ook nog mijn paspoort zien om bagage in te checken (wat ze van alle voorgaande passagiers niet vraagt). En dan komt de opmerking “tja, en daar gaat het natuurlijk al mis”. Onze niet al te snuggere grondmiep snapt namelijk niet dat als je een tussenvoegsel in je achternaam hebt, dit op het e-ticket als één woord wordt gespeld. Als inhoudelijk deskundige leg ik haar maar even uit hoe het werkt…

Bij het inchecken van de bagage blijkt dat deze automatisch wordt doorgelabeld naar de eindbestemming. Appeltje eitje dus! Onze eerste vlucht van Amsterdam naar Parijs (KLM AF 8227) zou om kwart over zeven vertrekken, maar vertrekt uiteindelijk met een half uur vertraging. Als we nu onze aansluitende vlucht nog maar halen…

Naast mij in het vliegtuig zit een oudere vrouw die het volgens mij niet zo op vliegen heeft. Als de piloot het gaspedaal indrukt om de tientonner de lucht in te krijgen, schrikt ze behoorlijk en kijkt erg wanhopig. Ze spreekt een of ander vreemd taaltje. In eerste instantie denk ik nog dat het Frans is, maar als ik de Arabische teksten op haar telefoon zie, is het duidelijk dat ik haar niet haar taal spreek. Toch heb ik met haar te doen, dus vraag ik in het Engels of het wel goed met haar gaat. Ze verstaat me duidelijk niet, maar begrijpt me wel. Ze probeert een voorzichtige glimlach op haar gezicht te toveren en knikt twijfelachtig. De vlucht duurt maar 45 minuten, terwijl de opgegeven vliegtijd ongeveer anderhalf uur zou zijn, dus komen we mooi op tijd aan op Charles de Gaulle (Parijs). De landing heb ik al eens beter/zachter meegemaakt, maar met een halve whiplash kunnen we onze reis toch redelijk gezond en wel vervolgen…

Na een flinke wandelroute te hebben afgelegd komen we aan bij onze gate. Onze vlucht van Parijs naar Antanarivo (Air France AF 3578) vertrekt uiteindelijk met een drie kwartier vertraging. We vliegen met een enorm grote Boeing 777-300. Alles ziet er nog behoorlijk nieuw uit en het allerleukste is wel dat we tijdens het opstijgen het uitzicht vanuit de cockpit op ons eigen schermpje zien. Toppie!

Oké, mijn enthousiasme was te vroeg… Buiten het “zicht vanuit de cockpit” kan ik niet zo positief zijn over de service van Air France. Na een hapje direct aan het begin van de vlucht te hebben gehad, is het uiteindelijk negen uur ’s avonds en hebben we nog steeds geen avondeten gehad. Als ik een stewardess vraag hoe laat we te eten krijgen en aangeef dat ik nu echt eten nodig heb, lacht ze mijn verzoek een beetje weg. Ik had maar op de vluchtinfo moeten kijken, want daar stond dat gedurende de vlucht achterin het vliegtuig eten te krijgen was. Nu zitten wij achter in het vliegtuig en het enige dat er te krijgen was, waren droge kluifjes met rozemarijn (een beetje vergelijkbaar met droge hondenbrokken). Als ik op een gegeven moment licht wordt in mijn hoofd en me echt niet lekker voel, wil ze nog steeds niet meewerken. Uiteindelijk is een andere stewardess wel zo vriendelijk om iets te regelen. Bitchy heeft me daarna niet meer recht durven/willen aankijken.

Natuurlijk hebben we wel tijdens de vlucht kunnen genieten van het live entertainment, dat ik zelf de “gore gubbelaar” heb gedoopt. Een wat oudere man die vlak achter ons zit, heeft blijkbaar echt iets dwars zitten in zijn keel, want hij blijft maar bezig…

Geplande aankomsttijd was 22.00 uur, maar het wordt bijna één uur later voordat we in Antananarivo aankomen. We zijn als een van de eerste uit het vliegtuig en dat is ons geluk. Voor de meute uit lopen we naar de aankomsthal, dwars over die ene landingsbaan die het vliegveld rijk is. Daar moeten we een visum regelen. Dit hadden we ook in Nederland kunnen regelen, maar dan waren we € 50 per persoon kwijt en hier is het gratis. In de boekjes hadden we al gelezen dat het enorm druk kan zijn en het je wel aardig wat tijd kan kosten om dit te regelen. En dat is dus ons mazzeltje. We staan redelijk vooraan in de rij. Nadat maar liefst vijf mensen een handeling hebben verricht (briefje afscheuren; boardingpass controleren; stempel nr 1 zetten; stempel nr 2 zetten; alle gegevens controleren en een handtekening zetten ter goedkeuring), krijgen we onze visa en mogen we het land in. Gratis! (tja, we blijven natuurlijk zunig). Dan is het heel lang wachten op onze bagage. De band valt natuurlijk regelmatig stil, maar uiteindelijk zijn beide tassen binnen!

Op zoek naar onze ophaalservice… We werden natuurlijk om 22.00 uur verwacht en inmiddels is het middernacht, dus ik hoop dat ze er nog staan. En ja hoor, ze zijn het waarschijnlijk wel gewend. Twee man sterk komen ze ons ophalen en worden we via een erg avontuurlijke route naar Meva Guesthouse BB gebracht. Allemaal kleine steegjes waar de stoere 4WD maar net door past en aan kuilen geen gebrek. Dat belooft nog wat voor de rest van de reis.

We zijn aangenaam verrast als de vrouwelijke gids (waar ik de naam nu al van vergeten ben) ons naar de kamer brengt. Die valt zeker niet tegen. Er hangt een schattig hartje met onze namen erop; voor water en waterkoker is gezorgd; er staat een schattige kromme houten “kast” en een ruim tweepersoons bed. De badkamer is veel groter dan bij ons thuis en… voorzien van originele HEMA handdoeken! Home, sweet home!

Inmiddels is het half één geweest en verlang ik naar mijn bedje. Welterusten!

Terug naar boven

Antananarivo – Antsirabe

Vanochtend gaat om zeven uur de wekker. Na gisteren voelt dat als uitslapen… Op ons gemakje maken we ons klaar voor ons ontbijtje. De eerste die we tegenkomen is Wendy. Erg leuk dat je in zo’n ver land dan gewoon een praatje in het Nederlands kan maken. Zij zorgt ervoor dat we een heerlijk ontbijtje krijgen en daarna kunnen we ons melden bij Jonah voor een briefing. Hij vertelt uitvoerig over het reisschema en alles wat we te zien krijgen. We krijgen een prima verzorgd informatiepakket mee, verpakt in een mapje van lokaal papier drukwerk. Erg schattig allemaal.

Na de briefing wisselen we nog “wat” geld bij Jonah. Met maar liefst € 300 omgewisseld in Ariary zijn we bijna miljonair. Best een leuk gevoel! Jonah belt onze chauffeur om te checken hoe laat hij ons komt ophalen. Hij is nog even met de auto naar de garage om er zeker van te zijn dat alles tiptop in orde is voor onze reis. Een ruim kwartiertje later is Jean-Claude gearriveerd en kunnen we op pad.

Voordat we richting Antsirabe vertrekken, moeten we eerst nog even bij JC thuis langs om zijn bagage op te halen. Daarna maken we een tussenstop bij de supermarkt om vooral veel drinken in te slaan. Het is nu al geen koopje, maar hoe verder zuidwaarts we komen, hoe duurder het wordt.

We moeten nog een aardig eindje rijden voordat we Antananarivo uit zijn. Wat opvalt zijn de vele “steenbakkerijen” en de rijstvelden. Allemaal zware fysieke arbeid. Eén ding is duidelijk. Mensen moeten hier hard werken voor hun geld.

Er is veel werkloosheid in Antananarivo, vooral sinds 2009, wat veel ontevredenheid en vijandigheid jegens de Fransen met zich meebreng, zo leren we van JC. Terwijl we het drukke Antananarivo verlaten, kunnen we genieten van het prachtige uitzicht en krijgen we een lesje cultuur van JC. Zo horen we bijvoorbeeld dat mensen alleen binnen hun eigen gemeenschap mogen trouwen en als bruidsschat minimaal 20 zeboes moeten meebrengen (de vanaf prijs voor een goede vrouw). Zo heeft Jonah om met Wendy te kunnen trouwen toestemming moeten vragen aan de gemeenschap waar hij woont en zeboes moeten offeren. Per regio varieert de cultuur en gebruiken, maar de gemene deler is respect voor de ouderen en geloof in het hiernamaals met het eren van de voorouders.

JC is zelf getrouwd met de dochter van een koning, waardoor hij aanzien geniet in zijn gemeenschap. Zijn vrouw is blijkbaar verwant aan Jonah, waardoor er een soort erecode geldt. Namelijk dat je je verwanten geen kwaad aan doet, anders zullen je slechte dingen overkomen. JC heeft twee huizen, waarvan één in Tana en één in het dorp waar hij vandaan komt. In de tijd dat hij niet aan de slag is als chauffeur, brengt hij tijd door in zijn andere huis samen met zijn vrouw en drie kinderen. Tijdens zijn afwezigheid zorgen anderen voor zijn zeboes (want die moet je als goede man wel hebben natuurlijk).

Alleen de Malagasy mogen grond kopen, dus in een aantal gevallen is een huwelijk een zakelijke overeenkomst om eigendom hier te kunnen vergaren.

De weg slingert door het heuvelachtige terrasvormige hoogland en na 70 km passeren we het dorp Ambatolampy (aluminium potten atelier). We rijden verder naar Antsirabe. Tijdens de rit krijgen we onze eerste cursus Malagasy:

Salama = hallo

Veloma ("Veluma") = tot ziens

Misaotra ("Mi Souche") = dank u wel

Tsy mila = ik heb niks nodig

Eka = ja

Onderweg bezoeken we diverse bezienswaardigheden, zoals een waterval waar een aantal locals vlechtwerk maken van raffia. Ik hoop een hoed met een grote rand om me goed te beschermen tegen de zon. Ondanks dat het gebruikelijk is om te onderhandelen, weet het meisje waar we de hoed van kopen erg standvastig te zijn. Omdat een vergelijkbare hoed bij een ander vrouwtje ruim anderhalf keer zo veel kost, kopen we de hoed tegen de “vaste” prijs. Daarna doen we een lokale markt aan waar er een ruim assortiment pousse-poussen rondrijdt.

Op de markt liggen stapels vissen, dus je kunt je wel voorstellen welk aroma je tegemoet komt. Toch is het leuk om door de straatjes met diverse thema’s te lopen. Helaas kunnen we geen praatje met de mensen maken omdat we de taal niet spreken, maar het valt wel op hoe vriendelijk de mensen zijn. Soms kijken ze in eerste instantie een beetje nors, maar als je naar ze lacht, toveren ze direct een vriendelijke glimlach op hun gezicht. De mensen zijn authentiek, vriendelijk en helemaal niet opdringerig. Het is duidelijk dat ze niet zo zeer op toerisme en het “aansmeren” van producten aan toeristen zijn ingesteld, waardoor we ontspannen over de markt kunnen lopen.

Onderweg zien we een stoet mensen. Het blijkt een begrafenis te zijn. Wat dat betreft kent Madagaskar een aantal bijzondere gebruiken. Zo is bij een van de stammen het gebruikelijk om na het overlijden van iemand zo’n vier weken te wachten met begraven zodat alle kinderen en verwanten hierbij aanwezig kunnen zijn. In de tussentijd bewaren ze het lichaam in een houten kist dat ze met een of ander goedje bewerken, zodat het niet gaat ruiken. Als de man begraven wordt in een tombe, worden ook al zijn bezittingen vernietigd. Zo worden zijn zeboes gedood en zijn huis verbrand. Iedere generatie moet dus zelf opnieuw zijn bezittingen opbouwen.

Net tegen zonsondergang bezoeken we het vulkanisch meer Andraikiba. Het meer zelf is niet zo spectaculair, maar door de zonsondergang biedt het toch een mooi uitzicht. We lopen lekker met z’n tweeën een eindje langs het meer en zien een stel vissers op het midden van het meer. Ze slaan regelmatig met een stok op het water om zo het vissen vangen te vergemakkelijken.

Door het leefgebied van de Merina en Betsileo rijdend, komen we aan in Antsirabe, de derde grootste stad in Madagaskar met een bevolking van ongeveer 183.000. Dankzij haar grote hoogte (ongeveer 1.500 meter) zijn temperaturen nogal koel en in de winter zelfs erg koud. Het is de koudste stad van Madagaskar. Antsirabe betekent “waar er zout is”, een eerbetoon aan het grote aantal aanwezige warmwaterbronnen, die we overigens niet bezoeken omdat dit blijkbaar niet de moeite waard is.

We overnachten in Soa Guesthouse BB. Ook hier hebben we weer een gigantische kamer. Het primitieve waarop we ons in eerste instantie hebben ingesteld, is tot nu toe verre van de werkelijkheid. Op deze manier is het goed vertoeven in Madagaskar. Ook het rijden met privéchauffeur is een prima manier op het land te ontdekken. De wegen zijn namelijk erg uitdagend om zelf te rijden en daarnaast is het erg leuk om verhalen over de lokale gebruiken en cultuur te horen.

We spreken met JC af dat we om zeven uur gaan eten. Hij weet een leuk restaurant (Mandray), dat in het bezit is van een Duitser. Tja, dat is natuurlijk minder, maar het eten schijnt er goed te zijn, dus gaan we op zijn voorstel in. En we krijgen zeker geen spijt van onze beslissing. Het restaurant ziet er mooi uit, het eten (zeboe) is er erg goed en de eigenaar is vriendelijk. JC komt zonder overleg bij ons aan tafel zitten en eet een hapje mee. Als we de rekening krijgen, snappen we waarom. Zijn avondmaal is gratis. Waarschijnlijk omdat hij ons aanbrengt. Overigens mogen we niet klagen, want voor een heerlijke maaltijd voor 2 personen inclusief drank betalen we omgerekend zo’n € 11 inclusief fooi. Ze zijn waarschijnlijk ook blij met de klandizie, want de heren geven aan dat dit jaar een slecht toeristenjaar is. En dat kan kloppen, want het aantal organisaties dat vanuit Nederland reizen naar Madagaskar aanbiedt is ook volgens onze informatie geslonken. Jammer, want de eerste indruk is goed. We hadden ons ingesteld op uitermate primitief met nauwelijks verharde wegen, maar de voorzieningen zijn best goed (alhoewel dit vooral in bepaalde steden lijkt te zijn) en de wegen zijn veelal geasfalteerd (hier en daar met flinke kuilen, maar dan toch). Dus minder primitief, maar natuurlijk verre van de luxe en gemakken die we thuis gewend zijn. Elektriciteit en internet zijn hier maar in beperkte mate beschikbaar.

Na het lekkere diner vertrekken we weer naar onze B&B om lekker vroeg het bed in te duiken. Morgen hebben we weer een lange dag voor de boeg, dus moeten we goed uitgerust zijn.

We leggen alle extra dekens die we kunnen vinden op het bed, want het is erg afgekoeld. Met dank aan Air France voor het “geleende” kussentje, slaap ik (ondanks de harde matras) heerlijk.

Terug naar boven

Antsirabe – Ranomafana

Om half zeven gaat de wekker en genieten we om beurten van een bijzondere douche. We hebben namelijk een badkuip, met een haak om de douchekop aan op te hangen, met als enige nadeel dat de doucheslang niet lang genoeg is om dit te bewerkstelligen. Hurken dus!

Als ontbijt krijgen we weer een gebakken eitje en heerlijk luchtig stokbrood. Op de tafel staat een rijtje kleine pousse-pousses. Die zijn wel erg leuk en vooral ook goed gemaakt, zelfs de vering is nagemaakt. Ik vraag aan JC of deze te koop zijn. Hij weet waar ze gemaakt worden en zal ons hier na het ontbijt naar toe brengen.

De man die de pousse-pousse maakt, geeft ons een demonstratie. Het is leuk om te zien hoe creatief en vernuftig dit allemaal gemaakt is. Diverse onderdelen (schoenzool, infuusslangen die over datum zijn, elektriciteitskabel, blik, remkabel, visdraad, etc.) vormen de basis voor de fietsjes die hij maakt. Hij laat ons zien hoe hij met deze onderdelen een wiel maakt. Vol bewondering zit ik te kijken hoe hij dit met primitieve middelen voor elkaar krijgt. Ik kan iedereen aanraden hier een kijkje te nemen, want het is echt de moeite waard. Hij maakt echt van alles, van miniatuur autootjes van blik tot fietsjes (die je hier erg veel ziet) tot miniatuur pousse-pousses. Van die laatste kopen we een mooi exemplaar en besluiten er ook nog een klein autootje bij te doen.

We vervolgen onze les in Malagasy:
Mahazu Maka Sary = mag ik een foto maken?
Ohatrinona ("Ochina") = hoeveel kost dit?
Vazah = blanke

Onderweg worden we aangehouden door de politie. Gisteren heeft JC ons verteld dat de politie vaak wordt omgekocht met drank of iets dergelijks om aan boetes te ontkomen, dus vraag ik hem of hij dit nu ook bij zich heeft. Het blijkt echter niet nodig, want na de check van zijn rijbewijs mogen we weer verder rijden.

Op de weg geldt duidelijk het recht van de grootste (size does matter!). Mocht je je afvragen wie voorrang heeft, nou degene met de grootste auto. En er rijden nogal wat grote 4WD rond. Daarnaast hanteert men hier het toetersysteem dat ik ook al in andere landen heb ervaren. Toeteren bij iedere bocht met slecht uitzicht om andere te waarschuwen dat je eraan komt; toeteren om iedereen voor je te laten schuiven (geldt vooral voor voetganger en fietsers); toeteren om degene voor je aan te geven dat je langs wil en hij dus plaats voor je moet maken gevolgd door een toetertje om te bedanken dat deze hier ook gehoor aan heeft gegeven. Multifunctioneel zo’n toeter en het werkt best goed.

Ook vandaag zien we weer heel veel fietsers. Ik had niet verwacht dat Madagaskar zo’n fietsland is. Natuurlijk rijden er ook lokale busjes. Die zitten echter volledig volgepropt met mensen en de achterdeur hangt met een touwtje vast, zodat er altijd nog mensen bij kunnen.

Wat verder opvalt, is dat de meeste huizen hier van steen zijn. Daar waar je in andere Afrikaanse landen toch ook veel lemen hutten ziet, is het hier vooral steen. We passeren veel kleine dorpjes en af en toe voel ik me net de koningin. Zwaaiend naar de vele kinderen langs de weg, terwijl ik in een auto met privéchauffeur zit.

De hooglandroute met zijn mooie panorama’s is vrij spectaculair, de weg wikkelt zich rond heuvels en passeert valleien. We worden verrast door de Merina Lands; je hebt een prachtig uitzicht op de rijstvelden. Dit is het meest Aziatische deel van Madagaskar.

Als we naar Ranamafana rijden, passeren we Ambositra. We maken een korte tussenstop in het bergdorpje, bekend om zijn houtsnij- en meubelindustrie. Haar naam betekent “de plaats van de eunuchen” zogenaamd omdat de Merina bij de eenmaking van Madagaskar de plaatselijke stam, de Zafimaniry, versloeg en de krijgers castreerde. De enige reden waarom we hier stoppen is om te plassen bij een houtwerk winkeltje (er zijn verder geen openbare toiletten). We krijgen nog snel een demonstratie van een van de mannen die het houtwerk bewerkt voor de winkel. Hij maakt een sleutelhanger in de vorm van een hartje van twee kleuren hout. Ik dacht in eerste instantie dat Martin hem dit gevraagd had, maar helaas was dit initiatief van de man zelf. Het is wel een schattig prulletje en ik mag het zelfs gratis hebben (althans dat denk ik dan).

In het winkeltje koop ik een leuk vakantiekettinkje met bijpassend armbandje en zie een erg mooi bewerkt houten potje staan. Als ik het wil kopen, zegt de vrouw dat het rosewood is. Mij zegt het niks (ik vind de kleur vooral erg mooi), maar Martin geeft aan dat dit waarschijnlijk verboden is om in te voeren omdat het een beschermde plantensoort is. Ik wil de gok in eerste instantie wel wagen, maar Martin voelt zich hier niet prettig bij, dus doen we het niet. Later realiseer ik me ook dat als het echt een beschermde soort is (wat we overigens niet zeker weten), dat het ook goed is dergelijke artikelen niet te kopen, omdat de houtkap dan gewoon door gaat.

We zouden graag nog wat meer tijd in dit dorpje hebben doorgebracht, want we zijn altijd in voor mooie houten souvenirs. Helaas moeten we door, want ondanks dat we maar zo’n 210 km rijden vandaag, duurt dit in totaal zo’n zes uur. JC wil voor het donker op de eindbestemming zijn, want er zijn weleens berichten van auto’s die ’s avonds overvallen worden, waarbij alle bezittingen worden gejat. En dat willen we natuurlijk niet. Wel balen, want als ik dat had geweten, had ik JC gevraagd om eerder te vertrekken, zodat we hier nog een uurtje de tijd zouden hebben.

We stoppen bij het Lalatsara Lemure Forest Camp. We zijn de enige toeristen en de man (Fransoos) die we ontmoeten is in eerste instantie niet echt genegen om een tocht te doen. Volgens hem zijn we te laat hiervoor en hadden we vooraf moeten aangeven dat we kwamen, zodat hij verkenners vooruit had kunnen sturen om de lemuren te spotten. Waar het mis is gegaan weet ik niet, want we hadden met Jonah afgestemd dat we dit park zouden bezoeken. Maar goed, met wat geduld lukt het toch om de man zo ver te krijgen dat er nog een tocht wordt gedaan. Hij moet de rondleiding zelf doen, want hij is de enige die beschikbaar is en een beetje Engels spreekt.

De tocht begint al direct met een flinke klim en ik hoop dat dit niet de hele weg zo doorgaat. We komen bij een mooi uitzichtpunt en het lijkt erop dat we pech hebben. De gids roept over het woud naar zijn collega’s die op zoek zijn naar lemuren of ze iets gespot hebben. Er komt echter weinig reactie. Terwijl we staan te wachten, zien we een reptiel zitten. Laat ik hier maar vast een plaatje van schieten, dan heb ik in elk geval iets. Overigens is het uitzicht ook zeker de moeite waard. Tot onze verrassing stelt de gids voor om toch verder het woud in te gaan. Omdat onze tijd beperkt is, zullen we dan niet terug naar boven klauteren, maar door het woud lopen tot we weer bij de weg aankomen, waar JC volgens hem op ons wacht. Voor de zekerheid vraag ik of dit ook bij JC bekend is, wat hij bevestigt.

We lopen door het woud en zien een mooie mini orchidee. Daarna spotten we ook nog een mooi vogeltje. Oranje/rood van kleur met een lange staart. Helaas is het beestje te ver weg om een foto van te maken, maar het is een prachtig exemplaar. Uiteindelijk zien we tot onze verbazing ook nog een klein groepje lemuren. Het is een groep van vijf Milne-Edwards’ Sifakas. Er is een vrouwtje met een kleintje bij. Zo schattig! Ze leven vooral hoog in de bomen waar ze de nieuwe blaadjes eten. Redelijk frustreren om te fotograferen dus. Maar we hebben geluk. Op een gegeven moment komt moeder met kind mij bezoeken en zitten ze zo dichtbij dat ik ze bijna kan aaien. Ze blijft niet lang, maar wel lang genoeg om een prachtige foto te maken.

De laatste paar meter voordat we weer op de weg uitkomen, ga ik natuurlijk onderuit en maak een redelijke smak. Ik ben niet altijd blij met mijn flinke billen, maar op momenten als dit, werken ze wel prima als schokdemper. De schade valt gelukkig mee.

En dan… op zoek naar JC. Hij weet natuurlijk niet precies waar we uit het woud komen, dus besluiten we langs de weg te lopen in de hoop hem ergens te zien staan. Een van onze gidsen rent al vooruit om hem onze kant uit te sturen, voor het geval hij bij de ingang van het park staat. Helaas… geen JC onderweg en geen JC bij de ingang van het park. Natuurlijk hebben we ook geen bereik met onze mobiele telefoon, dus het is afwachten wat er nu gaat gebeuren. Onze gids vraagt ons mee terug naar het zitje bij het park, waar we een welverdiende redelijk koele en behoorlijk prijzige cola drinken. Na een tijdje komt een van de mannen ons waarschuwen dat JC toch eindelijk gearriveerd is. We besluiten op ons gemakje de cola op te drinken en lopen daarna naar de parkeerplaats.

JC geeft aan dat hij “even” naar het dorp was om een hapje te eten. Hij was blijkbaar niet op de hoogte van de afspraak dat hij ons langs de weg zou oppikken. Hij wilde echter graag op tijd doorrijden, dus hebben wij ons gehaast en nu hebben we door zijn actie een half uur vertraging opgelopen. Dat zijn minpunten!

In sneltreinvaart vertrekken we naar Ranomafana, dat nog een behoorlijk eind rijden is. JC scheurt over de weg. Het is maar goed dat ik niet snel wagenziek wordt, want zijn rijstijl zou dit zeker wel kunnen opwekken. De weg slingert aardig heen en weer, wat in combinatie met zijn rijstijl op een ritje in de achtbaan lijkt. Sommige stukken weg zijn erg slecht. De ene kuil gaat over in de andere. Hier rijdt hij overigens wel erg voorzichtig doorheen.

Zodra we dichter bij Ranomafana komen, verandert het landschap in tropisch regenwoud. Het Ranomafana tropisch regenwoud is een van de oogappels van Madagaskar. Dit prachtig stuk regenwoud bestaat uit talrijke heuvels met vele bergriviertjes die neerdalen in de Namorona rivier.

Langs de weg zien we groepjes toeristen die net starten met hun nachtwandeling. Rond een uur of zes (dus na zonsondergang) komen we aan in Ihary Hotel BB, waar we overnachten. We worden naar onze bungalow gebracht, waar we ons kunnen settelen. De ligging van het hotel is prima, langs het water met de geluiden van het woud op de achtergrond. De bungalows zijn wat primitiever van aard.

Rond zeven uur eten we een hapje in het restaurant van het hotel, waarna we lekker terug naar onze hut gaan en alles klaar maken voor morgen. Even snel het muskietennet gerepareerd en gedeet en we zijn klaar voor onze nacht in het piepkleine tweepersoons bed (zowel in de breedte als lengte is het niet voor westerse mensen gemaakt).

Terug naar boven

Ranomafana NP

Om zes uur gaat de wekker. Als Martin een lekkere verfrissende douche wil nemen, krijgt hij meer dan waar hij op gehoopt heeft, namelijk een ijskoude douche. Na een ontbijtje met veel te rauwe eieren, vertrekken we met JC en Dauphin (onze privégids) naar de ingang van het tropisch regenwoud Ranomafana.

Dit nationale park is een van Madagaskar’s bekendste regenwoud wildlife hot spots. Ranomafana bestaat grotendeels uit steile, beboste hellingen waarover de routes lopen. Naast alle prachtige lemuren sen andere wilde dieren zijn bloedzuigers gebruikelijk in dit park. Deze zijn echter vooral actief als het net geregend heeft en gelukkig hebben wij een mooie dag uitgekozen voor ons bezoekje aan het park. Onze gids maakt gebruik van een lemurspotter om ons zoveel mogelijk lemuren te laten zien. De stelregel is dat als je twee tot drie soorten ziet, je een goede dag hebt…

Ranomafana National Park

Het tropisch regenwoud van Ranomafana National Park in het zuidoosten is één van de hoogtepunten van Madagaskar. Het herbergt onder meer vogels, kameleons, bijzondere kikkers en twaalf soorten lemuren. De flora omvat prachtige varens, orchideeën, palmen, mossen, wurgvijgen en bamboe. In Ranomafana vindt je een warmwaterbron, in koloniale tijden was deze stad een bekend thermaal oord. Vlak voor het dorp ligt een schitterende waterval.

Ranomafana (wat “Hot Water" in Malagasy betekent) is een de meest spectaculaire nationale parken van Madagaskar. Dankzij de goede toegang en geschikte locatie nabij de RN7, grote biodiversiteit en ontwikkelde infrastructuur, is dit park uitgegroeid tot een van de meest bezochte plekken van het eiland. Opgericht in 1991, stekt het uit over een bergachtig terrein van 415 km², volledig bedekt door dichte vochtige primaire (oerbos) en secundaire bosgebied op hoogten tussen de 800 m en 1.200 m. In 1986 werd de bedreigde Golden Bamboo Lemur hier ontdekt door Dr. Patricia Wright, wat de regering dwong om er een nationaal park van te maken.

Tijdens onze wandeling zien we een aantal zeer kleine paarse orchideeën en een groter exemplaar dat volgens Dauphin de eerste van het seizoen is. Op een gegeven moment krijgt Dauphin bericht van onze spotter dat de Greater Bamboo Lemur gezien is en klauteren we dwars door de jungle steile hellingen op om bij de plek te komen waar het beest gezien is. Het is flink afzien, maar uiteindelijk zien we de lemuur redelijk hoog in de bomen zitten. Na hier redelijk wat tijd te hebben doorgebracht in de hoop dat de lemuur omlaag komt, gaan we weer verder. Een eind verderop zit weer een Greater Bamboo Lemur, maar ook deze zit frustrerend hoog en met z’n rug naar ons toe. Dan krijgt Dauphin een berichtje van de spotter dat ergens een Red-Fronted Brown Lemur gezien is. We moeten er als een speer vandoor, maar dat is gezien de vele natuurlijke hindernissen niet echt makkelijk. Als we op de plek aankomen, is ook hier weer een ander groepje toeristen aanwezig en voordat ik een plekje heb gevonden om deze lemuur (die laag bij de grond zit) te fotograferen, gaat het beest er snel vandoor. Al met al een zeer frustrerend fotodagje.

Op een gegeven moment horen we een wat luidruchtige groep en wat blijkt. Het is een groep toeristen die Patricia Wright zijn tegengekomen en met haar een praatje maken. Ze heeft hier jaren onderzoek gedaan en is nu terug om een IMAX film over de lemuren te maken.

Als we na al ons geklauter naar het viewpoint gaan, zien we een Leaf-Tailed Gecko. Dauphin heeft van een van zijn vrienden vernomen waar hij zich bevindt, maar het kost nogal wat moeite om hem te vinden. Als we hem zien is het meteen duidelijk waarom. We staan er bijna met onze neus op, maar het beestje is zo goed gecamoufleerd dat we hem alleen zien omdat de gids ons aangeeft waar hij zit. Hij is een paar centimeter groot en ziet er voor het onwetend oog uit als een dor blad.

Meer beesten zijn dergelijke indrukwekkende camouflagetechnieken meester. We zien ook een Sticky Moss Insect (soort wandelende tak met moscamouflage) en een rups die volledig opgaat in de kleuren van de tak waar hij op ligt.

Bij het viewpoint aangekomen hebben we nog meer geluk. Hier zitten een aantal zeer mooi gekleurde gekko’s. Martin ziet zelfs een Ringtailed Mongoose voorbij schieten (ik vang alleen een glimp van zijn staart op). We besluiten nog even te blijven in afwachting of hij terug komt en de spotter maakt geluiden om het diertje te lokken, maar hij heeft er geen zin in.

Als we weer terug naar de uitgang van het park lopen, zijn we helemaal alleen met onze gids en onze spotter en is de tocht eigenlijk op z’n leukst. Ondanks dat we voor mijn gevoel het hele park hebben afgezocht om lemuren te spotten, zitten hier gewoon doodleuk twee Red-Fronted Brown Lemurs (een mannetje en een vrouwtje) in de boom op ons te wachten. Oké, we moeten even wat moeite doen om hun aandacht te krijgen, maar nu lukt het wel om een redelijk goede foto te maken.

Even verder spot onze spotter nog een Leaf-Tailed Gecko. Een andere soort dan de eerste en zo mogelijk nog kleiner. Ongelofelijk dat hij dat beestje heeft gezien.

Rond twaalf uur zijn we klaar met onze wandeling. Nou ja, wandeling is misschien een te licht woord voor de inspanningen die we geleverd hebben. Zo’n 4,5 uur door de jungle klauteren langs steile hellingen, steun zoekend bij de takken om houvast te krijgen is toch niet niks.

JC staat deze keer wel netjes op ons te wachten en brengt ons naar een eettentje voor de lunch. We hebben niet zo veel honger, maar een verkwikkend soepje gaat er wel in. Daarna besluiten we terug te gaan naar onze bungalow en vanmiddag een beetje te relaxen.

Om half zes worden we weer opgewacht door JC. Onderweg pikken we Dauphin weer op, die ook onze gids is tijdens de nachtwandeling. Bij het startpunt is het een drukte van jewelste. Het is blijkbaar de vaste plek waar de takken met schijfjes banaan worden ingesmeerd om de Brown Mouse Lemur te lokken. En met succes. Het beestje is supersnel, maar het lukt om er een foto van te maken.

Al snel vraagt Dauphin of we verder willen, zodat we kameleons kunnen gaan spotten. Daar zeggen we natuurlijk geen nee tegen. En hij blijkt een uitmuntende kameleonspotter te zijn. Hij weet de meest kleine en indrukwekkende exemplaren te vinden. Gedurende de dag veranderen ze constant van kleur, maar omdat het van kleur veranderen energie kost en ze ’s nachts slapen, houden ze op dat moment hun natuurlijke kleur. Zodra je met licht op ze schijnt, worden ze donkerder van kleur om in de donkere achtergrond op te gaan. Het is een zeer geslaagde nachtwandeling en we zijn verschillende soorten, maten en kleuren kameleons. Verder zien we ook enkele kikkers en een ontzettend gore spin.

We geven Dauphin een flinke fooi en laten ons door JC terug brengen naar het hotel (Ihary Hotel BB) om een hapje te eten. We nemen met JC even de plannen van de volgende dag door. Ik was in de veronderstelling dat we een bezoek zouden brengen aan Andringitra NP, maar volgens JC is dat niet de bedoeling. We kijken wat de mogelijkheden zijn en al snel blijkt dat als je dit park wilt bezoeken, het zo’n vijf uur extra rijden betekent en een bezoek is alleen de moeite waard als je een meerdaagse tocht doet. Dat gaat dus niet lukken. Skippen die hap!

Daarna gaan we naar onze bungalow en maken we ons op voor de nacht. Martin heeft deze vakantie een nieuwe slaapoutfit gecreëerd die echt woest aantrekkelijk is. Hij gebruikt zijn bufje als slaapmuts, zodat hij zijn hoofd warm houdt en niet door malariamuggen in zijn hoofd gestoken kan worden. Zo sexy!

Terug naar boven

Ranomafana – Ambalavao

Na een slechte nacht, waarin Martin constant heeft liggen woelen, staan we uiteindelijk om half zeven op. We hebben dringend behoefte aan een douche, dus ondanks dat het water ijskoud is, nemen we beide heel dapper een zeer verkwikkende douche. Na een ontbijtje, waarbij het eitje deze keer wel goed gebakken is, vereffenen we onze rekening. De schade voor twee diners inclusief drank bedraagt 44.000 Ariary (+/- € 16,50). Dat is wel goed te doen.

Om acht uur vertrekken we naar Ambalavao. De rit is in totaal zo’n 120 km, wat neerkomt op een uurtje of drie rijden. We rijden door Fianarantsoa (de 2e stad van Madagaskar), wat “waar men het goede leert” betekent. Hier brengt JC ons naar een mooi uitzichtpunt over de stad. We zijn nog maar net uit de auto gestapt of we worden belaagd door een groepje kinderen die allemaal dezelfde vragen in het Engels hebben ingestudeerd. Ze willen weten waar we vandaan komen, hoe we heten en of we van Madagaskar genieten. Ze stellen zichzelf ook netjes voor en daarna komt de aap al snel uit de mouw. Ze willen ons kaarten verkopen (die overigens niet verkeerd zijn) en vragen om pennen en papier voor als ze weer naar school gaan. We bedanken vriendelijk en gaan er weer vandoor.

We brengen nog een kort bezoekje aan de supermarkt om water te kopen. JC heeft ons al vaker laten weten dat de Fransen niet populair zijn in Madagaskar omdat zij de coupe die hier in 2009 gepleegd is hebben gestimuleerd en de huidige president hebben aangesteld. En die meneer is nu niet bepaald populair omdat zijn eerste prioriteit zelfverrijking is en zich weinig bekommert om het welzijn van de bevolking. Daarom hebben we de tip gekregen om niet “bon jour” maar “salama” te zeggen. Als we de winkel binnen lopen, volg ik braaf de instructies van JC op, maar gaat Martin op de Franse toer. Het winkelmeisje hoort als ik gekscherend tegen hem zeg dat dat echt niet kan en hij Malagasy moet praten. Ondanks dat ze mij niet verstaat, snapt ze de boodschap wel en giechelt ze.

Er rijden ontzettend veel oude auto’s rond, waarvan het merendeel Renault of Peugeot, maar het zou me niet verbazen als we dadelijk ook nog onze oude barrels voorbij zien komen. Er rijdt tenslotte ook een auto van een Nederlands aannemersbedrijf rond…

Dan rijden we verder door de rijstvelden naar Ambalavao. We maken onderweg nog ergens een fotostop langs de kant van de weg, waar we een prachtig uitzicht over de rood/groene lapjesdeken in de vallei hebben.

De muziek in Madagaskar kent nummers die bij ons ook populair zijn (Noosa, etc.), maar is soms ook verwarrend. Bij een aantal liedjes, is de muziek van het ene bekende liedje gecombineerd met de tekst van een oude klassieker. Ook horen we de Malagasy versie van een liedje van de Police voorbij komen.

In Ambalavao maken we een stop bij een zijdeproductiebedrijfje. We krijgen uitleg over het “productieproces”. Dit is erg arbeidsintensief. De zijdecocons worden eerst in water geweekt en daarna binnenstebuiten over elkaar getrokken (zes stuks). Daarna worden deze te drogen gelegd in de zon gedurende twee dagen. Dan worden deze in heet water met zeboevet gekookt gedurende twee uur en er weer uitgehaald. Dit laatste wordt enkele keren herhaald. Tenslotte wordt dit goedje te drogen gelegd en door de vrouwen tot draad gesponnen. De draad wordt op kleur gebracht met diverse natuurlijk ingrediënten, zoals kaneel (roodbruin), rosewood (groen), bananenblad (bruin), gember (geel) en barst (rood). Uiteraard wordt de draad hier ook tot eindproduct gemaakt, die in het winkeltje te koop zijn.

We nemen een kijkje en uiteindelijk besluit ik een sjaaltje dat ze van gekweekte zijde (die is fijner dan wilde zijde) met kaneel hebben geverfd te kopen. De prijs is eigenlijk 60.000 Ariary en zou een vaste prijs zijn. Dat vind ik echter erg duur en heb ik er gewoon niet voor over. Ik wil de lokale economie graag stimuleren, maar een dergelijk bedrag voor een sjaaltje dat ik wel leuk vind, gaat te ver. Uiteindelijk blijkt er toch onderhandelingsruimte te zijn en kom ik na lang onderhandelen uit op 45.000 Ariary. Het meisje dat het sjaaltje voor mij heeft uitgezocht, is het er niet mee eens. Het is duidelijk dat haar bodemprijs 50.000 is, maar uiteindelijk heeft de man in het gezelschap het laatste woord en krijg ik mijn zin.

JC rijdt naar de zeboemarkt, waar de laatste zeboes net in een vrachtwagen worden geladen. De zeboemarkt is normaal gesproken op woensdag, dus het was te verwachten dat we hier niks zouden aantreffen. Ach ja, leuk geprobeerd.

We gaan naar ons hotel Aux Bougainvillees. Bij het hotel is ook een papierfabriekje gevestigd, waarin het papier volgens een oude methode handmatig vervaardigd wordt. Dit proces doet denken aan de Arabische invloed die het eiland gekend heeft. Als we aankomen is de productie voor de lunch stilgelegd, maar even later kunnen we een kijkje nemen. Het is echt ouderwets handwerk en de productie gebeurt volledig door vrouwen. Hout van een bepaalde boomsoort vormt de basis. Deze wordt tot een soort dradige pap gekookt, waarna deze tot pulp geklopt wordt. Dit wordt op een groot doek evenredig verspreid door dit met water te mengen. Als de spreiding goed is, wordt het water er weer uitgelaten en worden met diverse mallen de papiervellen gemaakt. Met diverse bloemen wordt de decoratie op het natte papier gedrukt, wat daarna in de zon te drogen wordt gelegd. Et voilà, klaar is het papier.

In het winkeltje is een breed scala aan producten te koop, waaronder diverse maten papier, kaarten, enveloppen, mappen en cadeauverpakkingen. Van Jonah hebben we onze reisinformatie al in een dergelijk mapje gekregen, dus behoefte om nog een exemplaar te kopen hebben we niet. We kopen we kaarten voor het thuisfront en een paar miniatuurhoedjes. Overigens verkopen ze hier ook dezelfde zijde sjaaltjes als bij het zijdefabriekje, maar hier kost een exemplaar zo ongeveer het dubbele!

Terwijl ik nog even lekker relax op de kamer en allemaal fotodingetjes doe, gaat Martin even de “stad” in. Nog voor ik klaar ben, is hij al weer terug. Hij is zo ongeveer de enige blanke die hier rond loopt en volgens hem is er niet zo heel veel bijzonders te zien. Hij heeft wel nog even gezocht naar het postkantoor, maar zonder succes.

We hebben om zeven uur met JC in het restaurant van het hotel afgesproken. JC komt nog een oude bekend die hij al 15 jaar niet heeft gezien tegen, die hem om advies vraagt m.b.t. de bezienswaardigheden in de buurt. Terwijl hij hier uitgebreid op ingaat, bestellen wij alvast ons eten. Tijdens het diner passeren diverse onderwerpen de revue. Zo heeft JC het idee dat in Europa alles beter is, maar geef ik hem aan dat ook wij onze problemen kennen. Uiteraard zijn die van heel andere aard, maar het is niet alleen goud wat er blinkt. Zo komen o.a. de onderwerpen politiek, woningbezit, scholing en microkredieten aan bod.

In Madagaskar werkt het woningbezit heel anders dan in Nederland. Je bouwt zelf een huis op een stuk grond en claimt dit vervolgens bij de overheid. Uiteraard moet je hier dan wel voor betalen. Geld lenen om een huis te bouwen is niet mogelijk, dus je moet je middelen zelf ter beschikking hebben om je dit te kunnen veroorloven. Overigens zijn er ook verdwaalde huizen in de middle of nowhere, waarvoor een andere route doorlopen wordt. Deze huizen worden gebouwd zonder afstemming met de overheid en mocht deze vervolgens opmerken dat er ergens een huis staat waarvan de grond officieel in eigendom lijkt te zijn van de staat, dan claim je gewoon dat het huis al generaties lang in de familie is en dan is de grond van jou. Dit werkt natuurlijk alleen in uitgestorven gebieden.

Voor de vrouw van JC is het moeilijk om aan een baan te komen omdat ze niet veel scholing heeft gehad. Ze had echter wel graag een eigen winkeltje willen beginnen m.b.v. microkrediet, maar blijkbaar werkt dat hier niet zo erg goed, want veel mensen gaan er failliet door. Voor zover ik van JC begrijp, komen ze bij de aanvraag van zo’n microkrediet je inboedel opnemen om te kijken wat ze kunnen verkopen als je je verplichtingen niet nakomt. Een half jaar na de kredietverstrekking moet je het hele bedrag kunnen terugbetalen. Lukt dat niet, dan wordt je inboedel weggehaald en kun je zelfs uit je huis worden gezet. De bedoeling van microkredieten (voor zover mij bekend) is echter bedoelt om mensen te stimuleren om een eigen zaak te beginnen, maar de werking zoals door JC omschreven heeft weinig kans van slagen. Jammer. Misschien maar eens een brief naar Maxima sturen…

JC vraagt of ik een tourgide ben omdat de route die we hebben uitgestippeld volgens hem erg goed is. Zo ongeveer alle hoogtepunten die Madagaskar te bieden heeft zitten erin en we zijn goed op de hoogte van wat er overal te zien is. Wat een complimenten, maar we hebben ons ter voorbereiding op deze reis ook goed verdiept in hetgeen het land te bieden heeft.

Als ik JC vertel over het negatief reisadvies dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de hoofdstad Tana afgeeft, krijgen we een nieuwtje te horen waar we minder blij mee zijn. Enkele dagen voordat wij naar Madagaskar zijn gekomen, is een bomaanslag in Tana geweest bij een restaurant waar JC zijn klanten regelmatig naar toe bracht. Uiteraard brengt hij sindsdien zijn klanten niet meer naar het centrum van Tana, maar naar restaurants in de buitenwijken, dicht bij Meva Guesthouse BB. Ik geef hem aan dat wij niet van plan zijn Tana in te gaan en dat wij aan het einde van de reis alleen nog op zoek willen naar een mooi houten souvenir en voor de rest de laatste dag lekker willen ontspannen.

Dan komt de serveerster naar ons toe en vraagt of wij de zaak alsjeblieft willen verlaten. Het is negen uur en dan gaat de zaak sluiten…

Terug naar boven

Ambalavao – Ranohira

Vandaag vertrekken we om half acht naar Ianja Special Reserve. Natuurlijk rekenen we eerst nog even het diner van gisteravond af (31.500 Ariary). Onze gids Adriën staat al op ons te wachten. Hij vertelt trots dat hij degene is die Ianja heeft “ontdekt” en hierdoor ook wordt vermeld in de Lonely Planet. Hij zal ons in Ianja naar de lemuren leiden en belooft ons dat we er meer dan 20 zullen zien.

Op weg naar het park, dat een twintig minuten rijden vanaf het hotel is, vertelt hij over zijn stam, de Betsileo. Madagaskar kent in totaal zo’n 18 stammen, met ieder hun eigen gebruiken. Zo kennen de Betsileo het gebruik dat je een zeboe moet stelen om een mooie bruid te krijgen. Adriën heeft dan ook maar 10 zeboes, die per stuk zo’n € 300 kosten. Meer zou hem te duur worden, gezien het grote aantal dat traditioneel gestolen wordt.

Ianja Special Reserve

De regering van Madagascar heeft dit tot een beschermd gebied gemaakt in 1999. Het 30 hectaren groot reservaat kent een ecologische rijkdom aan fauna- en florasoorten. Hier kun je Ringstaart Maki’s zien in een spectaculaire omgeving van enorme granieten koepels.

In Ianja SR aangekomen, worden we direct dwars door de begroeiing geleid naar een meer. Hier zien we in de verte twee krokodillen liggen. Je moet wel erg goed kijken, maar ze zijn er echt. Een vrouwelijke researcher komt net aanlopen en weet ons te vertellen dat de krokodillen hier eigenlijk niet thuis horen. Het blijken ontsnapte huisdieren te zijn van de eigenaar van het centrum. Ze zijn op een gegeven moment ontsnapt en zo hier terecht gekomen. Hij heeft daarna weer twee nieuwe krokodillen als huisdieren genomen. Nu maar hopen dat deze niet ook ontsnappen en de reeds ontsnapte exemplaren zich niet gaan voortplanten. Niet echt handig in een omgeving waar veel kinderen rondrennen en lemuren aan het meer gaan drinken.

We gaan verder op zoek naar de Ring-Tailed Lemur. We vinden een redelijk grote groep, met veel kleintjes die zich aan moeders buik vasthouden. Ze zijn zo schattig en totaal niet bang voor mensen. Ik ga rustig op de grond zitten en binnen no time ben ik omringd door ze. Dit is echt super! En de timing is gewoon perfect. ’s Ochtends komen de lemuren uit de bomen om grond te eten. Dat hebben ze nodig om de gifstoffen die in de blaadjes en vruchten die ze eten te neutraliseren. Eigenlijk is dat vergelijkbaar met koala’s.

Nadat we ruim een uur tussen deze schatjes te hebben gezeten, gaan ze weer terug te bomen in om nog wat vruchtjes te snoepen en daarna te dutten. Voor ons is de tijd gekomen om te gaan, al zou ik hier de hele dag kunnen zitten en genieten. Als we teruglopen zien we ook nog een ijsvogel en een verstopte kameleon. We bedanken Adriën voor de geslaagde rondleiding en beginnen aan de 240 km naar Ranohira.

De weg leidt door een prachtige savanne. We passeren Varavaran’ny Atsimo (“deur naar het zuiden”), twee enorme rots formaties, en bevinden ons in een verlaten outback. We zien zelfs de Malagasy versie van Uluru! Het landschap wordt steeds dorder en heeft steeds minder dorpjes, totdat het uiteindelijk overgaat in een eindeloze vlakte met rode aarde en dood gras. Meer is hier niet.

Onderweg zien we niet alleen veel kuddes zeboes, maar ook een man die kippen op een zeepkist vervoert en een man met een levend varken op zijn bagagedrager. Het moet niet gekker worden!

Op een weg die omhoog slingert staat een truck met een losgescheurde aanhanger bijna dwars op de weg. Met veel moeite komen we er lang. Gelukkig maar, want dit is de enige weg om er te komen… De weg is verder een stuk beter dan de weg op eerdere dagen en we kunnen lekker doorrijden, zodat we rond één uur in ons hotel le Relais de la Reine aankomen. We zijn aardig onder de indruk van het hotel. We worden als heuse VIP’s ontvangen en even later naar onze kamer geleid. Poepsjiek allemaal! De kamer is lekker groot, met een groot 2-persoons en een 1-persoons bed, goede klamboes, een mooie badkamer met een douchekop die opgehangen kan worden en natuurlijk een heerlijk zwembad op een paar meter lopen van ons eigen terrasje. Tja, het kost wat, maar dan heb je ook wat!

Martin voelt zich niet zo top en gaat even een paar uurtjes op bed liggen, terwijl ik erop uit trek om mooie bloemen te fotograferen en een verfrissende duik in het zwembad te nemen.

Om half vijf breng JC ons naar “La Fênetre”, een rotsformatie die met name bij zonsondergang mooie plaatjes oplevert. Hij heeft ons gewaarschuwd dat op de route ernaartoe regelmatig toeristen overvallen worden. Ons luxe hotel heeft gelukkig kluisjes, dus we besluiten onze waardevolle spullen achter te laten en gaan alleen gewapend met camera en statief op pad. We zijn een van de eersten, samen met een stel egoïstische Franse toeristen die de foto voor iedereen verzieken. Nadat ik ze heb duidelijk gemaakt dat iedereen wil genieten van het uitzicht, gaan ze uiteindelijk aan de kant en kunnen de mensen die graag de ondergaande zon door “La Fênetre” willen fotograferen hun slag slaan. We genieten van het mooie schouwspel en als de zon onder is, worden we door JC terug gebracht naar het hotel.

Daar waar hij bij de andere hotels als chauffeur een kamer krijgt aangeboden, geldt dit hier blijkbaar niet. Hij zou hier extra voor moeten betalen, wat belachelijk is gezien de prijs die wij hiervoor betalen en het feit dat iedereen hier met privéchauffeur komt. Hij heeft echter bekenden in de buurt en gaat kijken of hij daar kan slapen.

Het diner in het hotel smaakt erg goed. Het bestaat uit een 3-gangen keuzemenu, met allemaal erg mooi geserveerde gerechten. Ook de bediening is erg attent en beleefd. Als we weer terug lopen naar onze kamer, betwijfel ik toch of ik de auto van JC niet op de parkeerplaats zie staan. Dat zou betekenen dat hij in zijn auto moet slapen vannacht. Morgen maar eens even navragen, want dit is natuurlijk belachelijk!

Terug naar boven

Isalo NP

Vandaag gaan we het bekende Isalo NP ontdekken. Met de auto vertrekken we naar een van de ingangen van het nationale park en pikken onderweg onze gids Marquis op. Onze wandeling start even voor acht uur en om half vijf zijn we pas klaar. In totaal lopen we vandaag zo’n 10 km in 7,5 uur (exclusief lunch- en zwemtijd). Het feit dat we zo lang over de afstand doen, geeft aan hoe zwaar de route is die we lopen. Door de enorme hitte lopen we bijna continu berg op berg af over redelijk aangelegde paden. Het klimmen en dalen gaat veelal over “trappen” die in het zandsteen zijn uitgekapt, die op sommige plaatsen erg diep zijn uitgesleten en op andere plaatsen nat en glibberig zijn. Een pittige tocht dus!

Isalo National Park

Het Isalo National Park is opgericht in 1962, ligt ongeveer 700 km ten zuidwesten van Antananarivo en beschermt 815 km² van zandsteen massief geërodeerd door wind en regen waardoor bizarre bergruggen (“runiformes”), indrukwekkende kloven en ravijnen en kleine stalagmiete torens zijn gevormd. Het verre Wilde Westen doet denken aan een landschap, dat gedomineerd wordt een ruig massief dat omhoog rijst uit de omringende grasvlakte en trekt wandelaars van over de hele wereld aan die hier naar toe komen om de meeslepende kleuren van dit Jurassic landschap te bewonderen. Het klimaat is tropisch droog met warme temperaturen het hele jaar rond. Het dierenleven is hier niet zo prominent aanwezig als in andere parken.

We beginnen met de wandeling naar “La Piscine Naturelle”. Deze start met een klim van een half uur (“mora mora” = Madagask voor “rustig aan”). Iedere keer als ik een pauze neem tijdens het klimmen en sta te hijgen als een paard, lost Marquis het tactvol op door iets over de omgeving te vertellen. Daar verdient hij punten mee!

Het park is omgeven door een soort brandpaden om te voorkomen dat de brand kan overslaan naar de omringende gebieden en omgekeerd. Tijdens onze wandeling zien we wel wildlife, maar minder dan we tot nu toe gezien hebben. Zo zien we een kleine kameleon, spot ik een wandelende tak van zo’n 20 cm en zien we een uil verstopt in een inham in een rots (die snel wegkruipt als een lompe gids met zijn harde stemgeluid zijn toeristen hierop wijst).

Het park is eigendom van de Bara, die de grotten en inhammen in de rotsen al honderden jaren als begraafplaatsen gebruiken. Zo zien we een tijdelijke tombe, waar de overledene wordt ondergebracht totdat alle familieleden zijn aangekomen om bij de “begrafenis” aanwezig te zijn. In deze periode kan het vlees vergaan en blijven de botten over. Daarna worden deze verzameld door familieleden van hetzelfde geslacht en worden de botten in de rivier verder schoongemaakt en gedroogd, zodat ze daarna in de definitieve tombe (hoog in de rotswanden) begraven kunnen worden. Als Marquis ons hierover vertelt, wijst hij niet naar de tombes met zijn vinger (maar met een gekromde vinger), omdat dit volgens traditie en bijgeloof niet is toegestaan. Bijgeloof zegt ook dat je, om de tocht door het park goed te doorstaan, een steen op de stapel stenen die er reeds ligt moet achterlaten. Dit beschermt je gedurende de trip. Als goede toerist, doen ook wij aan deze traditie mee en dragen ons steentje bij…

Verder zien we onderweg een bloem, waarvan de wortels gebruikt worden ter genezing van leukemie, een aantal wilde zijdeconcons, de voor dit gebied typerende en brandbestendige Tapia (boom) en de “Pachypodium Rosulatum” (deze plant lijkt op een mini baobab maar is geen familie en heeft in het juiste seizoen wel prachtige gele bloemen).

Na zo’n 3 km gelopen te hebben, komen we aan bij “La Piscine Naturelle”. Het is inderdaad een oase, al is het wel een beetje druk met al de toeristen die hier naartoe komen. De kristalheldere waterval wordt omringd door overhangende pandanus bomen. Natuurlijk nemen we hier een wel zeer verfrissende duik. Het water is echt ijskoud, maar na een tijdje went het wel. Echt een idyllisch plekje. Wat zou het fantastisch zijn als je hier helemaal alleen kunt zijn. Ook de locals hangen hier graag rond en er zijn een paar die gevaarlijke sprongen maken. Ze duiken vanaf een bovengelegen gedeelte in het ondiepe water.

We vervolgen onze wandeltocht door de brandende zon in de middle of nowhere. Dit stuk van de route had wat mij betreft niet gehoeven. Natuurlijk zien we een bijzonder aloë variant, gaat onze gids op zoek naar schorpioenen en zien we een kleine mantis, maar voor de rest heeft dit onderdeel van de route weinig nieuws te bieden.

Na zo’n 4 km (vanaf “La Piscine Naturelle”) gewandeld te hebben, komen we aan bij de picknickplek. Net voordat we bij de campsite aankomen, zien we een aantal Ring-Tailed Lemurs.

Een aantal toeristen hebben de decadente tocht geboekt, waarbij er op de campsite een warme maaltijd voor hen bereid wordt. Wij hebben echter voor de reguliere versie gekozen, waarbij we zelf onze lunch hebben meegenomen, die we een aantal meter verderop op de oever van een prachtig kabbelend beekje opeten. Helaas zitten iets verderop weer de irritante Italianen, waarvan met name opa erg hinderlijk is. Hij loopt overal waar hij niet mag komen en heeft er een handje aan alle mooie fotospots te verpesten met zijn aanwezigheid. Erg jammer!

Als we onze lunch willen pakken zien we iets bewegen in de bomen aan de overkant van het riviertje. Het is een groepje Brown Lemurs. We kunnen ons geluk niet op als ze naar beneden komen. Naïef als we zijn denken we dat de beestjes lekker komen drinken uit de rivier, maar al snel blijkt dat wij het doelwit zijn. We zitten namelijk precies in de oversteek van de rivier naar de campsite, en de beesten weten dat toeristen eten bij zich hebben. Snel verzamelen we onze spulletjes, zodat ze daar niet mee vandoor gaan en dan maak ik nog een paar actieshots. Aangevallen door een stelletje brutale lemuren, wat een avontuur! Ik weet dat het slecht is, maar stiekem moet ik diep van binnen toch lachen dat opa dit nu net gemist heeft…

Het water van het riviertje is heerlijk fris en ik maak dan ook graag van de gelegenheid gebruik om me een beetje op te frissen met dit lekker koel water. Er zitten trouwens prachtige rode libelles. Ik doe een aantal pogingen om er een foto van te maken, maar dat valt nog niet mee.

Dan is het laatste gedeelte van onze tocht aangebroken. Nog zo’n 3 km naar de “Piscine Bleue”, de “Piscine Noire” en de “Cascade des Nymphes”. We beginnen weer met een klim door de hete zon, maar al snel dalen we af naar een lager gelegen gedeelte waar we in de schaduw kunnen lopen. Over nat zand en glibberig natte stenen vervolgen we onze weg naar de volgende bezienswaardigheden. Onderweg zien we nog een ijsvogeltje, maar als we te dichtbij komen, vliegt hij er vandoor. Wat uitzicht betreft is dit geen vervelende route om te lopen. Het lijkt wel een oase. Langs de rotswanden sijpelt het water na beneden en we zien zelfs een regenboog. Het pad zelf is wat uitdagender, met name omdat we over smalle richels en natte stenen moeten klauteren. We doen het echter niet voor niks, want de aanblik van de “Piscine Bleue” is erg mooi en als we bij de “Piscine Noire” aankomen worden onze inspanningen pas echt beloond. We kunnen hier weer zwemmen, maar gezien de beschikbare tijd en het feit dat het water erg koud is, besluit ik even lekker pootje te baden en me zo op te frissen. Buiten ons is er alleen nog één vriendelijk stel met hun dochter, dus dit is echt genieten! Helaas moeten we weer verder, want JC staat op ons te wachten.

Marquis wil ons nog de “Cascade des Nymphes” laten zien. Het is een aardige klim, maar we wagen een poging. Halverwege haak ik toch echt af. Na 7,5 uur continu trap op, trap af te hebben gelopen ben ik er klaar mee. Ik ben ook nog zo handig geweest om mijn knie onderweg hardhandig tegen een boomstronk te parkeren en die geeft het nu op. Martin loopt wel nog verder met Marquis en komt later terug met het bericht dat het wel leuk was. Niet echt een spectaculaire waterval, maar vooral een smalle kloof met een stroompje water dat naar beneden valt erachter. Gelukkig heeft hij foto’s gemaakt, dus hoef ik niet echt iets te missen.

Op weg naar de parkeerplaats zien we nog de nymphs van Flatid Leaf Bugs. Vreemde witte springerige pluisjes die later uitgroeien in een vlinder. We hopen nog op de dansende Sifaka, maar zoveel geluk hebben we niet. Nu zouden we ook wel erg veel geluk moeten hebben, want volgens onze gids zijn er maar zo’n veertien exemplaren in Isalo NP.

JC staat al geruime tijd op ons te wachten en is blij ons te zien. Via een onverharde hobbelige weg, die overigens een goede oefening is voor de weg naar de Tsingy, rijden we terug naar het hotel.

Van JC krijgen we het geld voor de gids in Morondava. Of wij dat mee willen nemen en even overhandigen. Tja… wat moet je dan? Eigenlijk vinden we het niet fijn om met zoveel geld van anderen rond te lopen, maar blijkbaar is dat gebruikelijk hier. In eerste instantie nemen we het geld in goed vertrouwen aan, maar later realiseren we ons dat de gesloten envelop die we hebben ontvangen ook iets anders kan bevatten. Martin checkt voorzichtig de inhoud van de envelop, die gelukkig klopt met hetgeen JC heeft aangegeven. Waarschijnlijk hebben we teveel “Locked up abroad” gekeken, maar je kunt niet voorzichtig genoeg zijn…

Ik had eigenlijk nog een massage willen boeken voor vandaag, maar gezien de tijd gaat dat niet lukken. Om mijn spieren te laten ontspannen na al de inspanning vandaag besluit ik dan maar een lange warme douche te nemen. Wat ben ik blij dat we op deze plek een upgrade naar het hotel le Relais de la Reine hebben genomen!

Na de heerlijk warme douche kruip ik even het bed in, terwijl Martin (die nog energie over heeft) wat kleding wast. Inventief als hij is, zorgt hij voor een geïmproviseerd drogereffect door de ventilator op de natte was te richten. Daarna is het tijd om richting het restaurant te gaan en van een wederom heerlijk diner te genieten.

Het is jammer, maar onze laatste nacht in dit paradijselijke stulpje is aangebroken…

Terug naar boven

Ranohira – Toliara

Na het laatste goede ontbijt dat we waarschijnlijk de komende dagen zullen krijgen, werken we met hindernissen onze website een beetje bij, zodat het thuisfront ook weer op de hoogte is. Dan snel onze bagage halen (de dragers zijn zoek, dus slepen we zelf alles mee), zodat we even na achten kunnen vertrekken naar Toliara. Het is weer een lange rit, van zo’n 250 km, maar de weg is hier prima, dus dat zou lekker moeten opschieten.

Volgens de oorspronkelijke planning zouden we vandaag een bezoek brengen aan Zombitse Special Reserve om de dansende SIFAKA te zien. Helaas is het park een aantal maanden gesloten voor renovatie. Ik snap niet helemaal wat er te renoveren valt, aangezien de overige parken tot nu toe gewoon natuurgebieden waren. Daarnaast is het een uitermate vreemde keuze om dit gedurende de drukste toeristenmaanden te doen. Maar goed, we moeten het er maar mee doen…

Onderweg rijden we langs de saffiermijnen en in de dorpjes daarna zien we zo ongeveer op iedere hoek van de straat een winkeltje dat deze verkoopt. Niet veel later zien we een aantal mannetjes in oranje overalls rondlopen, die in opdracht van een buitenlands bedrijf op zoek zijn naar petroleum. Ongelofelijk dat een land dat zoveel kostbare grondstoffen te bieden heeft, zo arm kan zijn.

Op een gegeven moment zien we in de verte een zwerm van iets vliegen. Als we dichterbij komen blijken het sprinkhanen te zijn, ontelbaar veel. De lucht hangt er vol mee en snel doen we de raampjes van de auto dicht. Het regent als het ware sprinkhanen tegen onze voorruit. Jakkes! Volgens JC komen dit regelmatig voor aan de westkust. Ook in Morondava, dus er staat ons nog wat te wachten…

Als we rond de middag bij het hotel Chez Alain Toliara BB aankomen, worden we te woord gestaan door een niet al te vriendelijke dame, die ook niet de indruk wekt blij te zijn met de komst van toeristen. Voordat we naar onze bungalow gebracht worden, geeft JC ons aan dat wij morgen door een taxi naar het vliegveld worden gebracht, zodat hij op tijd aan zijn terugreis kan beginnen. Daar ben ik het uiteraard niet mee eens! De transfer naar het vliegveld was inbegrepen en zeker als we om half zeven ’s ochtends moeten vertrekken om onze vlucht te halen. Daarbij komt ook nog dat er maar één keer per week een vlucht naar Morondava gaat, dus deze mogen we echt niet missen. Overigens heeft Jonah bij de briefing aangegeven dat we altijd door onze chauffeur worden afgezet op het vliegveld en deze wacht totdat hij zeker weet dat alles goed is verlopen. Jammer JC, maar die vlieger gaat dus niet op! Gelukkig kost het niet al te veel moeite om hem over te halen.

Dan worden we naar onze bungalow gebracht. Wat een dump! Het contrast met le Relais de la Reine kan niet groter zijn. Het is een hut van een paar vierkante meter met een bed waar je niet in gevonden wil worden en de badkamer is helemaal een aanfluiting. De deur is van binnenuit niet op slot te doen en de diverse openingen (waar je normaal gesproken een muur zou verwachten) zijn met gaas dichtgemaakt. Het beste dat de kamer te bieden heeft is een ventilator. Dit kan echt niet de bedoeling zijn! Of we hebben de verkeerde kamer gekregen of Ramartour heeft de plank finaal misgeslagen. Hoe dan ook, hier blijven we niet! Martin gaat in zijn beste Frans (want Engels spreken ze hier voor geen meter) vragen of een betere kamer beschikbaar is. Dat zou wel moeten, want in het foldertje zien de kamers er wel heeeeel anders uit. En ja hoor, tegen bijbetaling van 25.000 Ariary (+/- € 10) krijgen we de beste kamer die ze hebben. En die ziet er een stuk beter uit. We hebben zelfs airco. Het muskietennet ontbreekt, maar gelukkig hebben we ons eigen exemplaar bij ons, dus we zijn weer helemaal blij.

Omdat we niet zo heel veel zin hebben om door de brandende zon met bepakking de stad in te gaan, besluiten we lekker op onze airco-kamer te blijven, het reisverslag bij te werken en de bagage vliegproof te maken.

’s Avonds gaan we met JC ergens een hapje eten. Een tentje vlak bij het strand, al heb je daar niet veel aan als het donker is. Het eten is op zich best lekker. We besluiten JC te trakteren, aangezien het wellicht onze laatste avond samen is.

Terug naar boven

Toliara – Morondava – Kirindy (vlucht)

We zijn vandaag om kwart over vijf opgestaan, omdat we op tijd willen zijn voor ons vlucht naar Morondava. Air Madagascar is berucht om zijn overboekingen, het verliezen van bagage en de vele vertragingen. Het is een overheidsinstelling met monopolie positie en komt in principe overal ongestraft vanaf. Onze eerste ervaring is meteen prijs. Onze oorspronkelijke vertrektijd is om 08.05 uur, maar het schema is zomaar gewijzigd. Waarschijnlijk omdat iemand geen zin had om op tijd op te staan. Vooralsnog is onze vertrektijd gewijzigd naar 13.15 uur en in plaats van een één uur durende vlucht, duurt de vlucht nu opeens twee uur. Daar gaat onze dag in Kirindy! Aangezien we verder nergens naar toe kunnen, blijven we de komende zes uur in een niet schoongemaakte vertrekhal, waar verder helemaal niemand is.

Terwijl we ons in de hal installeren en wachten tot de volgende gestrande reizigers arriveren, wordt het steeds duidelijker dat dit geen last minute beslissing van Air Madagascar is. Er komt namelijk helemaal niemand! Hier heeft dus duidelijk iemand een steekje laten vallen! Het gewijzigde vluchtschema was gewoon van tevoren bekend, wat betekent dat we hadden kunnen uitslapen, een ontbijtje hadden kunnen eten, op ons gemakje naar het vliegveld hadden kunnen gaan en het schema in het westen hier wellicht op hadden kunnen aanpassen. Dat is niet zo’n strakke actie! Waar de oorzaak ligt weet ik niet, maar we zijn hier in elk geval niet blij mee!

Tijdens het wachten maken we de balans op van afgelopen weken en komen tot de conclusie dat de vakantie niet helemaal aan onze verwachtingen voldoet. En dat terwijl onze voorbereiding beter was dan bij menig andere reis. Het aantal af te leggen km’s per dag valt reuze mee, maar de reistijden zijn zoveel langer dan we vantevoren hadden ingeschat. Dat betekent dat er veel meer tijd opgaat aan reistijd, wat ertoe leidt dat we niet alles kunnen zien wat we willen of vaak maar beperkte tijd hebben en dat er weinig tijd is om quality time met z’n 2-en te hebben. Daarnaast zijn we van mening dat het prettig was geweest als er van tevoren vanuit Ramartour communicatie was geweest omtrent het sluiten van Zombitse NP en er mogelijk een alternatief was geboden. Ook hadden we communicatie rondom de verzette vlucht verwacht en was de gereserveerde kamer bij Chez Alain Toliara BB wel echt bagger (al weet ik nog niet of de fout hiervan bij het hotel of bij Ramartour ligt).

De vraag is of we deze reis geboekt hadden als we dit van tevoren hadden geweten of dat we wellicht andere keuzes hadden gemaakt.

Er zijn nog steeds maar zes toeristen op het vliegveld, terwijl er twee vluchten gepland zijn: één naar Morondava en één naar Tana. Als dat maar goed gaat met de bagage!

Het is officieel inchecktijd geweest en nu pas komen er nog een paar toeristen met hun reisleider binnendruppelen. En wat blijkt… de vlucht is weer vertraagd met een extra uur. Van een Engels sprekende reisleider horen we dat iedereen een telefoontje heeft gehad om mede te delen dat de vlucht wederom verzet is. Iedereen behalve wij…

Als we in de rij gaan staan om in te checken, horen we van dezelfde reisleider (die volgens mij wel een beetje met ons te doen heeft omdat we “aan ons lot zijn overgelaten”) dat er één vlucht met een klein vliegtuigje is die rechtstreeks naar Morondava gaat en één vlucht met eind- of tussenbestemming Tana. Aangezien deze laatste pas rond vijf uur vertrekt, moeten we proberen op de eerste vlucht te komen. Eén of beide vliegtuigen zijn overboekt, dus dat wordt nog spannend… Ik zou zo flexibel willen zijn dat ik kan zeggen dat het me niks uitmaakt en dat alles vast wel goed komt (wat het ook meestal op de een of andere manier ook wel doet), maar helaas kan ik op momenten als dit de knop niet omzetten en krijg ik gewoon ontzettende baalzin!

En dan komt ons vliegtuigje aanvliegen. Het is een heel klein propellervliegtuig dat er van buiten nog redelijk goed uit ziet. Even wachten totdat ze getankt hebben en dan worden we door een vrouwtje naar het vliegtuig begeleid. Het is free-seating. We mogen als eerste instappen en zien tot onze verbazing dat de bagage op de achterste stoelen ligt gestapeld en er weinig ruimte is. Met 12 toeristen, 1 bemanningslid en 2 piloten aan boord is het vliegtuig propvol. De deur naar de cockpit staat gedurende de vlucht op. De enige “luxe” voorziening die het vliegtuig heeft is de radar. Voor de rest is het proppen op zeer kleine stoeltjes geblazen, tassen onder de stoel (bagagerekken doen ze hier niet aan) en geen toilet of catering. Ik snap nu wel waarom Air Madagascar op de zwarte lijst in Europa staat. Iets waar we overigens ook pas sinds kort achter zijn.

Met dank aan Air Madagascar, is onze beslissing nu wel heel makkelijk. We willen geen binnenlandse vluchten meer, wat inhoudt dat we alternatief vervoer terug naar Tana moeten regelen en onze trip naar het noorden helaas komt te vervallen. Hoe we e.e.a. gaan regelen en wat het allemaal extra gaat kosten is de vraag, maar dat zien we wel…

De vlucht is verschrikkelijk. Het vliegtuig hangt van binnen met klittenband aan elkaar en diverse bouten die vast moeten zitten, zijn doorgebroken en hangen los te bungelen. Tijdens de vlucht begint opeens een rood lampje in de cockpit te flikkeren en is de pilote erop gericht de wolken zo veel mogelijk te vermijden (met als bijkomend effect dan het lijkt alsof je in een auto zit die over ijs schuifelt). Uiteindelijk komen we rond half vier in Morondava aan. Terwijl we op onze bagage wachten, zien we al een jonge knul met onze naam op ons staan wachten. Als we even later naar buiten lopen, zien we allemaal goed uitziende 4WD’s. Als we naar onze auto lopen, blijkt er ook nog een aftandse bak tussen te staan. En je raadt het al… die is voor ons. Het portier achter gaat alleen open als je op een speciale manier op de deur slaat. De chauffeur noemt het een special car, ik een crappy car. We hebben echter weinig keus, dus we doen het er maar mee.

Vanuit het vliegveld rijden we in anderhalf uur over onverharde weg door de Avenue de Baobab, langs de Baobab Amoreux (twee verstrengelde Baobab’s) en de Holy Baobab (een exemplaar van maar liefst duizend jaar oud) naar Kirindy Forest. Baobabs zijn heilig voor de lokale bevolking. Een lokale traditie zegt dat Baobabs de eerste bomen zijn die de goden plantten. Door de onervarenheid van de goden, zijn ze ondersteboven geplant, wat de bizarre aanblik van deze bijzondere bomen verklaart.

We kunnen nog even snel onze tassen droppen in onze bungalow in Kirindy Lodge. Nou ja, bungalow, meer dan een houten hutje is het eigenlijk niet. We zijn we maar net op tijd om deel te nemen aan de nocturnal tour, dus haasten we ons terug naar de verzamelplek. Onze gids Jean spreekt redelijk goed Engels en gaat met ons op zoek naar de nachtdieren die hier voorkomen. We zien de erg schattige en fotogenieke Fork-Crowned Lemur, de Red-Tailed Sportive Lemur, de Grey Mouse Lemur en de zeldzame Coquerel’s Giant Mouse Lemur. Daarnaast zien we ook nog twee grote soorten kameleons en de Big-Headed Gecko. Slangen en tenrecs zien we helaas niet, gedurende deze tijd van het jaar zijn ze in een soort winterslaap en dus helaas niet te zien.

Als we onze redelijk succesvolle tocht hebben beëindigd eten we een hapje bij Kirindy Lodge. Dan blijkt er een Fossa verstopt te zitten onder een van de gebouwen en weet ik zijn koppie op de gevoelige plaat vast te leggen. Persoonlijk vind ik het een erg schattig beest, maar hij kan nogal agressief zijn, dus we moeten oppassen.

Jean komt met de mededeling dat hij tegen extra betaling ook nog op zoek wil gaan naar de Giant Jumping Rat, die pas na negen uur actief wordt. We vinden de prijs van 20.000 Ariary hiervoor wel aan de hoge kant, maar het beestje is alleen hier te zien, dus we gooien er nog maar wat geld tegenaan. En we hebben geluk, we zijn nog maar net op weg en er komt een exemplaar tevoorschijn. Na een korte achtervolging lukt het me om het beestje op de foto te zetten. Een half uur later zijn we alweer terug in het kamp. Dat heeft Jean wel erg makkelijk verdient en we besluiten dan ook dit in zijn fooi morgen te verrekenen.

Het is tijd om naar bed te gaan en met kleren en al aan duiken we onder de klamboe en proberen we te slapen…

Terug naar boven

Kirindy – Bekopaka

Om zeven uur schuiven we aan het ontbijt aan. Terwijl we zitten te eten zie ik plots een Fossa door de eetzaal lopen. Ik zet gelijk de achtervolging in. Jean wil pluspunten scoren, maar verpest door zijn bemoeienissen mijn perfecte foto van de Fossa.

Door de vertraging die we gisteren hebben opgelopen, was het niet meer mogelijk een guided tour door het park te maken. Gelukkig kunnen we vanochtend nog een tour maken, al is deze wat korter dan oorspronkelijk gepland.

Kirindy Private Reserve

Kirindy, 50 km ten noordoosten van de stad van Morondava, is een particulier beheerd bos door een Zwitsers bedrijf gewijd aan een selectieve en duurzame houtkap (Centre de Formation Professionnelle Forestière). Het bestaat uit een van de meest uitstekende en bedreigde habitats van de wilde dieren in Madagaskar: de droge loofbossen, waarvan de grootte is teruggebracht tot 3 procent van hun oorspronkelijke omvang. Gedomineerd door de majestueuze Baobab bomen en een kronendak van zelfs 14 m hoogte, is dit beschermde gebied van ongeveer 100 vierkante kilometer de enige plaats waar 's werelds kleinste primaat, de Giant Jumping Rat, voorkomt. Dit dier kan springen als een miniatuur kangoeroe, maar is ook gespot lopend op alle vier ledematen.

De ochtendwandeling start om half acht. We zien de Common Brown Lemur (die wel erg nieuwsgierig zijn en ons van heel dichtbij komen bekijken), de Verreux’s Sifaka, de Crested Ibis (een zeer schuw beestje, dat zeer zelden gespot en bijna nooit gefotografeerd wordt), de Narrow-Striped Mongoose, de Blue Vangas, een zwarte vogel met kuif en een kameleon. We zien ook twee soorten Baobabs en de zogenaamde Vazah boom (deze heeft net als blanken die niet goed tegen de zon kunnen een “vervellend huidje”).

Na onze wandelen, kopen we nog snel twee mooie houten Baobabjes en rekenen we onze maaltijd van gisteravond af. Het is hier bepaald niet goedkoop. Als we terug willen lopen naar de hut om onze spullen te halen, zien we de Fossa prachtig klaar liggen voor een fotoshoot en lukt het ons een foto te maken van de Narrow-Striped Mongoose. Dan is het echt tijd om te vertrekken.

Rond half tien beginnen we aan onze 140 km dusty road naar Bekopaka. Bij Belo-sur-Tsihiribina begint het avontuur pas echt. Op smalle balkjes en met hulp van de bootsman en toeschouwers wordt de 4WD op de lokale veerpont gezet. In totaal worden er drie auto’s en een aantal lokale voetgangers op het pontje gezet. De oversteek van de Tsiribihina rivier duur ongeveer drie kwartier. Tijdens de oversteek zien we een andere veerboot die gestrand is wegens gebrek aan benzine. Er wordt wat benzine van ons naar hen overgeheveld. Erg bijzonder! Nu maar hopen dat we zelf nog genoeg over houden en ons niet hetzelfde gebeurd.

Vlak na de oversteek, maken we een lunchstop. We hebben weinig trek in de complete maaltijden die ze hier serveren en aangezien er niks kleins op de kaart staat, besluiten we alleen een lekker koud colaatje te bestellen. Harrison regelt nog een mannetje om geld te wisselen, al is de koers wel erg slecht. Aangezien de volgende mogelijkheid pas in Morondava is, moeten we hier wel genoegen mee nemen…

Na de lunch moeten we wachten op een andere auto, omdat het veiliger is om samen verder te rijden. We komen namelijk langs een stuk weg waar in het verleden twee militairen zijn omgebracht. Tot nu toe zijn er geen acties tegen toeristen ondernomen, maar je kunt maar beter voorzichtig zijn.

Na de overtocht met veerboot wordt de weg steeds slechter en vraagt veel van de chauffeur. Die van ons is echter een redelijke jonge gast, die het volgens mij wel leuk vindt om een dergelijk parcours te rijden. Hij heeft zelfs nog voldoende energie over om ellenlange verhalen af te steken in het Malagasy. Of hier verder iemand op reageert, lijkt er voor hem niet toe te doen…

Onderweg zien we een aantal speciale vogels, waaronder de Paradise Fly-Catcher. Deze zeer mooie vogel is een van mijn favorieten, maar helaas stopt de chauffeur niet om een fotootje te maken (als dit al mogelijk was).

Tegen de avond komen we aan bij een lokale pont, waarmee we de Manambolo rivier oversteken. Als vier auto’s staan te wachten, komt het veer in beweging en worden we in twee etappes naar de overkant gebracht. Dan is het niet lang meer rijden voordat we bij Tanankoay BB aankomen. We krijgen een mooi lemen hutje toegewezen en hebben wederom de indruk de enige toeristen te zijn.

Om zeven uur staat Harrison voor de deur. Hij heeft Jonah voor ons aan de lijn. Ik bespreek onze gewijzigde wensen met hem en kijk gaat kijken wat hij voor ons kan doen. Morgen belt hij terug met meer nieuws. Nu maar hopen dat hij iets kan regelen…

Daarna gaan we lekker een hapje eten en duiken we nadat het licht uit is gegaan (de generator zorgt alleen van zes tot tien uur ’s avonds voor stroom) snel in bed. Welterusten!

Terug naar boven

Tsingy de Bemaraha NP

We hebben met Harrison afgesproken dat we vanochtend om 7 uur zouden vertrekken. Om kwart over zeven is hij er nog niet en horen we van iemand dat ze hem naar het dorp hebben zien vertrekken. Uiteindelijk komt hij om 8 uur aanzetten met het excuus dat de weg slecht was en het druk was bij de kaartverkoop. Dit is echter niet de eerste keer dat hij hier komt en hij weet hoeveel tijd zaken kunnen kosten, dus hier kan ik niks mee. Ik laat hem duidelijk merken dat ik hierover “not amused” ben en ik dit geen tweede keer tolereer.

De weg naar de start van de Grand Tsingy is zo’n 17 km lang, maar omdat de weg erg slecht is rijden we er één uur over.

Tsingy de Bemaraha National Park

Het spectaculaire minerale bos van Tsingy de Bemaraha ligt op de westelijke kust van Madagaskar. Tsingy is een Malagasy woord voor "walking op tiptoes" en het bijna ondoordringbare labyrint van kalkstenen naalden rechtvaardigt deze naam. Het hele beschermde gebied, een werelderfgoed door de UNESCO aangewezen in 1990, omvat een oppervlakte van 1.575 km². Dit afgelegen gebied was geen toeristisch trekpleister tot 1998, tot het zuidelijke deel (723 km²) tot Nationaal Park werd verklaard. Het noordelijke gedeelte is een Integral Reserve, wat betekent dat toeristen niet zijn toegestaan in deze zone. De ravijnen, kloven, ongestoorde bossen, meren en mangrove moerassen van het reservaat bevat een verbazingwekkende rijkdom aan flora en fauna die nog niet volledig in kaart zijn gebracht. Het percentage endemie is ongeveer 85%, waarvan zelfs 47% lokaal endemisch zijn!

Voordat we beginnen, krijgen we een schattig tuigje aan om ons gedurende de tocht te kunnen zekeren. De wandeling leidt in eerste instantie door het bos, maar gaat al snel over in een wat uitdagender parcours met rotsachtige treden (losse stenen die met bouten in de wanden zijn bevestigd en soms op onmogelijk afstand van elkaar liggen), stalen ladders en messcherpe pinakels. Natuurlijk ben ik weer de onhandige die in het begin flink tegen de pinakels aan knalt en hierdoor een spier in mijn bovenbeen verrekt. Dat maakt het klauteren een stuk lastiger en ik twijfel zelfs of ik de 4 uur durende tocht vol kan maken. Maar we zijn niet voor niks zoveel dagen onderweg hierheen, dus zet ik door. En ik krijg zeker geen spijt. De vermoeiende wandeling is zeker de moeite waard.

De route leidt ons in de grotten onder de tsingy waar we prachtige stalagtieten zien. Het is wel af en toe kruip door sluip door en onze kleding kan na afloop wel een wasbeurtje gebruiken, maar erg mooi. Het klimmen en dalen is af en toe erg uitdagend, omdat het zoeken is naar de juiste route en waar je met je handen steun kunt zoeken zonder deze open te halen aan de scherpe kalkstenen. Op sommige stukken kun je je zekeren, maar op de gevaarlijkste stukken niet. De keuzes die hierin gemaakt zijn, zijn voor ons niet logisch, maar we redden het zo ook wel. Er zijn een aantal mooie uitzichtplatforms en een hangbrug over een van de canyons die het bezoeken zeker waard zijn. Je moet er wel een inspanning voor leveren, maar dan heb je ook wat. Als gebeiteld door wind en regen verheffen zich de messcherpe rotspunten als een versteend woud van tientallen meters hoog. Een erg indrukwekkend landschap is het resultaat.

Onderweg komen we weer dezelfde Spaanse toeristen als de afgelopen dagen tegen. Het echtpaar trekt samen met hun dochtertje rond en ik vind het knap dat zo’n jong kind (waarschijnlijk een jaar of zeven) dit allemaal doet.

Onderweg zien we de Red-Fronted Brown Lemur en de Ring-Tailed Mongoose. Deze laatste lijkt zelfs redelijk tam, want het mooie beestje komt wel heel dichtbij. Erg schattig!

Na 4 uur wandelen heb ik het uiteindelijk wel een beetje gehad en hetzelfde geldt voor Martin, die het gezeul met de rugzak inmiddels wel beu is. Via dezelfde hobbelweg gaan we terug naar Tanankoay BB, waar we rond twee uur aankomen. Tijd voor een goede lunch en even lekker ontspannen. Vanmiddag staat een bezoek aan de Small Tsingy op het programma en eerlijk gezegd hoeft dat voor mij niet zo. De Grand Tsingy was erg mooi en ik denk niet dat de Small Tsingy hieraan kan tippen. Martin wil graag dat ik vanmiddag nog mee ga en ik zou dat heel graag voor hem doen, maar ik heb het echt gehad en mijn verrekte been heeft rust nodig. Na lang twijfelen, gaat hij hier uiteindelijk toch alleen naar toe. Als echt huisvrouwtje, zorg ik ondertussen dat de was gedaan wordt.

Rond vijf uur is hij terug. Los van het feit dat het leuker was geweest samen te gaan, heb ik er niks aan gemist. De Small Tsingy is volgens Martin de bejaardenvariant van de Grand Tsingy.

Net voordat we willen gaan eten, klopt Tanana (Harrison) op de deur. We kunnen nu met Jonah bellen om e.e.a. af te spreken. In overleg besluiten we alle vluchten te cancellen. De auto van Morondava naar Tana wordt morgen geregeld en aangezien het 14 uur rijden is, knippen we de reis op in twee dagen. Als het goed is komen we zaterdag rond de middag aan in Tana en kunnen met Jonah in conclaaf over het vervolg van de reis. Hij gaat kijken wat hij nog aan refund kan krijgen, maar kan geen beloftes doen. Het is jammer van het geld, maar alles wat hij geregeld kan krijgen is meegenomen. Hij belt morgen met de verdere details.

We gaan lekker een hapje eten en tijdens het eten is een lokaal bandje in het restaurant aan het oefenen. Oké, het is nog niet perfect, maar het klinkt best leuk. Als ik al swingend naar ons huisje loop, krijg ik een goedkeurend gebaar van de ober.

Terug naar boven

Bekopaka – Morondava

Vanochtend zijn de heren ruim op tijd. We rekenen nog even af bij het hotel en het is leuk te zien dat de man verbaasd is over de fooi die hij krijgt. Daar waar anderen er gewoon vanuit gaan een flink bedrag te krijgen (en zoals de gids in Kirindy laten blijken niet tevreden te zijn met het bedrag), is hij duidelijk niet gewend fooi te krijgen. Vandaag is een erg lange rit, zo’n 200 km over de slechte onverharde weg, gecombineerd met een tweetal veerboottochtje waarvan je hier nooit weet hoe lang ze duren…

We zijn nog maar net op pad en we zien een groep van misschien wel 100 mannen met speren lopen. Ze zijn duidelijk op oorlogspad. Harrison weet ons te vertellen dat zij op pad zijn vanwege de zeboes die hier de afgelopen dagen zijn gestolen. Er gaat een behoorlijke dreiging van uit en deze omgeving is ook niet al te veilig (zo horen we later). Een grote groep van de oorlogsmannen gaat mee op het pont. De schipper is het er duidelijk niet mee eens, maar heeft geen controle erover. Ze bekijken ons en hetgeen dat we bij ons hebben net iets te uitvoerig, dus ik ben blij als we de overkant bereikt hebben. Gelukkig is dit een korte oversteek.

Onderweg treffen we Fransen met autopech. Onze chauffeur vraag of hij kan helpen en gaat op zoek naar een bepaald onderdeel dat ze nodig hebben. Tja, als chauffeur in dit gebied moet je ook wel automonteur zijn, want anders kom je hier niet ver. De Fransen besparen vaak op kosten door met te veel mensen één auto te huren. Op dit zwaar traject, betekent dat echter dat de auto’s te zwaar beladen zijn met dit als resultaat. Een duidelijk gevalletje van goedkoop is duurkoop.

Harrison vraagt van alles over het leven in Nederland. Aan de vragen die hij stelt kun je duidelijk afleiden dat hij nog nooit buiten Madagaskar geweest is en geen idee heeft hoe de westerse wereld eruit ziet. Voor hem bestaat de wereld veelal uit vissers, boeren, marktjes, zanderige wegen, uitgestrekte vlaktes, veel natuur en kleine dorpjes. Mensen doen de dingen die ze moeten doen om te (over)leven. Hoe leg je iemand dan uit hoe de westerse wereld eruit ziet?

We zien diverse mooie vogels. Zo zijn er talloze parkietachtigen, de Blue Coua en de Giant Coua. Voor vogelaars is het hier echt een paradijs, maar wil je ze fotograferen, dan moet je je reis hier eigenlijk wel op inrichten en heel veel geduld hebben.

Op een gegeven moment worden we in het langsrijden “belaagd” door een aantal kinderen die met de auto meerennen. De chauffeur stop en spreekt een hartig woordje Malagasy met de jongens. Het meerennen met de auto is erg gevaarlijk, vandaar dat hij hen aangeeft dat niet te doen. Verder staan deze jochies erom bekend dat ze vragen om pennen en lege flessen. Geef je die niet, dan gooien ze stenen naar de auto. Dat hebben ze nu niet gedaan, maar de kapotte achterruit van de auto laat zien dat dat op een ander moment wel is gebeurd.

Het grappige van Madagaskar is dat de chauffeurs elkaar allemaal lijken te kennen. Daar waar we een tegenligger tegenkomen, wordt er even gestopt en een kort babbeltje gemaakt.

We maken nog een laatste stop voor we richting de lange oversteek met de veerboot gaan. Ik geef Harrison aan dat we even een plasje en een colaatje doen. Hij knikt hier “ja” op. Een beetje gehaast drinken we ons drankje op. Mede door het feit dat JC heeft aangegeven dat je hier niet moet lunchen omdat je anders in de file voor de veerboot komt en je mogelijk niet op tijd bent voor de zonsondergang bij de Avenue de Baobab. Weer bij de auto blijken zowel Harrison als de chauffeur verdwenen. Harrison heeft inkopen voor zichzelf gedaan en naast de auto neergelegd, maar hij is zelf nergens te bekennen. Nadat we even hebben rondgekeken komt de chauffeur naar ons toe. Hij weet ons te vertellen dat Harrison weer zit te eten en loopt naar hem om te vertellen dat wij klaar zijn voor vertrek. Meneer laat echter behoorlijk lang op zich wachten. Na drie kwartier in de brandende zon te hebben gewacht komt hij een keer aankakken. Je zou bijna denken dat hij degene is die vakantie heeft en wij voor hem werken…

Om twaalf uur gaan we richting de veerboot, wat deze keer een aardig avontuur blijkt. De boot pendelt een aantal keer heen en weer tussen de twee “opstapplekken” om de schuit zo vol mogelijk te laden. De laatste auto wordt zelfs midden op de rivier tussen twee boten overgereden. Erg bijzonder allemaal!

De overtocht met de veerboot gaan deze keer via een andere route en duurt tot half twee. Het is erg warm (= mafana be) en het stikt van de muggen. De heenreis was een stuk comfortabeler. Ook de wind lijkt stil te zijn gevallen en vanwege het lage tempo biedt de vaarwind ook geen verkoeling. Dan maar met de waaier een beetje koelte toe wuiven. Iets wat blijkbaar erg interessant is, want de vrouwen zitten mij de hele tijd aan te kijken en een aantal komen zelfs dicht bij me staan uit nieuwsgierigheid. Natuurlijk willen ze de waaier graag hebben, maar ik heb zo’n vermoeden dat ik hem zelf nog nodig ga krijgen deze reis…

Ook gedurende de rit lijkt het veel warmer te zijn dan twee dagen geleden. De enige verkoeling die we hebben komt door de rijwind en die voelt ongeveer als een warme föhn. Pfff, wat zou een lekker koud drankje nu heerlijk smaken!

Even voor vieren komen we bij de Avenue de Baobab aan. We kijken bij de standjes langs de weg of we nog een leuke kleine houten Baobab zien, maar er zit geen mooi exemplaar tussen dat past bij onze reeds eerder gescoorde versies in Kirindy. We gaan langs de rand van het meer zitten genieten van het uitzicht en wachten tot de zonsondergang. Een aantal kinderen zoekt verfrissing in het meertje en gebruikt het om zich te wassen. Daarna gaan we weer verder met hun taak: geitenhoeden.

De zonsondergang hier is prachtig! Een hele rij indrukwekkend grote Baobabs met een meer er voor, waar de ondergaande zon prachtig in spiegelt. Tja, zo zou ik meerdere avonden kunnen doorbrengen...

In Morondava aangekomen, checken we in bij Chez Maggie BB, waar we het hutje met de mooiste ligging krijgen. Het “hutje” is eigenlijk meer een klein huisje. Beneden is een soort woonkamertje met de badkamer en boven (vide) is de slaapkamer. Dat ziet er top uit. Jammer dat we ons programma hebben omgegooid vanwege de vluchten, want anders hadden we hier nog een extra dagje van kunnen genieten.

Als we ons willen gaan douchen, blijkt er geen water uit te kraan te komen. Tja, het was natuurlijk ook te mooi om waar te zijn… Na navraag blijkt dat heel Morondava al 14 uur zonder water zit. Dat komt blijkbaar wel vaker voor, maar meestal niet langer dan een paar uur. En ik had me zo verheugd op een lekker douchen, zodat ik al het stof van onderweg (mijn haren lijken nu een rode gloed te hebben) van me af kan wassen.

We gaan eerst maar een hapje eten. De menukaart ziet er zo goed uit, dat we kiezen voor een meergangen menu, waar ik later spijt van krijg. Het eten is lekker, maar de porties zijn zo groot dat ik na één gang eigenlijk al vol zit. Tijdens het eten kom Harrison de chauffeur van morgen voorstellen (Parique) en vertelt dat de benzine hier op is. Hierdoor wordt het vertrek morgen wat later dan gepland.

Douchen doen we vandaag op de ouderwetse manier. Gelukkig heb ik mijn opblaasbaar wasbakje bij me, dus giet Martin het water met een kannetje over mijn haar en probeer ik het zo te wassen. Daarna met een washandje de rest maar zo goed als het kan wassen en ik voel me weer een beetje fris.

Terug naar boven

Morondava – Antsirabe

Na een onrustige nacht, staan we om zes uur op. En ja, het water doet het weer! Daar maak ik dus graag gebruik van en spring lekker onder de douche. Voor het ontbijt lopen we nog even het strand op, waar we genieten van het uitzicht.

We zitten in ons hutje te wachten tot de chauffeur ons komt halen. Dan komt hij samen met Harrison aan en meldt dat de benzine er nog niet is en het nog een uurtje later wordt. Even later komt de receptioniste met de mobiel aanlopen en zegt dat er een telefoontje voor ons is. Het blijkt Fabienne te zijn die het schema voor ons heeft aangepast. Ze meldt dat de benzine op is (maar dat wisten wij al) en dat we waarschijnlijk rond half tien zouden kunnen vertrekken. Ze heeft Soa Guesthouse BB voor ons gereserveerd en als alles goed gaat moeten we daar zo rond vier uur aankomen. Zaterdag hebben we een lunchafspraak met Jonah om de invulling van onze laatste week in Madagaskar opnieuw te bekijken. We hebben al gekeken wat een ticket kost om een week eerder naar huis te komen, maar dat zou op zo’n € 2.500 extra kosten uit komen en daar hebben we weinig trek in. Nu maar hopen dat hij een goed alternatief kan bieden…

Uiteindelijk vertrekken we om half elf. De auto ziet er beter uit, maar volgens mij is het motorisch gezien de slechtste tot nu toe. Hij klinkt als een tractor en is op z’n zachtst gezegd niet goed uitgebalanceerd.

We krijgen al snel in de gaten dat de chauffeur niet echt een toppertje is. We wisten dat hij geen Engels spreekt, maar blijkbaar is hij de Franse taal ook niet meester. In de eerste tien minuten stopt hij drie keer. De eerste keer wil hij 20.000 Ariary hebben om aan zijn vrouw te geven. Zo niet, rijden we niet verder. Na lang twijfelen geven we het geld maar, we hebben niet veel keuze. Hij belooft ons aan het einde van de rit het geld terug te geven, als Jonah hem betaald heeft. Het lijkt me sterk dat hij Jonah hem cash betaald en niet via zijn baas, maar krijgen we het niet terug, dan is dat het bedrag wat hij aan fooi heeft gekregen.

De chauffeur rijdt erg langzaam. Na diverse pogingen waarbij Martin in het Frans probeert uit te leggen dat we er voor het donker willen zijn en hij een beetje meer gas moet geven willen we vandaag nog op onze eindbestemming komen, rijdt hij (tijdelijk) sneller. De totale rit is zo’n 450 km en om half twee ’s middags hebben we er nog zo’n 320 te gaan.

Ik moet me wel heel erg inhouden om die man niet achter het stuur uit te trekken en er zelf achter te gaan zitten. De weg is grotendeels supergoed, er zijn niet veel zijwegen en het verkeer valt ook reuze mee. Hier durf ik echt wel zelf te rijden. Helaas heb ik geen (internationaal) rijbewijs bij me, anders wist ik het wel!

De frustraties worden steeds groter. Met vertrek om half tien zouden we rond vier uur in Antsirabe moeten aankomen, rekening houdend met een lunchstop. We zijn nu één uurtje later vertrokken. Een simpel rekensommetje leert dan al snel dat we om vijf uur op de plaats van bestemming zouden moeten aankomen. Onze topper presteert het echter om, zonder lunchstop, om half acht ’s avonds pas aan te komen. Het is bijna om te janken!

De rijtechniek van deze man is overigens ook zeer uitzondelijk. Doordat hij niet weet hoe te schakelen, rijdt hij bergop gewoon door in z’n 4 of 5. De motor begint dan natuurlijk veel herrie te maken, dus laat hij het gas los, in plaats van terug te schakelen. Een beetje wandelaar loopt ons zo voorbij. Op andere stukken rijdt hij zo snoeihard, dat we de veiligheidsgordel even goed aantrekken. We mogen van geluk spreken dat we geen ongeluk hebben gekregen. Eigenlijk is dit met geen pen te beschrijven…

De vraag is wat erger is:

  • 1,5 uur vliegen met Air Madagascar
  • 1,5 dag rijden met deze kamikazepiloot

Ik ben ervan overtuigd dat dat het laatste is, en dat wil wat zeggen!

Maken we ons eerst nog druk over het feit dat we waarschijnlijk niet voor het donker zullen aankomen en daardoor verhoogde kans hebben om overvallen te worden, gaat dit al snel over in ongerustheid over het gevolg van zijn rijgedrag voor de andere weggebruikers (met name voetgangers). Hij is tenslotte al zonder blikken of blozen over een overstekende kip heengereden, wat nergens voor nodig was.

Op zich is de route die we vandaag rijden een erg mooie route om te rijden. Het landschap is prachtig, maar door mr. Kamikaze kunnen we hier niet echt van genieten… We zijn alleen maar bezig geweest met km bordjes lezen om te kijken hoe lang we dit nog moeten doorstaan…

In Antsirabe kan hij Soa Guesthouse BB niet vinden. Zoals iedere echte man betaamd, weigert ook hij de eerste twintig minuten om de weg te vragen. Na meerdere mensen gevraagd te hebben (die het allen niet wisten te vinden), ziet Martin het bordje. Ons mannetje luistert echter niet. Na enkele herhaalde pogingen luistert hij uiteindelijk toch. Blijkt de straat die we in moeten rijden versperd te zijn door een vrachtwagen. Dat geloof je toch niet?!

Eindelijk een slimme actie. Hij belt de guesthouse en een mannetje komt ons al snel een alternatieve route wijzen. Ik maak plaats voor hem op de achterbank, maar hij springt achter op de auto en lift zo mee. Nu kan ik wel een douche gebruiken, maar zo erg stink ik toch niet?

In Soa Guesthouse BB worden we weer hartelijk ontvangen en krijgen we onze oude vertrouwde kamer weer. Omdat we met deze chauffeur niet meer de stad in willen om te eten, vragen we of zij iets te eten voor ons kunnen maken. En ja hoor, geen probleem. Ze heeft nog een soepje klaar staan, dat ze voor ons wil opwarmen.

We bellen Fabienne om haar op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen. Na overleg met Jonah, spreken we af dat zij met de chauffeur belt om ons ongenoegen uit te spreken en goede afspraken voor de dag erna te maken. Ondertussen heeft Martin een poging gedaan om de chauffeur duidelijk te maken waarom we niet tevreden zijn over zijn rijgedrag en om morgen om zeven uur ’s ochtends te vertrekken. De rit naar Tana zou maar drie uurtjes in beslag moeten nemen, maar ja…

Na ons lekker warme soepje duiken we het bed in.

Terug naar boven

Antsirabe – Antananarivo

Vanochtend worden we weer warm verwelkomd door de stralende glimlach op het gezicht van ons altijd vriendelijke propje (de gastvrouw van Soa Guesthouse BB). Ze is niet al te groot en het valt ons nu pas op dat ze behoorlijk zwanger is.

Na het ontbijt rekenen we af en geven haar een vette fooi. De chauffeur is, hoe kan het ook anders, te laat. Om zeven uur vertrekken, betekent voor hem blijkbaar om zeven uur opstaan. Gelukkig kunnen we een half uurtje later vertrekken.

We worden meerdere keren staande gehouden door de politie en op een gegeven moment moet de chauffeur zelfs even meekomen. Waarom dit nu juist bij hem gebeurt weet ik niet, maar het past natuurlijk wel perfect in het plaatje. Evenals de tegenliggers die met enige regelmaat naar ons toeteren omdat we ons gedeeltelijk op hun weghelft bevinden. Gelukkig komen we om twaalf uur bij Meva Guesthouse BB aan. De rit duurde natuurlijk langer dan de aangegeven drie uur, maar dit is deels te wijten aan de file waar we in terecht zijn gekomen toen we Tana in zijn gereden.

Jonah staat al buiten en gebaard de chauffeur op een goede plek te parkeren. Dan wordt onze bagage gebracht en geven we hem aan dat we nog steeds 20.000 Ariary van de chauffeur terug krijgen van het geld dat hij hem moet betalen. Zoals verwacht betaalt Jonah de chauffeur niet rechtstreeks, maar hij belooft ons het geld aan ons te retourneren en dit met zijn baas op te nemen. Evenals het geld voor de upgrade bij Chez Alain Toliara BB, waar we al voor de geupgrade versie vooraf hadden betaald. Hij krijgt de laatste tijd wel meer klachten over dit hotel, dus hij zal zijn maatregelen wel nemen.

Martin wil nog even netjes afscheid nemen van de chauffeur en hem een fooi geven. Ik vraag hem echter eerst naar het geld dat we nog van hem krijgen en nu hij moet betalen, begrijpt hij mij natuurlijk niet (altijd handig als je iemand geld verschuldigd bent). Ik ben d’r klaar mee. Ik wens hem een veilige terugreis en loop zonder een fooi te geven er vandoor.

Via Jonah bestellen we een pizza. Terwijl we hierop wachten, neem ik even een heerlijk warme douche zodat ik weer een beetje opknap. Net als ik klaar ben klopt Jonah op de deur met het bericht dat de pizza er is, dus gaan we snel naar beneden om van dit welkome hapje te genieten.

We hebben om twee uur met Jonah afgesproken om onze alternatieve invulling van de laatste week te bespreken. Hij is te laat, waardoor we de gelegenheid hebben om even met Wendy te kletsen en te horen hoe haar leven in Madagaskar eruit ziet.

Onder het genot van een lekker kopje thee bespreken we de mogelijkheden. Normaal gesproken zou een verlenging op Ile Saint Marie de meest logische zijn, maar de boottocht ernaar toe is blijkbaar nog erger dan een vlucht met Air Madagascar. Uiteindelijk komen we tot een goede alternatieve invulling. We rijden naar een ander gedeelte in het noorden, waar we nog een mooi park kunnen bezoeken en een paar dagen kunnen relaxen aan het strand. Dat klinkt prima. Gedurende onze trip naar het oosten, laat Jonah uitzoeken of de accommodaties die we willen nog beschikbaar zijn en wat de extra kosten van dit onderdeel van de reis zullen zijn. Van Air Madagascar zal hij waarschijnlijk pas over een maand horen wat er terug krijgen van de gecancelde vluchten en de hotels in het noorden hanteren over het algemeen een annuleringstermijn van één maand. Veel zullen we waarschijnlijk niet terug krijgen. Hopelijk kost de alternatieve route niet te veel extra en loopt alles nu goed. Dat is ook heel wat waard!

’s Avonds worden we met de auto naar een restaurant in de buurt gebracht, samen met een ander Nederlands stel. We waren eigenlijk van plan om lekker met z’n tweeën een hapje te eten, maar als we het restaurant binnen komen, vragen zij om een tafel voor vier. Ook prima, kunnen we meteen even hun ervaringen horen. Zij hebben hun reis er inmiddels op zitten en vliegen morgen naar huis. Onze kamikazepiloot was blijkbaar hun chauffeur naar de Tsingy en heeft daar ook een verpletterende indruk achtergelaten (bijna een zeboe geramd). Hun ervaringen met Air Madagascar zijn wat vertraging betreft nog erger dan de onze. Zij hadden de vlucht geboekt en een of andere minister had diezelfde vlucht geboekt, maar geen zin om het vliegtuig te delen. Wat gebeurt er dan. Nou alle toeristen eruit schoppen en een hotelovernachting aanbieden. Daar gaat je planning dan…

Terug naar boven

Antananarivo – Andasibe

Na een lekker warme douche en een van de beste ontbijtjes die je in Madagaskar krijgt, zijn we klaar voor vertrek. We weten nog steeds niet wie onze chauffeur wordt voor de komende dagen…

Yes, het is gelukt om ons verzoek in te willigen, JC staat tot onze beschikking! Zoals het er nu naar uitziet blijft hij onze chauffeur voor de rest van de reis. Erg fijn, want ook al is hij niet altijd stipt op tijd, hij spreekt goed Engels, rijdt goed, is flexibel, weet goede eettentjes en heeft oog voor veiligheid. Toppie!

Rond half negen vertrekken we. Natuurlijk moeten we eerst nog even langs JC thuis om zijn bagage op te halen, waar zijn zoontje in tranen is omdat hij pappa weer zo lang moet missen. Ik zou me bijna schuldig voelen. Ook stoppen we nog bij de grootste supermarkt van Tana en slaan wat voorraad in voor de komende dagen.

Het is zondag en weer behoorlijk druk in de stad. Veel mensen hebben hun reguliere kloffie voor erg nette kleding verruild omdat ze naar de kerk gaan.

Rond half elf laten we Tana pas achter ons. We rijden via een ontzettende hobbelweg richting Peyreras Reserve. Ik had eigenlijk een goede weg verwacht omdat het gedeelte wat we nu doen bij erg veel toeristen in het programma zit. Nu blijkt dat begin dit jaar een orkaan is geweest, die de brug op de reguliere route verwoest heeft. Vandaar dat we nu de alternatieve route rijden.

Van JC horen we dat richting Ranomafana in de tussenliggende periode weer een poging is gedaan om een toeristenbus te overvallen. Gewoon boompje dwars over de weg en zo’n tien criminelen die dan alles van je afpakken. Gelukkig voor hen had de chauffeur een pistool in zijn bus liggen. Tja, en dan zijn die boeven opeens zo stoer niet meer…

Na zo’n anderhalf uur rijden komen we aan in het Peyreras Reserve. De naam doet je denken dat het een park is, net als alle andere. Het blijkt echter een soort primitieve dierentuin te zijn. Ze hebben met name ontzettend veel soorten kameleons die de meest prachtige kleuren hebben. Het weer is niet zo top en de kooien zijn redelijk donker, dus voor fotograferen is het niet optimaal. We zien o.a. de Giant Day Gecko, de Panther Chameleon, de Parsons Chameleon en diverse Leaf-Tailed Geckos. Ook zien we Tenrecs en een ontzettend grote mooie mot (lijkt meer op een vlinder) waarvan we het vermoeden hebben dat hij dood is.

Na ons bezoekje rijden we verder naar Andasibe, waar we rond half drie aankomen. Het weer is er niet beter op geworden. Het is erg druilerig en hier en daar valt er een heuse bui. Door Henriette, de beheerster van Grace Lodge BB, worden we naar onze bungalow gebracht. Het is een erg knus huisje, waar we de komende dagen zullen vertoeven. Je merkt wel dat alles hier aardig klam is, dus niet te veel uit de tas halen. Het wasje wat we gepland hadden om hier te doen, laten we maar zitten. Drogen doet het hier toch niet.

Om vijf uur hebben we met JC afgesproken. We maken kennis met onze gids voor de komende dagen, Desray. We nemen de plannen voor de komende dagen door en krijgen instructies over wat mee te nemen tijdens de verschillende tochten. Met een beetje geluk krijgen we aardig wat beestjes te zien…

’s Avonds tijdens het diner maken we uitgebreider kennis met onze gastvrouw Henriette. Het is een superaardig vrouwtje en een behoorlijke giechel. Ze vindt ons een mooi stel en als ik moet lachen als ze dit zegt, antwoord ze bloedserieus dat ze het meent. Tja, daar kunnen we niks tegenin brengen…

Terug naar boven

Mantadia NP

Henriette verwelkomt ons vanochtend al om half zeven aan het ontbijt. Terwijl we ons ontbijtje oppeuzelen horen we de geluiden van het oerwoud. Als ik aangeef dat ik denk dat het de roep van de Indri Indri is, maakt Martin me voor gek uit. Maar zo gek ben ik niet, want even later geeft Henriette me gelijk.

Om zeven uur vertrekken we naar Mantadia NP. Eerst worden de formaliteiten afgewikkeld in het bezoekerscentrum en dan vertrekken we met de auto naar het startpunt van de route. Het is zo’n 20 km rijden over een zeer slechte weg (de Tsingy is er niks bij) en voor onze Koreaanse 4WD is dit een pittige uitdaging.

Op sommige punten glijdt de auto van links naar rechts en slipt hij door, maar we komen er uiteindelijk wel. Het feit dat het de afgelopen vijf dagen nagenoeg aan een stuk heeft geregend, maakt de tocht er niet makkelijker op. Dat geldt overigens ook voor de wandeling zelf.

Andasibe Mantadia National Park en Andasibe Analmazaotra Special Reserve

Tot voor kort werd dit weelderige regenwoud Perinet National Park genoemd. Je vindt hier 11 lemuursoorten, waarvan de indri, zwartwit gekleurd zonder staart, de grootste is. Het park herbergt ook vele tropische plantensoorten en bijzondere dieren, zoals kameleons, vogels en kikkers.

Andasibe-Mantadia Nationaal Park met haar 154 km² omvat twee verschillende gebieden: de kleine Anamazaotra Special Reserve (bekend onder de oude Franse naam van de nabijgelegen stad en treinstation, Périnet) in het zuiden naast het dorp Andasibe; en het veel grotere Mantadia National Park in het noorden. Beide delen behoren tot hetzelfde vochtige bos, maar door menselijke activiteiten is het nu in tweeën gedeeld. Het park werd opgericht in 1989.

Om half tien komen we bij het startpunt van de wandeling aan. Ik wil nog even naar de wc en volg braaf het bordje. Wat blijkt? Het leidt tot een beetje afgeschermd bosje, wat als openbaar toilet dient. Hmmm, nou ja, we doen het er maar mee.

De wandeling is wederom veel klauteren op zichtbare en onzichtbare paden dwars door het oerwoud. Door de hoge vochtigheid is alles behoorlijk nat en dus glibberig. De wandeling is redelijk bevredigend. We zien natuurlijk de Common Brown Lemur, maar ook de Indri Indri (die hier zwarter van kleur is dan in het nabijgelegen gebied) en de Diademed Sifaka. Helaas zien we niet de Black and White Ruffed Lemur, die ik graag zou willen zien vanwege zijn mooie fluffy kopje. Het is blijkbaar erg moeilijk om deze te spotten en in de andere nationale parken zijn deze ook verder niet te vinden. Jammer dus, maar de kans was klein.

Om één uur zijn we klaar met onze avontuurlijke tocht en rijden we terug naar de lodge. Tijdens de rit terug zien we een erg grote groep locals langs de kant van de weg staan. Onze gids weet ons te vertellen dat zij bijeen zijn gekomen om te wachten op de aankomst van het lichaam van een vrouw die afgelopen nacht vermoord is. Zij was samen met haar man onderweg van Tamatave naar Tana en is overvallen. Zij zijn beide neergeschoten en alleen hij heeft het overleefd. Het bleek dat zij dertig miljoen Ariary cash vervoerden en iemand dit heeft doorgebeld naar de plaatselijke boevenbende die dit als uitgelezen kans zagen. Zeker ook nog aangezien ze midden in de nacht zijn vertrokken en alleen reden. Zo blijkt maar de ’s nachts rijden hier geen goed idee is…

Rond drie uur zijn we eindelijk terug bij de lodge en heb ik even de tijd om een tukkie te doen. Ik heb al een aantal nachten slecht geslapen, dus ik kan het goed gebruiken.

Om zes uur moeten we alweer klaar staan voor onze nocturnal tour bij het Analamazaotra Reserve. Deze is echter geen doorslaand succes. Daar waar we in Ranamafana een heel scala aan kameleons voorgeschoteld kregen, is de oogst hier beperkt tot een Goodmans mouse lemur (die heel snel wegschiet), een kikker, een baby en volwassen hoornkameleon en een Leaf-Tailed Gecko. Deze laatste is overigens wel erg indrukwekkend door zijn geweldige camouflage. Je kunt natuurlijk niet alles hebben, maar dit is wel erg weinig voor anderhalf uur zoeken en turen in het donker.

Na een hapje te hebben gegeten, brengt JC ons weer terug naar Grace Lodge BB en duiken we op tijd ons bedje in.

Terug naar boven

Analmazaotra NP

Vanochtend horen we tijdens het ontbijt alweer de roep van de Indri Indri. Het ziet er vandaag behoorlijk bedompt uit. Het is vrij nevelig en het miezert doorlopend. Als dat maar goed komt…

Na het ontbijt gaan we naar het Analamazaotra Reserve, waar we een aantal grote bussen zien. Het is duidelijk dat dit park toegankelijker en populairder is bij het grote publiek. We zien zelf complete groepen bejaarden het bos in trekken. Ook de paden zijn grotendeels aangelegd. Ondanks dat ik niet altijd fan ben van klauterwerk, geef ik daar toch zonder twijfel de voorkeur aan, ten opzichte van deze toeristische attractie.

Op een gegeven moment zien we de Indri Indri. Niet dat je er veel moeite voor hoeft te doen, want er staan maar liefst zo’n kleine 50 mensen met camera’s omhoog gericht bij elkaar. Tja, dan weet je wel dat er iets te zien is. Dan was gisteren toch een betere tocht. Authentiek en voldoende gelegenheid om te genieten van de dieren en de rust van het woud. De Indri Indri is overigens de grootste van alle halfapen en ze worden maximaal één meter groot. Zij worden ook wel Babakota genoemd, wat “mens van het bos” betekent.

Verder zien we weer de Diademed Sifaka en de Woolly Lemur. Ook gaan we op zoek naar de Giraffe-Necked Weevil en we hebben geluk. We vinden een mannetje, die de meest indrukwekkende giraffenek heeft.

Omdat we de drukte van dit park willen vermijden als we naar het makkelijk toegankelijke Vakona Private Reserve gaan, overleggen we met de gids wat de beste tijd is om een bezoekje te brengen. Aangezien de meeste mensen na de lunch gaan, kunnen we het beste aansluitend aan ons bezoek aan het Analamazaotra Reserve gaan. Een zeer gelukkige keuze blijkt achteraf, want de BBC heeft het eiland voor een aantal dagen afgehuurd. Toeristen kunnen alleen tijdens hun lunchpauze terecht, dus daar boffen we mooi mee. Normaal gesproken met je met een klein bootje de overtocht naar het eilandje maken, maar aangezien zijn met al hun apparatuur continue heen en weer moeten is er een houten oversteek gemaakt.

De lemuren zijn hier erg tam. Terwijl ik een foto sta te maken van een mooi exemplaar springt er plots iets op mijn hoofd. Ja hoor, een lemuur. We waren er wel voor gewaarschuwd, maar dit is toch wel erg leuk. De dieren springen continu op je en schouder en hoofd zijn blijkbaar de “places to be”. Hun pootjes voelen erg zacht aan en ook hun vacht heeft een hele hoge aaibaarheidsfactor. Oké, ook dit is weinig authentiek, maar de interactie met deze dieren is zo vertederend, dat ik dat voor lief neem. Daarnaast lopen we in totaal maar met vijf toeristen op het eiland rond.

We zien de Black and White Ruffed Lemur, de Red-Bellied Lemur (de hoofdspringer), de Brown Lemur en de Grey Bamboo Lemur (die ook wel erg schattig is en lieve babygeluidjes maakt).

Als de lunchbreak van de BBC-mensen is afgelopen verlaten we het eiland en gaan we terug naar Grace Lodge BB. Het zonnetje doet inmiddels aardig zijn best en het is goed vertoeven bij de lodge. Onze schoenen zijn ontzettend modderig van onze wandeling en Henriette komt als snel met een emmertje water en een borstel aanzetten als ze ziet dat ik mijn best doe om de schoenen wat toonbaarder te maken.

Inmiddels heeft Fabienne contact opgenomen met JC over het laatste gedeelte van onze reis. Het blijkt dat de lodge in het NP vol is en er alleen nog tenten over zijn. Als ik haar na de status hiervan vraagt zegt ze dat het “not so very bad” is, wat voor ons het teken is om deze maar niet te boeken. We overleggen even over de mogelijkheden en besluiten op de heenreis te kijken of er een plotselinge annulering van een bungalow of tweepersoons kamer is. Zo niet, dan rijden we door naar onze eindbestemming en zullen het park als dagtocht aandoen, met als gevolg dat de nachtwandeling geen optie is. Is er wel een annulering dan zullen we één of twee nachten hier verblijven en dan doorgaan naar de kust. Het is dus nog even afwachten geblazen…

Als ik ’s avonds tijdens het diner aangeef dat ik geen toetje hoef omdat mijn maag van streek is, weet onze Henriette wel raad. Ik krijg een kruidenthee getrokken van bladeren en een tak van planten uit haar tuin die mijn maag tot rust moeten brengen. Ze brengt een volle kan thee naar onze hut die ik volgens moeders recept helemaal leeg moet drinken. Het is zo’n schat!

Terug naar boven

Andasibe – Akanin’ny Nofy (boot)

Vanochtend nemen we met pijn in ons hart afscheid van Henriette. Martin maakt nog snel een foto van haar en mij samen en ze geeft me haar emailadres zodat we haar de foto kunnen mailen. We krijgen nog een stevige knuffel en een kus voor vertrek en dan kunnen we ons opmaken voor het volgende avontuur.

We rijden over een slingerweg door een tropische landschap richting Brickaville, een plaatsje wat bekend is om zijn suikerriet. Mijn maag voelt nog steeds niet goed, waarschijnlijk heb ik voedselvergiftiging opgelopen bij de Chinees in Andasibe. Gedurende de autorit lig ik op de achterbank, maar door het geslinger is dat ook niet echt comfortabel. Dan gaat de weg over in een zeer uitdagende onverharde weg. JC moet vandaag hard werken voor zijn geld.

De rit met de auto is maar 120 km, maar door de zeer slechte weg komen we pas na 3,5 uur rijden om elf uur aan bij de aanlegplaats van de boot. Een kwartiertje later komt onze boot aanvaren en niet veel later komen ook onze Nederlandse medereizigers van Ramartour met hun gids Bertrand aan.

Vanaf Manambato varen we in een uurtje naar de accommodatie. Gedurende de schilderachtige cruise over het Pangalanes Kanaal, passeren we grote meren met prachtige groene landschappen, zandstranden en afgelegen dorpen. De Pangalane is een keten van natuurlijke en kunstmatige meren verbonden door kanalen die parallel aan de oostkust loopt. Er liggen regenjassen in de boot en niet voor niks! De wind op het eerste gedeelte zorgt voor behoorlijke opspattende golven.

Pangalanes

De Pangalanes is een ketting van zoetwatermeren, rivieren en lagunes, welke parallel liggen aan de Indische oceaan, gescheiden door een klein stukje land. Het is een van de langste kanalen ter wereld en loopt van Tamatave door naar Farafangana. Het is ooit aangelegd omdat het vervoer van goederen via de oceaan te gevaarlijk was. Tegenwoordig heeft het kanaal nog steeds een hele belangrijke functie voor de handel en transport.

Tijdens de boottocht varen we langs traditionele (Betsimisaraka) dorpjes en zien we de traditionale vissersbootjes. De tocht is beslist geen straf en wat mij betreft had deze best langer mogen duren. Rond half één komen we bij onze accommodatie Palmarium BB aan. Deze is gelegen aan de rand van het Ampitabe meer én op korte loopafstand van het Ankanin’ny Nofy (“het huis van dromen”) strand.

Na het welkomstdrankje nemen we met JC ons programma door. Vandaag hebben we de rest van de dag vrij. Onze buurtjes horen van de manager dat je een boot kunt huren die je naar een vissersdorp aan de overkant brengt. Het blijkt echter dat dit al in ons programma is opgenomen en ook al voor betaald is. Sluwe vos, die manager! Samen met JC leveren we nog een gevecht om morgen Bruno als gids te krijgen, die een van de twee Engels sprekende gidsen hier is en de beste voor het spotten van allerlei dingen die toeristen interessant vinden. De manager, die een beetje de populaire jongen uithangt, doet geen toezeggingen en het is duidelijk dat wij als doelgroep voor hem minder interessant zijn. Ze zijn hier duidelijk heel sterk op Fransen ingericht. We zullen wel zien…

Onze hut heeft prachtig uitzicht op het water en er hangt een hangmat met mijn naam erop. We besluiten vanmiddag lekker te relaxen en van de omgeving te genieten. Bij onze hut zitten een drietal grote felgekleurde gecko’s en in de omgeving staan de mooiste bloemen. Bij het restaurant hangt zelfs een Black and White Ruffed Lemur rond. In eerste instantie zie ik alleen zijn staart uit het dak hangen, maar als snel loopt deze brutale vlegel gewoon over de bar.

Terwijl we lekker op ons terrasje relaxen komt om vijf uur een mannetje onze bestelling voor het avondeten opnemen. Als blijkt dat we geen Frans spreken, wordt hij een beetje zenuwachtig, maar uiteindelijk komen we er toch wel uit. Voor het eten is er folklore als entertainment en pas als dit is afgelopen wordt het eten geserveerd. Dit begint al om kwart over zes en gaat door tot acht uur. Eindelijk kunnen we eten!

De deur van onze kamer kan niet meer op slot en als ik dit bij onze vriend de manager meld, zegt hij dat hij dit vijf dagen geleden nog gemaakt heeft. Hij loopt mee naar de hut en tot zijn grote verbazing hebben wij gelijk. Stuk! Hij belooft wat gereedschap te gaan halen en de deur zo nog te komen maken. Na ruim een half uur gewacht te hebben besluiten we de moed maar op te geven. Net als we klaar zijn om naar bed te gaan, wordt er op de deur geklopt. Ja hoor, het is de manager die de deur eigenhandig nog even komt maken. Dat slaapt een stuk geruster!

Terug naar boven

Palmarium Reserve

We kunnen vandaag redelijk uitslapen en dan nog zijn we een van de eersten aan het ontbijt. Ik ben benieuwd of we Bruno als gids krijgen, maar dat zal wel niet. Hij is de beste gids hier en gisteren werd al duidelijk dat de prioriteiten van de manager bij de Franse groep ligt. Eigenlijk vreemd dat als ze maar twee Engels sprekende gidsen hebben, ze één hiervan inzetten bij een Franstalige groep, maar goed…

Bij alle andere parken hadden we een privégids, maar ik ben in de veronderstelling dat gisteren bepaald is dat wij samen met het ander Nederlands stel de tocht zullen doen (vanwege de beperkte beschikbaarheid van Engels sprekende gidsen). Zij verschijnen echter pas aan het ontbijt als wij allang klaar zijn. Een beetje vaag allemaal.

Rond half negen start onze tocht met gids Charles en een Israëliër. Zijn vriendin is ziek (voedselvergiftiging) en gaat niet mee, dus wordt het een tochtje met z’n drieën. Helemaal goed, het is een aardige vent en we houden rekening met elkaar met fotograferen. Ik ben blij dat onze Nederlandse buurtjes hun eigen gids hebben, want eerder vandaag wilde ik een foto maken van een lemuur die prachtig op een tak in het zonnetje zat en terwijl de buurman ziet dat ik een foto wil maken, lokt het hij beest weg voor zijn eigen plezier. En bedankt!

Het Palmarium Reserve is net een veredelde dierentuin, een soort Vakona in het groot. De verschillende soorten lemuren zijn allemaal hierheen gebracht voor de toeristen en zijn behoorlijk tam, zelfs de Indri Indri die niet in gevangenschap te houden is. De beestjes springen doorlopend op je schouders en hoofd. Ze ruiken overigens een stuk minder aangenaam dan hun soortgenoten in Vakona Reserve, maar dat ligt waarschijnlijk aan de omgeving waarin ze leven (in het hele bos hangt dezelfde typische geur).

Het eerste gedeelte leidt over het terrein van de lodge waar we uitleg krijgen over de diverse planten. Inmiddels zijn ook diverse soorten lemuren bij de lodge, die gewend zijn om stukjes banaan te krijgen. Erg toeristisch allemaal, maar wel leuk om de beesten zo van dichtbij te zien.

Tijdens de wandeling door het bos zien we de Black and White Ruffed Lemur, de Brown Lemur, de Crowned Lemur, de Red Fronted Brown Lemur, de Coquereles Sifaka, een ontzettend mooie roodbruine lemuur die alleen hier voorkomt (en waarvan ik de naam niet weet), de Indri Indri en een aantal lemuurkruisingen die je nergens anders tegenkomt (omdat deze soorten een ander leefgebied kennen). Verder zien we een wandelende tak, diverse gecko’s, een mooie hagedis met een zwarte band in zijn nek (de grootste soort op Madagaskar), een aantal witte kikkers en vleesetende planten.

We besluiten het middagprogramma (bezoek aan een vissersdorpje) te schrappen en gaan na de wandeling lekker naar onze hut, waar we de rest van de middag vertoeven…

Ondanks dat er vanavond geen folklore is, kunnen we pas om half acht aanschuiven voor het avondeten en wordt het pas na acht uur (ondanks de vooraf doorgegeven bestelling) geserveerd. Na het diner vragen we meteen de rekening voor alle dagen, aangezien we morgen erg vroeg moeten vertrekken. Dat lijkt echter makkelijker gezegd dan gedaan, want het duurt bijna een half uur om onze rekening te maken. En dat voor een paar colaatjes, twee omeletjes en twee avondmaaltijden. Tja, het is ook niet makkelijk…

We duiken vandaag op tijd het bed in en terwijl we proberen te slapen, komt een of andere partyboot met erg harde maar swingende muziek voor de kust liggen. Een dagje eerder zou ik dat wel gewaardeerd hebben en wellicht op het terras hebben meegedanst, maar vandaag is de waardering een stuk minder.

Terug naar boven

Akanin’ny Nofy – Antananarivo (boot)

Er wordt vandaag extra vroeg brood gebakken, zodat we ondanks ons vroege vertrek nog een ontbijtje kunnen nuttigen. We moeten om vijf uur opstaan, maar als beloning krijgen we dan wel de lekker warme verse broodjes. Even na zessen vertrekken we met de boot naar Manambato. De boot is deze keer wat kleiner en dat betekent dat de overtocht ook een half uurtje langer duurt. Door het vroege tijdstip kunnen we wel vanaf het water genieten van de zonsopkomst. De vaart zelf is vooral heel verfrissend. Terwijl we in het begin nog lekker voortkabbelen, steekt op de open stukken de wind meer op en klotsen de golven hoog langs de boot. Ook nu bieden de regenjasjes weer uitkomst, al zie ik op een gegeven moment niks meer door al de druppels op mijn bril.

JC laat zijn auto nog even wassen op de “bewaakte parkeerplaats” en dan vertrekken we in colonne met het ander Nederlandse Ramartourstel naar Tana. Als ze bij het zoveelste dorp weer een stop maken, hebben zowel JC als wij het met hen gehad en rijden op eigen gelegenheid verder. Een beetje te veel “mora mora” wat ons betreft, zeker gezien de lange en vermoeiende rit van 250 km.

Onderweg worden we door de gendarmerie aangehouden en onderworpen aan een grote controle. De twee heren zijn duidelijk niet in opperbeste stemming. Terwijl JC met een van hen mee moet om de papieren te laten controleren, wil de ander onze paspoorten zien in de hoop iets te vinden wat niet klopt. Jammer voor hem, maar bij ons is alles in orde. Bij JC ligt dat echter anders. Blijkbaar zijn de verzekeringspapieren van de auto niet in orde en dreigen onze bureaucraten met het in beslag nemen van de auto. Maar wat flappen doen wonderen, voor het luttele bedrag van 40.000 Ariary is het geen probleem meer en mogen we doorrijden…

In tegenstelling tot het gebied rond Tana zien we tijdens de rit vooral kleine dorpjes, waarbij de huizen vooral gemaakt zijn van takken en bladeren. En zoals overal, heeft ieder dorpje zijn eigen specialiteit wat betreft de producten die ze langs de weg verkopen.

De weg die we rijden is de drukke weg van Tamatave (havenstad) naar Tana en we passeren dan ook menig vrachtauto die met pech langs de weg staat. Ze waarschuwen wel netjes. Hebben ze geen gevarendriehoek, dan ligt er een hoopje takken voor en achter de auto op de weg als markering.

Als we in Tana aankomen, brengen we nog een bezoekje aan de supermarkt omdat we hier morgen geen tijd voor hebben. Om half vier komen we dan eindelijk bij Meva Guesthouse BB aan, waar Wendy ons verwelkomt en we ons weer kunnen installeren in onze vertrouwde kamer.

Na een heerlijke douche voel ik me weer wat meer mens. We hebben met JC om zeven uur afgesproken om ons naar een leuk restaurant in de buurt te brengen. In de buurt blijkt echter een ruimer begrip dan ik in gedachten had, maar het restaurant (Le Combava) is er niet minder om. Een poepsjiek ding en het eten is er zeker niet verkeerd, maar helaas speelt mijn maag weer parten. Na een snelle maaltijd moeten we helaas weer vertrekken en mag ik de halve nacht bij de wc-pot doorbrengen. Heerlijk! Martin brengt me uiteindelijk naar bed en checkt nog even met Jonah of alles voor de komende dagen geregeld is. Er is weinig te melden. JC zou de vouchers moeten hebben en geld hoeven we niet meer te wisselen, dus het zou goed moeten zijn…

Terug naar boven

Antananarivo – Ankarafantsika NP

Wendy heeft de tafel voor het ontbijt vandaag extra uitgebreid gedekt voor ons. Even lekker genieten van dit ontbijtje, want bij de rest is het altijd maar afwachten.

Onze JC is gelukkig redelijk op tijd. Voor ons laatste gedeelte van de reis krijgen we weer een echte 4WD mee. Deze keer een Mitsubishi. Voor vertrek wordt alles grondig gecheckt. Deze keer ook de verzekeringspapieren, want we willen geen herhaling van onze eerdere ervaring. JC heeft de vouchers gekregen en een snelle blik hierop leert dat het niet helemaal goed is gegaan, maar misschien is het wel met voorbedachten rade zo gedaan. We zullen zien.

Omdat we vandaag zo’n 440 km tot Ankarafantsika of misschien wel 560 km tot Mahajanga moeten rijden, hadden we afgesproken om om zeven uur te vertrekken. Uiteindelijk wordt het half acht.

Het is vooral een erg lange rijdag, wat met name voor JC een aardige uitputtingsslag is. Onderweg zien we het resultaat van een zojuist gebeurd pittig ongeluk. Beide auto’s zijn duidelijk total loss en van degene waarvan beide airbags (ja, ook die hebben ze hier) zijn opengeklapt vraag ik me af hoe het met de inzittenden is afgelopen. Het ziet er niet al te goed uit.

De weg van Tana naar Ankarafantsika kent weinig echte steden, maar op één plaats kunnen we stoppen om snel een koud drankje te nuttigen en te tanken.

Voordat we bij het park aankomen, wil ik met Martin overleggen wat we in de verschillende scenario’s zullen doen. Ondanks dat ik gisteren een zeer innige relatie met de toiletpot heb ontwikkeld en vandaag ook al enkele uren met buikpijn op de achterbank heb gelegen, overweegt hij nog steeds om in een tent zonder sanitaire voorzieningen te overnachten. Tja, soms gaat de Zeeuwse logica compleet aan mij voorbij…

Als we om half drie bij Ankarafantsika NP aankomen, blijkt gelukkig dat er meerdere bungalows beschikbaar zijn. Maar blijkbaar is toch niet alles zo goed geregeld als we gehoopt hadden. Op de voucher staat vermeld dat deze voor de tent is (zoals ik al eerder had geconstateerd), waarvan ik van tevoren al richting Fabienne had aangegeven dat dit geen optie is. Daarnaast heeft JC geen geld meegekregen voor de upgrade van tent naar bungalow, terwijl dit van begin af aan de bedoeling was. Volgens mij een duidelijk gevalletje van miscommunicatie…

Zo blij als we zijn dat een bungalow beschikbaar is, zo snel verdwijnt deze blijdschap als we merken wat de temperatuur is. De bungalow is snik, maar dan ook snikheet en het fijne is dat de horren voor de ramen stuk zijn. Dat betekent dat gezien het grote aantal beestjes dat hier rond kruipt (waaronder kakkerlakken), we alles dicht moeten houden. Het is niet om uit te houden!

Een huisgecko en een huiskikker hebben we al eerder gehad, maar buiten deze bekende exemplaren heeft deze bungalow een heuse huishagedis. Hij zit verstopt in het douchegedeelte. Door zijn kleur en patroon valt hij bijna niet op tegen de tegeltjes.

Rond zes uur lopen we samen naar het restaurant. Nadat we even hebben moeten zoeken, hebben we het “restaurant” gevonden. Wat overigens een groot woord is voor deze keet. We worden erg onvriendelijk benaderd. Als ik vraag of we binnen mogen eten om niet zelf opgegeten te worden door alle muggen, worden we in eerste instantie zogenaamd niet begrepen en daarna kwaad aangekeken dat we deze vraag überhaupt stellen. Nou, we hebben het wel gezien in deze toko. We hebben gelukkig nog wat eten bij ons, dus eten we wel een hapje in onze sauna.

Terwijl Martin zich klaar maakt voor de nocturnal tour, komen er steeds onbekende mannen op ons terras zitten. Een beetje vreemd allemaal, want ze zeggen niks, maar maken het zich er wel erg gemakkelijk. Eentje van hen gaat een gesprek aan met Martin. Hij zit hier om naar de Coquerels Sifaka te kijken.

Ik blijf vanavond in de sauna, dicht bij het toilet, en pas op de spullen terwijl Martin beestjes gaat kijken. Hij ziet diverse Mouse Lemurs, een aantal kameleons en een Civet. Ondertussen lees in de bijsluiter van de Malarone en kom tot de conclusie dat het zowel de voedselvergiftiging als de Malarone kan zijn die oorzaak is van mijn malaise.

Vanavond slapen we in twee aparte bedden, want ze zijn zo klein dat alleen dwars liggen een beetje comfortabele positie oplevert. Niet dat het werkt, want door de hitte doe ik de hele nacht bijna geen oog dicht. Ik zal blij zijn als we morgen in een koelere kamer kunnen slapen…

Terug naar boven

Ankarafantsika NP – Mahajanga

Vanochtend willen we, zoals met onze gids afgesproken, om zeven uur ontbijten, maar blijkt het restaurant niet open te zijn. We zouden teleurgesteld moeten zijn, maar eigenlijk voldoet het aan onze verwachting. Gisteravond was het vrouwtje ook al niet al te vriendelijk en hulpvaardig, dus waarom nu wel. Gelukkig hebben we nog wat reepjes in onze tas, dus wordt dat ons ontbijtje.

Als we even later teruglopen, komt JC met dezelfde teleurstellende ervaring en zelfs hij vindt dit niet kunnen. Je zou denken dat ze niks van toeristen moeten hebben, maar ze verdienen er wel hun geld aan. Tja, en eigenlijk hebben ze het prima geregeld. Je betaalt namelijk voor de bungalow inclusief ontbijt, maar dat laatste krijg je dus gewoon niet…

JC rijdt ons met onze gids Rap naar het startpunt van de wandeling. Het is wederom een ritje waarbij de capaciteit van de 4WD op de proef wordt gesteld. En dan komen aan bij de Canyon. Deze is niet erg groot, maar wel erg mooi van kleur en formatie. Een combinatie van rood, geel, wit en grijs vormt een prachtig plaatje. Van hieruit lopen we over de savanne naar het bos. Rap wil ons graag de antlion laten zien, die hier kuiltje in het zand graaft en daarna zit te wachten tot een mier wegzakt in het zand, zodat hij kan toeslaan. Het kost hem aardig wat moeite, maar uiteindelijk lukt het hem toch om ons zo’n minuscuul insect te tonen.

De wandeling door het bos is een erg relaxte. In eerste instantie denken we dat we weinig te zien krijgen, maar uiteindelijk zien we toch nog wat leuke beestjes. We zien een nocturnal gecko en nog een paar andere mooi gekleurde exemplaren, een aantal Madagascar Bee Eater, een Madagascar Magpie Robin, de Madagascar Paradise Flycatcher (erg mooi, maar ook erg moeilijk om op de foto te krijgen) en de Madagascar Hoopoe.

Rap geeft aan dat lemuren bij deze wind niet te zien zijn omdat ze zich ervoor verstoppen. Ze zoeken een plekje uit de wind en rollen zich op tot een klein bolletje. Persoonlijk kan ik me niet voorstellen dat iemand dit verfrissende windje in deze enorme hitte niet kan waarderen. Maar ja, ik ben natuurlijk geen lemuur. Uiteindelijk zien we toch nog de Edward’s Sportive Lemur (een nocturnal soort) en uiteindelijk ook de Coquerels Sifaka.

Verder zien we een bijzonder lokaal endemisch plantje. De takken zijn voorzien van allemaal hele dunne witte haartjes, die oplichten in het zonlicht. Het lijkt wel alsof er sneeuw op de takken ligt. Daarnaast zien we een klein schildpad het pad oversteken, wat blijkbaar erg bijzonder is. In de vijf jaar dat Rap in de park werkt, heeft hij dit pas vier keer eerder gezien.

Rond elf uur zijn we weer terug bij de bungalow. Nog een snel toiletbezoekje en dan kunnen we vertrekken. De schoonmakers liggen al lekker relaxt te wachten op ons terras totdat we komen en ze de kamer een goede beurt kunnen geven. Ze mogen hun gang gaan…

De weg naar Mahajanga kent aardig wat putten. Hier en daar steekt een stok met een vlaggetje eraan midden op de weg of ligt er een grote kei op de weg. Beide als teken dat een stuk weg daar ontbreekt. Primitief, maar wel effectief. Op een gegeven moment zijn we weer getuigen van de slash-and-burn die hier wordt toegepast. Ze kappen en verbranden de vegetatie om er zo landbouwgrond van te maken. Daar waar Madagaskar vroeger voor 80% uit bos bestaat, is dit nu nog maar 15%. Dit heeft tevens als effect dat er enorm veel landverschuivingen zijn.

Rond half twee komen we bij hotel la Piscine aan. Het is geen super-de-luxe hotel zoals le Relais de la Reine, maar zeker prima om de komende dagen in te vertoeven. We hebben een kamer met balkon en uitzicht op zee. Voor Martin is het extra genieten, want het zwembad van het hotel is zo immens groot dat hij hier iedere ochtend lekker baantjes in kan trekken.

Eindelijk kan ik weer eens douchen, zodat ik me weer schoon voel. Terwijl ik het reisverslag bijwerk en de foto’s back-up doet Martin een wasje. Daarna is het tijd om heerlijk te ontspannen. We hebben JC de rest van de dag en morgen vrij gegeven, dus ook hij kan zijn accu lekker opladen na deze vermoeiende dagen…

Het restaurant van het hotel is op zondag gesloten, dus gaan we op aanraden van JC naar het restaurant aan de overkant "La Piccola Corte". De eigenaars zijn Italiaans en het eten is er erg lekker. Een blijvertje! Hier zullen we vast nog wel een keertje eten. Nu mijn buikje weer redelijk in bedwang is, is Martin aan de beurt. Arme jongen...

Terug naar boven

Mahajanga

We hebben vandaag geen wekker gezet, maar we zijn toch redelijk vroeg wakker. Toch nog maar even lekker dutten en dan gaan we toch maar naar de ontbijtzaal. Hier krijgen we een mega ontbijt voorgeschoteld. Het is een overdaad aan eten en met veel pijn en moeite krijgen we nog niet de helft opgegeten.

Als we de zaal willen verlaten, krijgen we tevens een rekening voorgeschoteld die we moeten ondertekenen. Dit ontbijtje kost maar liefst 44.000 Ariary, wat meer is dan hetgeen we voor de gemiddelde avondmaaltijd betalen. Dit is belachelijk! Daarnaast is het ook raar dat we ervoor moeten tekenen, aangezien we de kamer inclusief ontbijt via Ramartour hebben geboekt. Ik vraag om opheldering, die ze me uiteraard niet kunnen geven. Uiteindelijk krijgen we uitleg van een man die wel Engels spreekt en zegt dat we dit moeten ondertekenen omdat dit de procedure is. De reden achter deze procedure is volgens hem dat hij op die manier zeker weet dat wij het ontbijt gegeten hebben en niet een van de personeelsleden zomaar iets heeft gepakt. Ik vind het een vreemd verhaal en geef aan dat de kamer inclusief ontbijt is geboekt en het niet relevant is of we het ontbijt wel of niet gegeten hebben, want de prijs is immers al betaald. Als hij zijn personeel niet vertrouwd is dat zijn probleem en ik heb geen zin in verrassingen zoals in Chez Alain Toliara BB. Twee keer voor hetzelfde betalen en zeker niet voor deze prijs. Ik geef hem aan dat we het nog steeds een vreemd verhaal vinden en dat we daarom dus niet tekenen en dan is het opeens oké. Heel vreemd!

Vervolgens geeft de man aan dat Ramartour niet met cheque kan betalen omdat deze niet door een bank in Mahajanga is uitgegeven en daarom moeilijk te innen is. We geven hem aan dat hij dit verder met JC moet afhandelen omdat dit buiten ons om gaat. Aangezien JC ook hier als chauffeur geen kamer aangeboden krijgt, zal hij moeten wachten tot vanavond. We zullen wel kijken hoe we dit moeten regelen, maar als we het maar doen voor de dag van vertrek, want dan hebben we geen tijd voor dit soort fratsen…

De plaatselijke zwemclub gebruikt het zwembad van het hotel voor hun trainingen en ondanks dat de meesten prutsers zijn en een zeer slechte techniek hebben, zitten er toch een paar zwemmers tussen die volgens het deskundig oordeel van Martin best aardig kunnen zwemmen. Wellicht dat hij een van de komende dagen ook wat baantjes gaat trekken als ze aan het trainen zijn.

De temperatuur in Mahajanga is eigenlijk te hoog om iets te ondernemen, dus we vertoeven vooral op onze kamer en het balkonnetje. Lekker een boekje lezen, een gekoeld drankje erbij en alles weer even updaten. We hebben hier de beschikking over redelijk goed internet, dus op gekunstelde wijze kunnen we zelfs nog wat foto’s op onze website plaatsen.

Om zeven uur hebben we met JC afgesproken. We vertellen hem het verhaal van de cheque en hij zal hier morgenochtend meteen actie op ondernemen. Ook hij wil het graag geregeld hebben voor de dag van vertrek. Hij vertelt ook dat er mogelijk problemen zijn met het krijgen van benzine. We spreken daarom af dat hij morgen naar ons tochtje naar Cirque Rouge alvast de tank vol gooit zodat we de laatste dag zeker op tijd kunnen vertrekken. Het is zo’n elf uur rijden, dus vertraging kunnen we niet gebruiken, zeker niet als we voor het donker (wat wel zo verstandig is) in Tana willen aankomen.

We gaan vanavond weer bij hetzelfde restaurant als gisteren eten. Ook de gerechten van vandaag smaken weer prima. Daar waar gisteren bij de tweede ronde Fanta de smaak van onze voorkeur niet meer voorradig was, is dat vandaag weer hetzelfde verhaal ondanks dat we nu een andere voorkeur hebben. De serveerster moet er ook om lachen dat het nu weer gebeurd. We krijgen overigens weer een aperitief van het huis aangeboden en deze keer besluit ik toch maar eens te proeven. Ik heb de keuze uit rum met verschillende smaakjes. Vanavond kies ik voor limocello. Tot mijn verbazing is de smaak ondanks het hoge alcoholpercentage heel zacht. Als we een praatje met de eigenaar maken en zeggen dat we hier morgen waarschijnlijk weer komen eten, zegt hij dat ik dan een ander smaakje moet proberen. Nou, dat zal ik zeker doen!

We babbelen nog even over la Piscine en hij geeft aan dat het vroeger een heel goed hotel was, maar nu het verval is ingetreden. Er wordt weinig aan onderhoud gedaan, ze zijn niet echt klantgericht en het management is volgens hem waardeloos. Tja, die indruk hadden wij ook al een beetje gekregen. Verder raadt hij ons aan naar het strand bij de Cirque Rouge te gaan. Het schijnt erg mooi te zijn en niet al te druk nu de vakantieperiode is afgelopen. Dat waren we dus al van plan!

Vannacht slaap ik zoals ik nog geen enkele nacht in Madagaskar heb geslapen. Zo’n neutje net voor bedtijd doet toch wonderen…

Terug naar boven

Mahajanga

Vanochtend staan we op tijd op om niet tijdens de intense hitte op zoek te gaan naar souvenirs. Bij het ontbijt proberen we duidelijk te maken dat hetgeen ze ons gisteren geserveerd hebben, waarschijnlijk niet het juiste is en veel te veel. Er wordt een vrouwtje bijgehaald die een beetje Engels spreekt, maar als de woorden “too much” vallen, begrijpt ze het opeens niet meer. Dat komt natuurlijk erg handig uit. Waarschijnlijk denkt ze dat we het veel te duur vinden, wat met een prijs van 22.000 Ariary per ontbijtje ook zo is. Gisteravond hebben we een heerlijk diner gehad dat inclusief drank en fooi nog een stuk goedkoper was dan de veel te duur betaalde ontbijtjes hier. En dan krijg je ook nog oud gedroogd stokbrood erbij geserveerd. Nee, wat dat betreft heeft de Italiaanse eigenaar van het restaurant hier tegenover gelijk. la Piscine is vergane glorie en veel te duur geprijsd voor hetgeen ze leveren. Maar goed, het schijnt nog steeds het beste hotel in de stad te zijn en slechter als dit hebben we geen zin in.

JC heeft ondertussen met de manager geregeld dat de rekening met cheque betaald kan worden, mits hij dat vandaag doet. Ik geef hem aan dat we buiten de overnachting en het ontbijt hier toch niks zullen nuttigen, dus dat de rekening al opgemaakt kan worden om de betaling af te wikkelen.

Daarna vertrekken we met de auto naar een lokale craftmarket. JC heeft zijn neef die hier woont meegenomen om de weg te wijzen en te vertalen (JC spreekt zelf het lokale dialect van hier niet). Het marktje is niet erg groot, maar ze hebben best een aantal mooie souvenirs. Natuurlijk ook weer de gebruikelijke illegale spullen zoals schildpaddenschilden van bijna één meter groot. Ongelofelijk! En er zullen altijd mensen zijn die dit gewoon kopen. Wij gaan voor de onschuldige souvenirs en kopen twee mooie metalen gecko’s voor aan de muur. De eigenaresse van het kraampje spreekt als enige hier Engels en we voeren de onderhandelingen dan ook zelf. Het is natuurlijk weer een heel ritueel, maar alles gaat in een gemoedelijke sfeer. Uiteindelijk is de deal gesloten en JC lacht om hetgeen zich zojuist voltrokken heeft. Hij is gecharmeerd van onze onderhandelingstechnieken en zegt dat we het goed gedaan hebben, ook wat prijs betreft.

We zien ook enkele glazen flesjes, waarin ze met zand tekeningen hebben gemaakt. Iets wat blijkbaar een lokale specialiteit is. Zijn neef weet waar de flesjes gemaakt worden en daar brengen we natuurlijk graag een bezoekje aan. Het is duidelijk dat dit werk is wat engelengeduld vraagt, maar het is interessant om te zien hoe ze dit voor elkaar krijgen. Een man is bezig om de foto van iemand om te zetten naar zo’n glazen fles. Hij is er een week mee bezig en het resultaat kost 100.000 Ariary. Ongelofelijk knap. Als goede toeristen kopen we ook hier een paar flesjes. Volgens mij heeft Wendy, die diverse lokaal gemaakte dingen in Meva heeft staan dit nog niet in haar collectie. Ook JC merkt dit op en zegt dat dit er eigenlijk niet aan mag ontbreken. Die tip moeten we haar dan misschien nog geven.

Weer bij onze kamer aangekomen, is deze vandaag wel gedaan. Dat is wel fijn. We kunnen nog een paar uurtjes relaxen en genieten van de koelte van de airconditioning voordat JC ons weer komt halen om naar Grand Pavois en Cirque Rouge te gaan.

Even na drieën staat JC, wederom in het gezelschap van zijn neef, voor de deur. We rijden naar het strand, maar in plaats van de beloofde 30 minuten, duurt de rit zeker één uur. Op zich zou dat niet erg zijn geweest, maar omdat we voor het donker terug moeten zijn, betekent dat wel dat we maar een kwartiertje hebben om op het strand rond te lopen. Als we dit hadden geweten, waren we gewoon wat vroeger vertrokken. Maar goed, het strand is zo vol met mensen, dat van een romantische strandwandeling met z’n tweeën toch niet veel zou zijn gekomen. Of we nu naar Grand Pavois of Amoborovy Beach zijn geweest is mij niet helemaal duidelijk. Wat ligging betreft zou ik de eerste denken, maar aangezien er zoveel locals zijn ligt de tweede meer in de lijn van de verwachting. Hoe dan ook, het lijkt het Scheveningen van Mahajanga wel, alleen zonder pier en Kurhaus.

Na onze korte strandwandeling, waarbij we het gevoel hebben een bezienswaardigheid te zijn, aangezien we de enige blanken zijn en geen zwemkleding aan hebben, rijden we naar Cirque Rouge. Bij het bepalen van het alternatieve programma heeft Jonah met foto’s hiervan laten zien. Prachtige rode rotsformaties met ervoor helder blauw water. Maar ja, we zitten aan het einde van het droge seizoen, dus het prachtige heldere water is opgedroogd tot hier en daar een vochtig stukje grond. Jammer, want de kleuren zijn verder prachtig. Strak blauwe lucht, rode rotsen omringd door prachtig groene natuur. Je kunt er geen uren rondlopen, maar het is zeker de moeite van een bezoekje waard.

Als we weer terug zijn in ons hotel, zijn we toe aan een opfrisbeurt. Wat is het weer warm! Nog even relaxen en dan gaan we weer eten in ons favoriete restaurantje. Tot onze verrassing zijn we vanavond (in tegenstelling tot de andere twee avonden) niet de enige gasten. Wat opvalt is dat er vooral veel onwaarschijnlijke koppels binnen komen. Blanke oudere mannen in het gezelschap van een veel jongere Malagasy vrouw. Tja, dan hoef je niet zo heel lang na te denken over wat hier aan de hand is… Oude vieze mannetjes die hier op sexvakantie zijn, bah!

Het eten is vanavond weer overheerlijk en beide zijn we van mening de beste maaltijd gedurende onze hele reis te hebben gegeten. We kunnen eigenlijk niks anders doen dan besluiten om onze laatste avond in Mahajanga weer hier te eten. Natuurlijk krijg ik als afsluiter weer een glaasje rum. Ik laat het aan de eigenaar over om me te verrassen met een van de vele smaken. Hij heeft rum met vanille voor me uitgezocht. Daar waar ik gisteren nog aangenaam verrast was door de zachte smaak, breekt nu het zweet uit bij het drinken van dit straffe spul. Volgens mij is mijn slokdarm weggebrand hierdoor. Pfff, ik ben blij dat we alleen nog maar de straat over hoeven te steken, want dit spul slaat in als een bom!

Terug naar boven

Mahajanga

Vandaag is ons laatste relaxdagje. Tijdens het ontbijt zien we een van de vieze oude mannetje van gisteravond, nu zonder het meisje dat jong genoeg was om zijn kleindochter te zijn.

Na het ontbijt hebben we met JC afgesproken om naar de supermarkt te gaan, zodat we een ontbijtje kunnen kopen voor morgen. We moeten dan al zo vroeg vertrekken, dat het hotel niet genegen is een ontbijt voor ons te maken. Niet erg, want hier is voor veel minder geld een lekkerder ontbijtje te scoren. Het stokbrood is supervers en heerlijk licht.

Dan is het weer boekje lezen, op het terras hangen, enz. Natuurlijk moeten we ook nog onze tassen pakken en met wat kunst en vliegwerk lukt het ons om onze gisteren gescoorde souvenirs redelijk goed in te pakken en er is zelfs nog wat plek over voor de souvenirs die we nog in Tana willen kopen…

Ook vanavond eten we weer bij ons favoriete restaurant en ook nu is het eten weer voortreffelijk. De Italiaanse eigenaren hebben het restaurant pas sinds april/mei dit jaar in hun bezit, maar hebben er iets moois van gemaakt. Natuurlijk komt onze gastheer een babbeltje maken. Hij is van mening dat Nederlanders veel ruimdenkender en vrijer zijn dan de Europeanen rond het Middellandse Zeegebied. Tja, misschien is dat ook wel zo… Toch is het leven in Madagaskar voor een buitenlander ook niet makkelijk. In de korte tijd dat ze er wonen zijn ze al een paar keer bestolen, zelfs door hun eigen personeel. Badslippers, computer, het maakt eigenlijk niet uit. Hij heeft er zelfs tot op bepaalde hoogte begrip voor omdat de mensen hier heel arm zijn en nagenoeg geen bezittingen hebben. Maar als je geen elektriciteit hebt, wat moet je dan met een computer?!

Na het eten nemen we afscheid. Hij wil ons de huiskameleon laten zien, maar laat die nu net vandaag zich verstopt hebben. We schrijven nog een korte review in het gastenboek en als ik om wil draaien om de man voor de laatste keer de hand te schudden is hij verdwenen. Tja, dan maar alleen afscheid nemen van zijn vrouw, die overigens nauwelijks Engels spreekt, maar wel haar best doet.

Terug naar boven

Mahajanga – Antananarivo

Pfff, wat gaat de wekker vroeg vandaag… Om half vijf werken we onszelf uit bed en maken ons op voor de langste rijdag van deze vakantie. We hebben gisteren vers stokbrood gekocht en in de koelkast gelegd, dat nu best nog redelijk dienst doet als ontbijt. Natuurlijk moeten we nog even wacht op JC, maar om kwart voor zes vertrekken we dan eindelijk.

In de auto hangt een vislucht. JC heeft een hele mand vol gedroogde vissen voor zijn vrouw gekocht, wat best lief is, maar niet zo fijn als je zo’n tien tot elf uur in deze lucht moet zitten. Met het raampje een stuk open is het echter wel uit te houden en op het einde van de rit ruik je het (bijna) niet meer.

Onderweg zien we iemand die een wel heel knap staaltje met zijn vrachtwachten heeft uitgehaald. Op een plek waar twee bruggen naast elkaar liggen met een paar meter tussenafstand, heeft de chauffeur de vrachtwagen er precies tussenin in de diepte weten te parkeren. De vrachtwagen is nog redelijk in takt, dus hopelijk heeft de chauffeur het overleefd.

We maken een tussenstop voor een koud drankje in de enige grote plaats die het traject rijk is, Maevatanana. Het is een goudzoekersstadje en relatief rijk. Hier vertrekken we weer om half twaalf met nog zo’n 312 km te gaan.

JC verteld ons dat hij hierna een weekje als gids aan de slag gaat. Hij kijkt er nu al naar uit om eens even niet te hoeven rijden. Hij gaat naar de westkust en de Tsingy. Daar waar Tanana ons al waarschuwde dat het er erg onrustig is, geeft JC dat ook aan. In de tussentijd zijn er een aantal gendarmes vermoord. Wat precies de reden is is mij niet duidelijk, maar het heeft met zeboediefstal te maken. Of dat gelinkt is aan de krijgers die wij destijds gezien hebben, op oorlogspad i.v.m. gestolen zeboes? Wie weet. Hoe dan ook, zeboediefstal is een lucratieve business. Eén zeboe is ongeveer één miljoen Ariary waard. Het systeem omkopen om niet gestraft te worden voor je daden kost zo’n tien miljoen Ariary. Een snel rekensommetje leert dat het rendabel is bij een diefstal van meer dan tien stuks… Een piece of zeboe lijkt me zo…

Ook op dit traject worden we weer aangehouden door een politieagent. We zijn er inmiddels achter dat je de gendarmerie hier grofweg in twee categorieën kunt indelen: de vriendelijke wuivers en de sacherijnige zoekers. Deze behoort duidelijk tot de laatste categorie. Hij zoekt door JC’s papieren om maar iets te kunnen vinden waarop het ons kan “pakken” en een extra zakcentje kan verdienen. Nadat hij de papieren wel vier keer heeft doorgebladerd, moet hij helaas tot de conclusie komen dat alles klopt. Dat is balen voor hem!

Onderweg krijgen we een telefoontje van Jonah met het verzoek om eerst nog langs het kantoor op het vliegveld te rijden voordat we naar het Guesthouse gaan. Na zo’n lange dag wil ik eigenlijk alleen maar naar onze kamer en even gestrekt, maar goed, het is niet anders. Als we daar aankomen blijkt dat hij in de veronderstelling is dat we vanavond al naar huis vliegen. Hij heeft de balans opgemaakt voor ons gewijzigd programma en uitsluitsel van Air Madagascar over het bedrag dat zij zullen vergoeden na het cancellen van onze vluchten. Natuurlijk blijft er overal het nodige aan de strijkstok hangen en geven de hotels geen refund omdat ze een annuleringstermijn van dertig dagen hanteren, maar per saldo krijgen we nog € 679 terug. Hiermee moet alleen nog de rekening van la Piscine verrekend worden, dus dat valt ons zeker niet tegen.

We maken op kantoor kennis met Anna. Ze is een Nederlandse stagiaire die net een weekje hier is en in totaal zo’n zes maanden hier zal verblijven. Daarna wil ze nog stage lopen in Zuid-Afrika en ergens in Azië. Een knappe frisse blonde meid, die hier waarschijnlijk aandacht genoeg zal krijgen…

Uiteindelijk zijn komen we om half zes bij Meva Guesthouse BB aan. JC wil onze bagage al naar onze vertrouwde kamer brengen, maar tot onze verbazing krijgen we nu een kamer in het buitenhuisje. Ook erg leuk en dan kunnen we morgen zelfs nog lekker op het bijbehorende terrasje zitten.

Om JC zijn welverdiende rust te gunnen, heeft Jonah aangegeven dat hij ons naar het restaurant brengt. Van Wendy krijgen we de uitnodiging om samen met hen, Anna en nog een paar anderen een hapje te gaan eten bij Savanna. Uiteindelijk zijn we met z’n achten. Het Nederlandse stel dat naast ons in het buitenhuisje slaapt gaat ook mee en bij het restaurant treffen we nog een jongen die hier aan een project om solar oplaadbare ledlampen te verhuren werkt. Het is een erg gezellige avond en een perfecte afsluiter van onze vakantie. Diverse onderwerpen komen aan bod, maar het leukste is nog wel de taalverschillen. Zo weet Anna dat Papaya in Cuba iets heel anders betekent. Datzelfde geldt voor het woord “kinderen” in het Malagasy. We leren Jonah nog wat Nederlandse woorden en het woord “swaffelen” is zelfs bij Wendy niet bekend. Na uitleg hierover verzinnen we meteen een lokale variant, namelijk de Malagasy Vanilla Swaffel. Geen hoogstaand niveau geef ik toe, maar wel erg vermakelijk.

Rond tien uur zijn we terug bij de guesthouse en ben ik blij als ik eindelijk kan gaan slapen…

Terug naar boven

Antananarivo

Vanochtend kunnen we uitslapen, maar natuurlijk zijn we op tijd wakker. Vanuit deze kamer hebben we geen toegang tot internet, dus begeven we ons met de laptop naar de ontbijtruimte, zodat we online kunnen inchecken. Tot onze verbazing lukt het nog ook! We zetten het bestand op stick en vragen Wendy of zij ervoor kan zorgen dat dit geprint wordt.

Na het ontbijtje staat JC voor de laatste keer tot onze beschikking. Nadat hij ons naar een uitzichtpunt over de stad heeft gebracht en we het Queen’s Palace van buiten gezien hebben, gaan we op zoek naar goede vanille. Hij heeft zijn vast adresje. Twee mannetjes, die naar mijn mening de vanille veel te duur verkopen, krijgen deze rechtstreeks uit het noorden waar de beste vanille geoogst wordt. Daarna gaan we naar de craftmarket. Een hele lange rij houten hutjes met allemaal hebbedingetjes van kleine raffia prutsdingen tot opgezette krokodillen, je kunt het zo gek niet bedenken. JC waagt zich er niet aan om met ons mee te lopen en gaat een tukkie doen in de auto. Ik kan het hem niet kwalijk nemen, want dit kan wel even duren. Overigens is hij van mening dat we zijn hulp bij het onderhandelen niet nodig hebben, aangezien we in Mahajanga de spullen voor lokale prijzen en niet voor Vazah prijzen (blanke toeristenprijzen) hebben gekocht. Het is al snel duidelijk dat de onderhandelingstechniek hier anders is. Semi-geïnteresseerd kijken, vragen wat het kost, duidelijke afkeer van het bedrag laten merken en weglopen, levert al heel snel een daling van de prijs tussen de 50% en 75% op. We krijgen de slag snel te pakken en kopen aardig in.

Alleen de vanilledoosjes voor de ouders blijken nog een uitdaging. We vinden drie mooie identieke doosjes. De jongen vraagt eerst 25.000 Ariary per stuk. Met het eerste weglopen is hij al zonder tegenbod gezakt naar 10.000 Ariary. Als we even later terug komen, zeg ik dat ik er drie wil hebben voor 20.000 Ariary in totaal. Hij maakt er een heel drama van en zegt dat hij niet lager kan gaan dan 25.000. Als hij niet verder wil zakken, werkt de weglooptechniek niet. Blijkbaar was het bod echt te laag. Een andere jongen ziet zijn kans, zoekt een aantal doosjes uit die lijken op degenen waarin we geïnteresseerd waren en rent ons achterna. Uiteindelijk vinden we deze doosjes zelfs mooier, maar omdat ze groter zijn, zijn ze natuurlijk ook wat duurder. Ook hier blijkt dat ons laagste bod te laag is. Ze blijven ons echter wel op een afstandje volgen. Uiteindelijk kopen we de doosjes, waarschijnlijk te duur, maar ik ben het onderhandelen ondertussen wel een beetje beu. En voor hen geldt dat de aanhouder wint. Ach ja, we zitten op de helft van het oorspronkelijke bedrag en hebben een aantal mooie cadeautjes.

Weer bij Meva Guesthouse BB aangekomen, wordt JC meteen ingezet om de kinderen naar school te brengen. Als hij even later terug komt, komt hij naar onze kamer om afscheid te nemen. Hij weet nog niet of hij ons naar het vliegveld brengt of Jonah hier iemand anders voor inschakelt. Beter twee keer afscheid nemen, dan niet. Het is zo’n lieve man. Als ik een beetje emotioneel word van het afscheid weet hij niet goed hoe hij zich moet gedragen en wenst ons alle het goede toe. Ik geef hem aan dat we zoveel souvenirs hebben gekocht dat we geen Ariary meer over hebben om hem als fooi te geven. Terwijl ik nog niet uitgesproken ben, zegt hij dat het niet erg is. Tja, daar kunnen anderen een voorbeeld aan nemen. We hebben een gids gehad die duidelijk liet merken dat hij de fooi niet hoog genoeg vond, terwijl hij ons de avond daarvoor nog veel geld had gerekend voor een zeer kort tochtje (Kirindy Forest). Aan JC merk je niks, terwijl hij toch aardig zijn best heeft gedaan. Als ik mijn zin afmaak en zeg dat we hem daarom in Euro fooi geven, zien we hoe blij hij is met het bedrag en we krijgen beide nog een extra hand en ik nog extra kussen.

Omdat we geen zin hebben om de stad weer in te gaan bestellen we vanavond pizza. Het intiem dinertje wordt wel erg intiem als het licht om de haverklap uitvalt. Blijkbaar zijn er problemen met de stroom, want dit gaat de hele avond door. Op onze kamer steken we maar een kaarsje aan.

We zijn net klaar met onze uitdaging om alle souvenirs goed ingepakt in de bagage te krijgen als Jonah voor de deur staat. Hij geeft aan dat hij voor la Piscine maar twee nachten i.p.v. vier in rekening brengt vanwege de tegenvallende reis. Het veel te dure ontbijt zit volgens hem in de prijs van 170.000 Ariary per nacht inbegrepen. Nou, een mooie meevaller! Tja, dat moet je Ramartour nageven, ze zijn wel flexibel en proberen om je als klant tevreden te stellen! We geven Jonah nog onze laatste 50.000 Ariary cash, waarvan hij het tegenbedrag in euro’s op onze rekening zal storten. Hij vraagt ons nog het feedbackformulier in te vullen, maar na een check blijken we dat niet ontvangen te hebben. We zullen hem bij thuiskomst een mailtje sturen met de tips en tops.

Om negen uur worden we (op ons verzoek) naar het vliegveld gebracht en door Fabienne begeleid. In totaal moeten drie stellen vanavond naar het vliegveld worden gebracht, dus het komt waarschijnlijk wel goed uit, dat we om dit vroege tijdstip (op aanraden van JC) hebben gevraagd. Van haar horen we dat nog een ander stel nog vanuit Toliara moet komen om dezelfde vlucht als ons te pakken. Hun oorspronkelijke vertrektijd was twaalf uur ’s middags, maar uiteindelijk komen ze pas op half elf ’s avonds in Tana aan. Dan zit je toch echt niet relaxt in je stoeltje. Maar eerlijk gezegd, vind ik het ook niet zo’n slimme keuze om dit zo te plannen, want dit is eerder regel dan uitzondering bij Air Maybe (zoals onze chauffeur Air Madagascar noemt).

Tijdens het inchecken valt de stroom regelmatig uit, dus ligt alles stil. Als de stroom het weer doet, gaat het inchecken redelijk snel. Onze bagage wordt zonder problemen doorgelabeld naar Amsterdam. En dan komt de befaamde controle. Eerst alles door de scanner, maar hier hoef je niet de laptop uit je tas te halen. Ze zeuren alleen over het water, dat we dus nu al moeten achterlaten. Dat is jammer!

Als we om ons heen kijken zien we dat we in de bejaardensoos zijn beland. Ongelofelijk hoeveel 65+ers hier zijn. Ik vraag me serieus af of zij met hun 65+ pas korting krijgen, want op misschien een minimaal aantal jongere stellen na, is nagenoeg alles hier zwaar bejaard.

En dan is het zover, we gaan boarden. Gewoon door de frissen buitenlucht over de luchthaven lopen naar het vliegtuig. In de rij voor de twee vrouwtjes die zeggen over je voor- of achterin moet instappen en dan… controle. Op tafeltjes wordt alle handbagage doorzocht. De man vraagt of ik scherpe voorwerpen bij me heb en ik antwoord enthousiast dat ik alleen maar mooie souvenirs bij me heb. Als hij de hoeveelheid slotjes aan de tas ziet en hoort dat de eindbestemming Amsterdam is, hoef ik de tas niet verder open te maken. Het vak met de metalen gecko blijft gesloten. Dat zal in Parijs wel niet lukken…

Terug naar boven

Antananarivo – Parijs – Amsterdam (vlucht)

In tegenstelling tot de heenvlucht, zit het toestel nu wel bomvol. Onze vlucht van Antananarivo naar Parijs (Air France AF 3575) vertrekt uiteindelijk met een kwartier vertraging om half twee ‘s nachts. De vlucht verloopt soepel. De landing is daarentegen de slechtste ooit. In eerste instantie lijkt alles goed te gaan, maar als we de landingsbaan raken, begint het toestel aardig te slingeren. De piloot heeft het nog maar net onder controle. Wat is het toch met ons en vliegen deze reis…

Om half elf komen we op Charles de Gaulle aan en moeten we alle douaneperikelen weer doorstaan. Al worden we nu een stuk minder streng gecontroleerd dan op de heenweg. Dat valt dus weer mee…

Onze vlucht van Parijs naar Amsterdam (Air France AF 1740) vertrekt met een half uur vertraging om 13.20 uur, maar we zijn toch op de geplande aankomsttijd (14.00 uur) in Amsterdam. De bagage ligt al supersnel op ons te wachten en zo te zien is alles redelijk ongeschonden aangekomen. Snel naar de trein en na een paar uurtjes hobbelen zijn we rond zes uur ’s avonds eindelijk weer thuis. Heerlijk zo’n schoon huis, een lekker kopje thee en Bossche bollen…

Terug naar boven